ECLI:NL:RBROT:2008:BG7030

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/041287-98
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • P. Puite
  • M. Derkx
  • A. de Geus
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en beoordeling van de geestelijke gesteldheid van de betrokkene

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2008 uitspraak gedaan over de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor poging tot diefstal met geweld en het medeplegen van verkrachting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren op 4 januari 1967 in Paramaribo, lijdt aan schizofrenie en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ondanks een periode van begeleid verlof, waarin de betrokkene zich over het algemeen aan de regels hield, heeft hij zich op 25 juni 2008 onttrokken aan toezicht en een diefstal gepleegd. Dit heeft geleid tot de intrekking van zijn verlof en de noodzaak om zijn terbeschikkingstelling te heroverwegen.

De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar toegewezen, omdat de geestelijke gesteldheid van de betrokkene nog steeds zodanig is dat de veiligheid van anderen in het geding is. De rechtbank heeft daarbij opgemerkt dat het strenge verlofbeleid van het Ministerie van Justitie de mogelijkheden voor alternatieve behandelingen beperkt, wat de situatie van de betrokkene bemoeilijkt. De rechtbank heeft benadrukt dat plaatsing in een geschikte kliniek, zoals BAVO-Europoort, wenselijk zou zijn, maar dat dit door het huidige beleid moeilijk te realiseren is.

De beslissing is genomen in aanwezigheid van de officier van justitie, de betrokkene en zijn raadsvrouw, en is gebaseerd op een advies van de psychiater van de betrokkene. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de ernst van de psychische aandoeningen en het risico op terugval in gewelddadig gedrag, verlenging van de terbeschikkingstelling noodzakelijk is. De rechtbank heeft ook aangegeven dat bij een eventuele afwijzing van toekomstige verlofaanvragen het Ministerie van Justitie duidelijk moet maken waarom geen verlof wordt verleend en welke opties er nog zijn voor de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/041287-98
RK nummer: 08/1690
Datum uitspraak: 13 november 2008
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer kamer voor strafzaken, op de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement tot verlenging van de terbeschikkingstelling opgelegd aan:
, hierna te noemen de betrokkene,
geboren te Paramaribo (Suriname) op 4 januari 1967,
verblijvende in Zorggroep Intensieve en Forensische Psychiatrie van de Stichting GGzE, Boschdijk 771, 5626 AB Eindhoven,
raadsvrouw mr. I.W. Korteweg, advocaat te Rotterdam.
PROCEDURE
Bij vonnis van deze rechtbank, uitgesproken op 25 september 1998, is betrokkene ter beschikking gesteld ter zake van poging tot diefstal met geweld en het medeplegen van verkrachting, met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is ingegaan op 3 november1998.
Bij beslissing van het Gerechtshof te Arnhem van 23 juli 2007 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met twee jaar.
Op 23 september 2008 is op de griffie van de rechtbank binnengekomen de vordering van het openbaar ministerie als bedoeld in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 23 september 2008, met daarbij gevoegd een advies van het hoofd van de inrichting waar de veroordeelde verblijft van 15 augustus 2008 en een afschrift van de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde en een brief d.d. 11 november 2008 van de betrokkene.
Het advies strekt ertoe de maatregel te verlengen met twee jaar.
De vordering is behandeld op de openbare raadkamerzitting van 13 november 2008. De officier van justitie mr. Van Eijkelen, de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw en de getuige-deskundige mevrouw drs. K.J.M. van Oeckel, psychiater/behandelaar van de veroordeelde, zijn gehoord.
De officier van justitie heeft tijdens het onderzoek op de zitting geconcludeerd tot verlenging van de maatregel met twee jaar. De betrokkene heeft afwijzing en zijn raadsvrouw verlenging van de maatregel met één jaar bepleit.
BEOORDELING
Het verlengingsadvies houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij betrokkene is schizofrenie vastgesteld, met daarnaast een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Betrokkene is en blijft een man met een ernstige psychotische stoornis, waarbij desorganisatie en defecten op de voorgrond staan. Druggebruik, destijds begonnen als een vorm van zelfmedicatie, heeft een centrale plaats ingenomen in het leven van betrokkene en heeft voor veelvuldig contact met justitie gezorgd, met name in het kader van vermogensdelicten. Hij heeft geen inzicht in zijn problematiek, wat tot gevolg heeft dat er geen intrinsieke motivatie bestaat tot algehele onthouding van druggebruik. Betrokkene heeft weinig realistische toekomstplannen. Hij beoogt in de toekomst opnieuw een zwerversbestaan. Genoemde factoren zijn prognostisch weinig bevorderlijk.
Benadrukt wordt dat betrokkene over bepaalde eigenschappen beschikt, die een verder verblijf in een setting met het hoge beveiligingsniveau zoals binnen het Forensisch Psychiatrisch Centrum (hierna: FPC) niet verder behoeven. De betrokkene stelt zich begeleidbaar op, accepteert de antipsychotische medicatie en de opgelegde urinecontroles en hij voegt zich naar de geboden structuur. Hij vertoont al meerdere jaren geen agressief, noch seksueel grensoverschrijdend gedrag en hij is in wezen niet te beschouwen als een gewelddadig persoon.
Een aanzienlijke vorm van externe controle blijft echter noodzakelijk, en betrokkene is ook aangewezen op voortgezette en levenslange psychiatrische begeleiding. Onder invloed van antipsychotische medicatie is momenteel geen sprake meer van floride psychotische symptomatologie, maar betrokkene heeft wel last van restsymptomen, vooral tot uiting komend in een wat gedesorganiseerde gedachtegang en de overtuiging dat er een vreemd voorwerp in zijn keel zit. Dat laatste houdt verband met problematisch eetgedrag door de jaren heen, vergezeld van veelvuldig braken.
Het begeleide verlof is gedurende anderhalf jaar goed verlopen en er is slechts éénmalig softdruggebruik voorgekomen. Echter, op 25 juni 2008 steelt betrokkene driehonderd euro van een personeelslid, om zich op 26 juni 2008 aan toezicht te onttrekken tijdens een begeleid verlof. Hij koopt en gebruikt direct softdrugs en gaat naar het station van Eindhoven met het voornemen om aldaar cocaïne te kopen. Omdat hij geen dealers aantreft, wil hij met de trein naar Rotterdam, maar hij wordt binnen een uur door een medewerker van de kliniek staande gehouden en teruggebracht naar de kliniek. De begeleide verloven, die in februari 2007 opnieuw waren opgestart na een onttrekking in juli 2006 tijdens een onbegeleid terreinverlof, zijn naar aanleiding van de diefstal en onvluchting ingetrokken. De machtiging begeleid verlof is officieel van rechtswege vervallen sedert 14 juli 2008.
Het risico van terugval in gewelddadig gedrag wordt bij betrokkene als hoog ingeschat, wanneer hij zich vrij in de maatschappij zou kunnen bewegen.
De getuige-deskundige Van Oeckel heeft tijdens de behandeling op de zitting het verlengingsadvies toegelicht en heeft daarbij verklaard dat het Ministerie van Justitie de kliniek geen vrijheid geeft bij de toekenning van – opnieuw – begeleid verlof, en dat het de vraag is of begeleid verlof opnieuw zal worden toegekend. Doorplaatsing van betrokkene is onder die omstandigheden moeilijk tot onmogelijk, terwijl betrokkene een dure plek inneemt.
Het is moeilijk om betrokkene te motiveren voor activiteiten. Libermanmodules wil de betrokkene niet. Momenteel doet de betrokkene aan arbeid en individuele muziektherapie, maar hij kan het gewoon niet volhouden. Doordat hij zoveel braakt moet zijn fysieke toestand ook goed in het oog worden gehouden. Zo had betrokkene in oktober j.l. hypokaliemie. De betrokkene beschikt nog steeds over weinig probleembesef. Zijn opvattingen over drugs zijn onveranderd. Aan de andere kant geeft hij geen uitdrukking aan opvattingen die geweld bevorderen of vergoelijken en voegt hij zich over het algemeen naar de geboden structuur. Deze positieve elementen zouden een verblijf binnen een reguliere gesloten gestructureerde verblijfssetting opportuun maken. Doch jammer genoeg blijft betrokkene onbetrouwbaar inzake het wegnemen van andermans goed en ontrekt hij zich aan toezicht tijdens verlof buiten de kliniek wanneer de gelegenheid hem gunstig is. Reguliere psychiatrie is het hoogst haalbare. Binnen een half jaar vindt er een evaluatie plaats. Daarna zal een nieuwe begeleid-verlofaanvraag in gang worden gezet. De zorg wordt uitgesproken dat er een longstayplaats voor betrokkene komt.
Gelet op het voorgaande wordt aangenomen dat de geestesgesteldheid van de betrokkene, die (mede) aanleiding en oorzaak vormde voor de delicten, nog in zodanige mate aanwezig is dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist met twee jaar.
De rechtbank merkt daarbij op dat het strenge verlofbeleid van het Ministerie van Justitie voor veroordeelde zou kunnen betekenen dat alternatieven die op zichzelf wel wenselijk zijn, onmogelijk worden. Plaatsing van betrokkene in BAVO-Europoort, zoals de bedoeling was voorafgaand aan de diefstal en onttrekking in juni 2008, heeft toen geen doorgang kunnen vinden, hetgeen te betreuren is. Plaatsing aldaar zou naar het oordeel van de rechtbank wel gestimuleerd dienen te worden, omdat veroordeelde in een dergelijke kliniek uiteindelijk beter op zijn plek zal zijn. Bij een eventuele afwijzing van een nieuwe begeleid- verlofaanvraag zou het daarom wenselijk zijn dat het Ministerie van Justitie duidelijk aangeeft waarom geen verlof wordt verleend en wat dan de opties nog zijn.
Hoewel de duur van de terbeschikkingstelling na verlenging een periode van vier jaar te boven gaat, is verlenging niettemin mogelijk nu de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege zal daarom worden toegewezen.
BESLISSING
De rechtbank
verlengt de aan de betrokkene opgelegde terbeschikkingstelling met verpleging met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. Puite, voorzitter,
en mrs. Derkx en De Geus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Mathoera, griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 13 november 2008.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de veroordeelde binnen veertien dagen na betekening daarvan hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Arnhem.