ECLI:NL:RBROT:2008:BG8173
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E. Mentink
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van huwelijksvermogensrecht in echtscheidingsprocedure met internationale elementen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, ging het om de toepasselijkheid van het huwelijksvermogensrecht in een echtscheidingsprocedure tussen twee partijen, aangeduid als [opposante] en IDM. De rechtbank diende te beoordelen welk recht van toepassing was op het huwelijksvermogensregime, waarbij de partijen in Turkije waren gehuwd. IDM stelde dat het Nederlands recht van toepassing was, terwijl [opposante] betoogde dat het Turkse recht van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat, hoewel [opposante] in het kader van de echtscheiding had verzocht om toepassing van het Nederlands recht, dit niet automatisch betekende dat het Nederlands huwelijksvermogensrecht van toepassing was. De rechtbank benadrukte dat er geen rechtskeuze was gemaakt door de partijen voor het Nederlands recht, en dat de toepasselijkheid van het recht moest worden beoordeeld aan de hand van de gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten ten tijde van de huwelijkssluiting.
De rechtbank concludeerde dat beide partijen ten tijde van de huwelijkssluiting de Turkse nationaliteit hadden en dat derhalve het Turks recht van toepassing was op het huwelijksvermogensregime. Dit leidde tot de beslissing dat IDM, als de in het ongelijk gestelde partij, werd veroordeeld in de kosten van de procedure, inclusief de kosten van het deskundigenbericht. De rechtbank vernietigde het eerdere verstekvonnis voor zover het de veroordelingen van [opposante] betrof en wees de vordering van IDM af. De uitspraak werd gedaan door mr. E. Mentink op 17 december 2008.