ECLI:NL:RBROT:2008:BG8328

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
311853 / HA ZA 08-1856
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident inzake pensioenreglement en verwijzing naar sector kanton

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is er een incidentele vordering ingediend door de stichting STICHTING PENSIOENFONDS CABOT, die zich op onbevoegdheid van de sector civiel recht beriep. De eiser, wonende te Strijen, stelde dat de rechtbank bevoegd was, maar dat enkel de sector kanton op basis van artikel 216 van de Pensioenwet en artikel 93 aanhef sub d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de vordering in de hoofdzaak kon behandelen. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen overwogen. De eiser heeft zijn vorderingen in de hoofdzaak gebaseerd op het pensioenreglement van het Pensioenfonds. De rechtbank concludeerde dat de sector kanton inderdaad bevoegd was om de zaak te behandelen en verwees de zaak naar de rol van de sector kanton van de rechtbank, met een zitting gepland op 21 januari 2009. Tevens werd de eiser veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van het Pensioenfonds werden begroot op € 452,- aan salaris voor de advocaat. Het vonnis werd uitgesproken door mr. C. Bouwman op 17 december 2008 en is uitvoerbaar bij voorraad voor zover het de veroordeling betreft.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 311853 / HA ZA 08-1856
Uitspraak: 17 december 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[eiser],
wonende te Strijen,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het bevoegdheidsincident,
advocaat mr. M.I. Agema,
- tegen -
de stichting STICHTING PENSIOENFONDS CABOT,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het bevoegdheidsincident,
advocaat mr. J. Kneppelhout.
Partijen worden hierna aangeduid als "[eiser]" respectievelijk "het Pensioenfonds".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 9 juli 2008 en de door [eiser] overgelegde producties;
- incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties;
- conclusie van antwoord in incident.
2 Het geschil en de beoordeling in het incident
2.1 Het Pensioenfonds heeft in het bevoegdheidsincident gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, nu op grond van artikel 216 Pensioenwet de kantonrechter bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van [eiser].
2.2 [eiser] heeft de rechtbank verzocht de incidentele vordering van het Pensioenfonds af te wijzen, nu zijn inziens vast staat dat de rechtbank bevoegd is, zodat slechts geoordeeld dient te worden welke sector van de rechtbank “bevoegd” is. [eiser] wijst erop dat de zaak op grond van artikel 71 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verwezen kan worden indien de sector kanton bevoegd blijkt te zijn. Ten aanzien van de vraag welke sector van deze rechtbank bevoegd is, heeft [eiser] zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.3 [eiser] heeft aan zijn vorderingen in de hoofdzaak het pensioenreglement van het Pensioenfonds ten grondslag gelegd. Op grond van artikel 216 Pensioenwet juncto artikel 93 aanhef en sub d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dienen dergelijke zaken behandeld en beslist te worden door de kantonrechter. Derhalve zal de rechtbank overeenkomstig artikel 71 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, verwijzen naar de rol van de sector kanton van deze rechtbank.
2.4 [eiser] zal, nu hij, door het Pensioenfonds voor de verkeerde sector van de rechtbank te dagvaarden, het Pensioenfonds heeft genoopt dit incident te openen, worden veroordeeld in de kosten van het incident, welke aan de zijde van het Pensioenfonds worden begroot op € 452,- aan salaris voor de advocaat.
3 De beslissing
De rechtbank,
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rol van de sector kanton van deze rechtbank, locatie Rotterdam, van woensdag 21 januari 2009 te 10:00 uur, Wilhelminaplein 100/125, Postbus 50950, 3007 BL Rotterdam, waar partijen in persoon of bij gemachtigde dienen te verschijnen;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het incident aan de zijde van het Pensioenfonds, tot aan deze uitspraak begroot op € 452,- aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover het de veroordeling betreft.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman.
Uitgesproken in het openbaar.
1346/1729