ECLI:NL:RBROT:2008:BG7030
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- P. Puite
- M. Derkx
- A. de Geus
- Rechtspraak.nl
Verlenging terbeschikkingstelling en beoordeling van de geestelijke gesteldheid van de betrokkene
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2008 uitspraak gedaan over de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor poging tot diefstal met geweld en het medeplegen van verkrachting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren op 4 januari 1967 in Paramaribo, lijdt aan schizofrenie en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ondanks een periode van begeleid verlof, waarin de betrokkene zich over het algemeen aan de regels hield, heeft hij zich op 25 juni 2008 onttrokken aan toezicht en een diefstal gepleegd. Dit heeft geleid tot de intrekking van zijn verlof en de noodzaak om zijn terbeschikkingstelling te heroverwegen.
De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar toegewezen, omdat de geestelijke gesteldheid van de betrokkene nog steeds zodanig is dat de veiligheid van anderen in het geding is. De rechtbank heeft daarbij opgemerkt dat het strenge verlofbeleid van het Ministerie van Justitie de mogelijkheden voor alternatieve behandelingen beperkt, wat de situatie van de betrokkene bemoeilijkt. De rechtbank heeft benadrukt dat plaatsing in een geschikte kliniek, zoals BAVO-Europoort, wenselijk zou zijn, maar dat dit door het huidige beleid moeilijk te realiseren is.
De beslissing is genomen in aanwezigheid van de officier van justitie, de betrokkene en zijn raadsvrouw, en is gebaseerd op een advies van de psychiater van de betrokkene. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de ernst van de psychische aandoeningen en het risico op terugval in gewelddadig gedrag, verlenging van de terbeschikkingstelling noodzakelijk is. De rechtbank heeft ook aangegeven dat bij een eventuele afwijzing van toekomstige verlofaanvragen het Ministerie van Justitie duidelijk moet maken waarom geen verlof wordt verleend en welke opties er nog zijn voor de betrokkene.