ECLI:NL:RBROT:2008:BG7513
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid rechtbank in incident rondom exploitatieovereenkomst van benzinestation
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de bevoegdheid van de rechtbank centraal in een incident dat volgde op een vordering van [eiser] tegen BP Nederland. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om van de vorderingen van [eiser] kennis te nemen en verwees de zaak naar de sector kanton van de rechtbank Breda. De vorderingen van [eiser] waren gebaseerd op een exploitatieovereenkomst van 7 april 1993, die oorspronkelijk was gesloten met Mobil en later was overgenomen door BP Nederland. [eiser] stelde dat hij schade leed door toerekenbaar tekortschieten van BP Nederland in de nakoming van verplichtingen uit deze overeenkomst.
BP Nederland voerde aan dat de rechtbank Rotterdam relatief onbevoegd was, omdat het gehuurde, een benzinestation, zich in de gemeente Rucphen bevond, wat betekent dat de rechtbank Breda bevoegd was. De rechtbank overwoog dat de exploitatieovereenkomst, hoewel deze niet expliciet als huurovereenkomst was aangeduid, elementen bevatte die deze kwalificatie rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de exploitatieovereenkomst (mede) als een huurovereenkomst moest worden aangemerkt, waardoor de zaak onder de absolute competentie van de kantonrechter viel.
De rechtbank besloot uiteindelijk zich onbevoegd te verklaren en verwees de zaak naar de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van BP Nederland waren begroot op € 579,00 voor advocaatkosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 10 december 2008.