4.4 Subat heeft subsidiair betwist dat zij tekort is geschoten in de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst. Ter onderbouwing van zijn stelling dat dit wel het geval is, heeft [eiser] het hiervoor onder 2.15 vermelde rapport van TTE d.d. 18 januari 2002 overgelegd. In dit rapport staat – voor zover thans van belang – het volgende vermeld:
“(…)
In het saneringsplan wordt, terecht, rekening gehouden met een grondverontreiniging nabij en onder de winkel. (…)
In het saneringsplan is voor deze verontreiniging een grondwateronttrekkingssysteem ontworpen met 2 drainstrengen (totale lengte ca. 13 m) rondom de vermoedelijke restverontreiniging die beiden uitkomen in een pompput.
In het ontwerp van het saneringsplan konden de twee beoogde drains de restverontreiniging in de grond en de grondwaterverontreiniging goed saneren. Immers, de drains zouden eenvoudig separaat kunnen worden aangestuurd indien dit nodig mocht zijn. Hydrologisch gezien een goede en controleerbare methode. De grondslag leent zich bovendien bij uitstek voor een doorspoelvariant (zand) en het type verontreiniging (vnl. btex) is goed oplosbaar in water.
Tijdens/na de grondsanering komt Subat erachter dat de grondwaterverontreiniging groter is dan werd aangenomen in het onderzoek/saneringsplan.
Het uiteindelijk aangelegde onttrekkingssysteem (zie evaluatierapport) wijkt echter significant af van het systeem uit het saneringsplan.
Er wordt, in afwijking van de voorgestelde twee drainstrengen, die beide uitkomen in een put, een netwerk van drains (totale lengte 35m), aangebracht, die niet alleen nabij de winkel maar over de gehele locatie aanwezig zijn. De drains zijn bovendien niet afsluitbaar cq stuurbaar.
De gevolgen van deze wijzigingen worden goed in het evaluatierapport verwoord. Ondanks dat de beoogde hoeveelheden water worden onttrokken heeft de grondwatersanering nu geen aantoonbaar effect op de verontreiniging onder/nabij de winkel
Dit was tevoren te voorzien geweest, want horizontale doorspoeling vindt nauwelijks plaats als gevolg van mogelijk optredende stagnante zones (daar waar het water niet stroomt), terwijl er veel water wordt onttrokken op plaatsen waar weinig of geen verontreiniging aanwezig is (was). (…)
De conclusie uit het evaluatierapport dat “de restverontreiniging in alle grond zo goed mogelijk is doorgespoeld” is dan ook ons inziens volstrekt onjuist en wel om de volgende redenen:
- de verontreiniging in alle grond is niet goed in kaart gebracht; boorbeschrijvingen, afperking en analyses ontbreken of zijn onvoldoende.
- halverwege de grondwatersanering is geen enkel effect gemeten op verwijdering van de verontreiniging in de grond (…).
- de eindsituatie van de grondverontreiniging is niet vastgesteld, het referentiekader voor de conclusie uit het rapport ontbreekt dus geheel.
- in de nabijgelegen peilbuis 200 wordt de I-waarde voor xylenen bij de eindbemonstering nog 11x overschreden
- tijdens de grondwatersanering zijn stagnante zones gecreëerd waardoor doorspoeling van de verontreiniging onder/nabij de winkel nauwelijks plaats heeft gevonden.
(…)
Wij stellen dan ook dat aanpassing van het grondwateronttrekkingssysteem na de grondsanering op zich juist was, maar dat de uiteindelijke uitvoeringswijze en het resultaat op geen enkele wijze tegemoet komt aan de voorgenomen strategie en doelstellingen uit het saneringsplan.
(…)”.