Parketnummer: 10/712986-07
Datum uitspraak: 10 december 2008
Tegenspraak
van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen
geboren op [datum en plaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op [adres],
raadsman mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2008.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Het ten laste gelegde komt er op neer dat de verdachte iemand heeft aangerand.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Van der Helm heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, alsmede tot een werkstraf voor de duur van 80 uur, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis.
De moeder van M., 11 jaar oud, heeft namens haar dochter aangifte gedaan van aanranding in een zwembad te Spijkenisse op 8 augustus 2008. Een man zou M. twee keer aan haar vagina hebben betast, een keer over haar bikinibroekje heen en een keer aan haar blote vagina.
Op de dag zelf heeft M. aan personeel van het zwembad en aan de ter plaatse gekomen politie verteld dat zij door een man in het water bij haar plasser is gepakt en dat de man dit later bij de kleedruimte opnieuw heeft gedaan.
M. is op 28 augustus 2008 door de politie gehoord. Zij heeft toen verklaard dat de man in het water met zijn hand omhoog ging tot haar plasser en met een vinger in haar plasgaatje ging. De man deed dit later in het water opnieuw en ging daarbij in haar broekje met zijn vinger in haar vagina.
Na onderzoek door de politie blijkt de man die M. bedoelt de verdachte te zijn.
De verdachte heeft ontkend ontuchtige handelingen met M. te hebben gepleegd. Hij heeft verklaard haar één keer van achteren bij de billen te hebben vastgepakt om haar zo in het water van zich af te gooien, waarbij hij mogelijk haar vagina heeft aangeraakt, echter zonder daarbij seksuele bedoelingen te hebben gehad. M. speelde eerder die dag met zijn kinderen in het zwembad. Hij heeft toen zijn kinderen op dezelfde wijze van zich af het water in gegooid.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, ondanks zijn ontkenning, de verdachte zich door zijn handelwijze heeft schuldig gemaakt aan de tenlastegelegde aanranding van M. Het bewijs baseert zij op de verklaringen die M. tegenover de politie heeft afgelegd, op hetgeen M. tegenover anderen heeft verklaard, alsmede op de bekentenis van de verdachte dat hij M. achterlangs bij haar billen, bij de vagina, heeft vastgepakt. Dat er ook sprake is geweest van opzet op de ontucht blijkt volgens de officier uit de omstandigheid dat de verdachte M. tweemaal heeft betast, zodat niet meer gezegd kan worden dat de aanraking per ongeluk is geweest. Op het moment van de aanrakingen was bovendien ook geen sprake van een situatie van stoeien of spelen
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Van ontuchtige handelingen is volgens hem geen sprake. Er is slechts één aanraking geweest, terwijl deze aanraking kort en vluchtig was en niet ontuchtig bedoeld.
De rechtbank volgt het standpunt van de officier van justitie niet.
Dat sprake is geweest van twee verschillende momenten waarop de verdachte M. heeft beetgepakt, is onvoldoende komen vast te staan. De verdachte heeft dit van aanvang af consequent ontkend. Met betrekking tot dit punt staat daar tegenover als enig rechtstreeks bewijsmiddel hetgeen M., in eerste instantie tegenover haar moeder en de receptioniste van het zwembad en later tijdens het verhoor bij de politie, heeft verklaard. Die verklaringen van M. zijn op onderdelen echter niet consistent. Zo verklaart M. onder andere wisselend -hoewel dit door de rechtbank niet doorslaggevend wordt geoordeeld- als het gaat om de plaats waar de aanrandingen zouden hebben plaats gehad.
De verdachte heeft verklaard dat het beetpakken van M., waarbij hij mogelijk onbedoeld haar vagina heeft geraakt, in het buitenbad nabij de toegang tot het binnenbad is gebeurd, toen M. in het water langs hem probeerde te lopen. Wat door M. als tweede seksuele aanraking wordt genoemd zou eveneens op die plek hebben plaatsgevonden. De rechtbank gaat bij de verdere beoordeling dan ook uit van de gebeurtenis die daar zou hebben plaatsgevonden.
De verklaring van M. dat de verdachte bij de tweede keer met zijn hand in haar broekje ging en vervolgens zijn vinger in haar vagina deed wordt, gelet op de stellige ontkenning door de verdachte en tevens gelet op de hiervoor al genoemde- op bepaalde punten- wisselende verklaringen van M., onvoldoende overtuigend bewezen geacht. Dit neemt niet weg dat, mede gezien de verklaring van de verdachte, wel voldoende vast staat dat de verdachte, toen hij M. met zijn hand onder haar billen omhoog tilde, daarbij mogelijk haar schaamstreek heeft aangeraakt.
Hoewel dit uiterst ongelukkig is en -naar de verdachte zelf ook achteraf heeft aangegeven- ondoordacht, staat daarmee nog niet buiten iedere redelijke twijfel vast dat deze handeling van de verdachte, zoals is tenlastegelegd, seksueel (ontuchtig) van aard was. Dit laat onverlet dat de handeling door M. wel als zodanig kan zijn opgevat en zij van die handeling is geschrokken.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken.
Gelet op het voorgaande behoeft het verweer van de raadsman over de onbetrouwbaarheid van de verklaring van M. en het in strijd met de richtlijn van het Openbaar Ministerie niet in een studio horen van M. door gecertificeerde verbalisanten geen beoordeling.
- verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. Benaissa en Holthuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Veen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 december 2008.
Bijlage bij vonnis van 10 december 2008:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 08 augustus 2007 te Spijkenisse door geweld en/of (een)
andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door
bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten M.,
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), namelijk het
- meermalen, althans eenmaal (telkens) betasten van de (blote) vagina en/of
billen en/of
- brengen en/of houden van verdachte's vinger(s) in de (blote) vagina,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het
- onverhoeds vastpakken en/of betasten van de (blote) vagina en/of billen
en/of
- onverhoeds brengen van verdachte's vinger(s) in de (blote) vagina van die
M.;
(artikel 246 wetboek van strafrecht)