ECLI:NL:RBROT:2008:BG5397

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/110082-03
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • mr. Asscheman-Versluis
  • mrs. Trotman
  • mrs. Van den Enden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging in verband met behandelvoorzieningniveau

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2008 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van een veroordeelde. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk ingegaan op 17 oktober 2006. De officier van justitie had verzocht om een verlenging van twee jaar, maar de rechtbank oordeelde dat de behandelvoorziening op de locatie Maastricht van de psychiatrische instelling De Rooyse Wissel nog niet op orde was. Tijdens de zitting werd de getuige-deskundige A.G. Miedema gehoord, die bevestigde dat de veroordeelde momenteel niet de behandeling kreeg die hem was toegezegd. De rechtbank besloot daarom om de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met slechts één jaar te verlengen, zodat er over een jaar opnieuw kan worden getoetst of de veroordeelde de benodigde behandeling heeft ontvangen.

De rechtbank overwoog dat de veroordeelde, geboren in 1961, lijdt aan een pervasieve ontwikkelingsstoornis en zwakbegaafdheid, wat zijn ziekte-inzicht beïnvloedt. Er was een grote kans op herhaling van delictgedrag als de terbeschikkingstelling zou worden beëindigd. De rechtbank benadrukte het belang van een goede behandeling en het ontwikkelen van copingstrategieën voor de veroordeelde. De beslissing om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, werd genomen in het belang van de veiligheid van anderen en om de voortgang van de behandeling te waarborgen. De rechtbank gaf aan dat de situatie van de behandelvoorzieningen zorgwekkend was en dat er meer tijd nodig was om de effectiviteit van de behandeling te evalueren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: [ ]
RK nummer: [ ]
Datum uitspraak: 23 oktober 2008
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, opgelegd aan:
Veroordeelde,
geboren te R. in het jaar 1961,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum De Rooyse Wissel, locatie Maastricht.
PROCEDURE
Bij vonnis van deze rechtbank, uitgesproken op 1 september 2004, is de veroordeelde ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege ter zake van:
1. poging tot doodslag, voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid te
verzekeren,
2. poging tot door beloften van geld een minderjarige, wiens minderjarigheid hij kent, opzettelijk trachten te bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden.
De termijn van de terbeschikkingstelling is ingegaan op 17 oktober 2006.
Op 8 september 2008 is op de griffie binnengekomen de vordering van het openbaar ministerie als bedoeld in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 8 september 2008, met daarbij gevoegd een advies van onder andere het plv-hoofd van de inrichting waar de veroordeelde verblijft, gedateerd 15 juli 2008, en een afschrift van de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde. Het advies strekt ertoe de maatregel te verlengen met twee jaar.
De vordering is behandeld op de terechtzitting van 23 oktober 2008. De officier van justitie, de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman en de getuige-deskundige A.G. Miedema, hoofd behandelaar in De Rooyse Wissel, zijn gehoord.
De officier van justitie heeft op de terechtzitting geconcludeerd tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar. De omstandigheid dat de veroordeelde op de terechtzitting heeft aangegeven dat hij momenteel niet de behandeling krijgt die hem was toegezegd - welke mededeling door de getuige-deskundige werd bevestigd - baart de officier van justitie zorgen. Teneinde zicht te kunnen houden op het verloop van de behandeling en tijdig te kunnen toetsen of de veroordeelde in de komende tijd wel de behandeling krijgt die hij nodig heeft, wordt een verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar op zijn plaats geacht.
De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging met één jaar.
BEOORDELING
Het verlengingsadvies houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de veroordeelde is in het kader van de beoordeling van zijn delictgevaarlijkheid gebruik gemaakt van het risicotaxatieinstrument HCR-20.
Er is bij hem sprake van een gebrekkig ziekte-inzicht. Dit hangt samen met de pervasieve ontwikkelingsstoornis waaraan hij lijdt gecombineerd met zijn zwakbegaafdheid. Verder is sprake van enige impulsiviteit in die zin dat het hem onvoldoende lukt om de effecten van zijn gedrag op zijn omgeving goed te kunnen beoordelen en daar ook passende keuzes bij te maken. Het is op dit moment nog niet vast te stellen in welke mate de veroordeelde op zijn behandeling reageert. Bij de risicohanteringsitems die aangeven wat er zou gebeuren bij het wegvallen van het gedwongen TBS-kader, komt naar voren dat er sprake is van een blootstelling aan destabiliserende factoren, met name contacten met jonge jongens en een (te) hoog stressniveau in geval van conflicten en spanningen in zijn omgeving, daarnaast beschikt de veroordeelde niet over enige persoonlijke steun.
Er is daarom sprake van een grote kans op herhaling van delictgedrag als de terbeschikkingstelling met dwangverpleging thans zou worden beëindigd. Het blijft de vraag in hoeverre de veroordeelde in de toekomst positief zal reageren op de behandeling.
Het is van belang dat de instelling van de veroordeelde op libidoremmende medicatie verder verfijnd zal worden en voorts dat de veroordeelde voldoende copingstrategieën kan ontwikkelen om spanningen in voldoende mate onder controle te krijgen. De vroegsignalering zal nog verder moeten worden uitgewerkt zodat er een verbetering in zijn spanningsregulatie ontstaat. Tevens zal moeten worden gestart met de ontwikkeling van een (al dan niet professioneel) ondersteunend netwerk.
Gelet op de hoge kans op herhaling van delictgedrag bij beëindiging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging, de ernst van de problematiek, de moeilijke veranderbaarheid daarin van de veroordeelde en diens gebrekkige ziekte-inzicht wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
De getuige-deskundige heeft op de terechtzitting het verlengingsadvies nader toegelicht. Daarbij heeft hij verklaard dat er thans een seksualiteitsamnese is afgenomen, dat de veroordeelde zijn verantwoordelijkheid lijkt te nemen en dat de libidoremmende medicatie goed aanslaat.
De veroordeelde is op 13 februari 2008 overgeplaatst van een afdeling op de locatie Venray naar een andere afdeling op de locatie Maastricht omdat het niveau van de groep waar hij eerst in was geplaatst te laag was. De veroordeelde krijgt op dit moment (nog) niet de behandeling die de behandelaars voor ogen staat. De veroordeelde staat al
geruime tijd op de wachtlijst voor de behandeling “delictanalyse C”. Ook kan er door personeelsgebrek geen invulling worden gegeven aan het onderdeel vaktherapie.
De veroordeelde is dertig jaar lang gericht geweest op seks met jonge jongens. Het zal tijd kosten om dit te veranderen. Een behandeling om dit voor elkaar te krijgen zal zeker nog twee jaar duren.
Gelet op het voorgaande wordt aangenomen dat de geestesgesteldheid van de veroordeelde, die (mede) aanleiding en oorzaak vormde voor de delicten, nog in zodanige mate aanwezig is dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen in beginsel de verlenging van de maatregel eist met twee jaar.
De rechtbank acht het zorgelijk dat na de herinrichting van PI Overmaze te Maastricht tot een forensisch psychiatrisch centrum en de opening aldaar van de locatie Maastricht van de Rooyse Wissel het behandelvoorzieningenniveau aldaar kennelijk nog niet op orde is. Met de officier van justitie en de veroordeelde wordt daarom geoordeeld dat de terbeschikkingstelling met dwangverpleging thans met niet meer dan één jaar moet worden verlengd om zo over een jaar te kunnen toetsen of de veroordeelde de behandeling heeft gekregen die hij nodig heeft.
De (gewijzigde) vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met één jaar zal daarom worden toegewezen.
BESLISSING
De rechtbank
verlengt de aan de veroordeelde opgelegde terbeschikkingstelling met dwangverpleging met 1 (één) jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. Asscheman-Versluis, voorzitter, en mrs. Trotman en Van den Enden, rechters, in tegenwoordigheid van Wongsokerto griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 oktober 2008.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de veroordeelde binnen veertien dagen na betekening daarvan hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Arnhem.