ECLI:NL:RBROT:2008:BG8398

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
314705 / KG ZA 08-833
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over dwangsommen en gijzeling wegens onvolledige opgave van inkomsten

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres NR CHI Beheer B.V. een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen Nederland is. De zaak betreft de veroordeling van gedaagde om een volledige en naar waarheid opgemaakte schriftelijke verklaring over zijn bronnen van inkomsten te verstrekken. Eiseres heeft eerder een veroordeling verkregen waarbij gedaagde werd verplicht om binnen 48 uur na betekening van het vonnis opgave te doen van zijn inkomsten, op straffe van verbeurte van dwangsommen. Gedaagde heeft echter niet voldaan aan deze verplichting, wat heeft geleid tot de huidige procedure.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde, ondanks de eerdere veroordeling, geen volledige en correcte opgave heeft gedaan van zijn inkomsten. Eiseres heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagde beschikt over meerdere bronnen van inkomsten, maar deze niet heeft opgegeven. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de dwangsommen die eerder zijn opgelegd niet voldoende druk op gedaagde uitoefenen om aan zijn verplichtingen te voldoen. Daarom is besloten om gedaagde in gijzeling te nemen, met de mogelijkheid om binnen 48 uur alsnog een correcte opgave te doen.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld in de kosten van de procedure. Dit vonnis is uitgesproken op 13 oktober 2008 door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, in tegenwoordigheid van griffier mr. H.C. Fraaij. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat gedaagde onmiddellijk aan de voorwaarden van het vonnis moet voldoen, ook al kan hij hiertegen in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer 314705 / KG ZA 08-833
Uitspraak: 13 oktober 2008
VONNIS in kort geding in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte
aansprakelijkheid NR CHI BEHEER B.V.,
gevestigd te Schiedam,
eiseres,
advocaat mr. J.B. Smits,
- tegen -
[gedaagde],
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen Nederland,
gedaagde,
advocaat mr. R.L.E. Storm van ’s-Gravensande.
Eiseres worden hierna aangeduid als “NR CHI” en gedaagde wordt hierna aangeduid als “[gedaagde]”.
1. Het verloop van het geding
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 17 september 2008;
- producties van mr. Smits;
- pleitnotities en producties van mr. Storm van ‘s-Gravensande.
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van
6 oktober 2008.
2. De vaststaande feiten
In dit kort geding wordt van de volgende feiten uitgegaan.
2.1
[gedaagde] is bij (thans onherroepelijk) verstekvonnis van 14 maart 2007 van de Rechtbank Rotterdam veroordeeld om aan NR CHI te betalen een bedrag van $ 140.000,- (althans
het equivalent daarvan in euro’s) alsmede het bedrag van € 72.604,83, beide bedragen te vermeerderen met de contractuele rente en proceskosten. Voornoemd verstekvonnis is bij exploit van 29 maart 2007 in persoon aan gedaagde betekend, waarbij aan gedaagde tevens de executie van dit vonnis is aangezegd en aan gedaagde bevel is gedaan om opgaaf te doen van diens bronnen van inkomsten, een en ander conform artikel 475g lid 1 BRv.
2.2
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam heeft bij verstekvonnis d.d. 5 juni 2008 [gedaagde] - voor zover van belang - veroordeeld, uitvoerbaar bij voorraad, om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis schriftelijk opgave te doen van zijn bronnen van inkomsten en van de bronnen van inkomsten van zijn partner, en wel aan de deurwaarder die dit vonnis aan hem betekent, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat gedaagde daarmee in gebreke is, met een maximum van € 250.000,-.
Het vonnis is op 9 juni 2008 in persoon aan [gedaagde] betekend en thans in staat van gewijsde gegaan.
2.3
Op 10 juni 2008 heeft [gedaagde] - voor zover hier relevant - het volgende formulier betreffende zijn financiële gegevens voor de deurwaarder opgemaakt:
“…
2. Inkomensgegevens:
Netto inkomsten : € 1.500,00 per maand
Soort inkomsten : toelage woonlasten Nederland
3. Woonlasten
Hypotheek
Hypotheek : € 4.000,00 per maand
Waarde woning volgens WOZ : € 700.000,00
Hypotheekschuld per 1 januari jl. : € 735.000,00
4. Vermogensgegevens
Er zijn geen eigen bezittingen anders dan persoonlijke lijfgoederen (kleding, muziek, boeken etc.) en het 50% aandeel in de woning gelegen te ’s-Gravenhage.
De volgende schulden zijn heden openstaand en ontstaan in de afgelopen vijf jaren:
Instelling/ instantie: de heer [A.], Nederland
Openstaand bedrag per heden: € 40.000,00
Instelling/ instantie: de heer [B.], Italië
Openstaand bedrag per heden: € 120.000,00
Instelling/ instantie: de heer [C.], Nederland
Openstaand bedrag per heden: € 100.000,00
Instelling/ instantie: diverse credit cards, USA
Openstaand bedrag per heden: € 20.000,00
Deze schulden zijn aangegaan ter financiering van het levensonderhoud.
Ik verklaar dat ik dit formulier volledig en naar waarheid heb ingevuld.
…”
2.4
De raadsman van NR CHI heeft [gedaagde] tot tweemaal toe bij schrijven van respectievelijk
11 juni 2008 en 1 juli 2008 gesommeerd alsnog een juiste schriftelijke opgave van zijn bronnen en inkomsten te doen.
2.5
Op 2 oktober 2008 heeft [gedaagde] ten behoeve van onderhavig kort geding de volgende schriftelijke verklaring afgelegd:
“…
Aangezien ik gelet op mijn werkzaamheden momenteel in het buitenland verblijf, waardoor ik niet in de gelegenheid ben ter zitting van het kort geding van 6 oktober 2008 te Rotterdam te verschijnen, maar mijn zienswijze op de dagvaarding graag wil overbrengen,
verklaar ik,
[gedaagde], geboren [geboortedatum], wonende te [woonplaats], [land],
hierbij dat
1. de maandelijkse lasten voor de woonhuisfinanciering gelegen in Ypenburg door mij betaald worden uit een ontvangen woningtoelage van [gedaagde] Experience B.V. ad € 1.500,00. Daarnaast leen ik € 2.500,00 per maand waarmee ik de resterende kosten betaal.
2. Ook de kosten van levensonderhoud worden momenteel voldaan vanuit geldleningen.
3. Verder hecht ik er waarde aan te bevestigen dat noch in Nederland noch in of buiten Europa andere inkomens- en/of vermogensbestanddelen zijn die voor verhaal vatbaar zijn.
…”
3. Het geschil
3.1
NR CHI vordert dat het de voorzieningenrechter moge behagen om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, het tussen partijen door de voorzieningenrechter te Rotterdam op 5 juni 2008 onder zaaknummer 307019 gewezen kort gedingvonnis uitvoerbaar te verklaren bij lijfsdwang en tevens verlof te verlenen tot dadelijke tenuitvoerlegging van de lijfsdwang, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2
NR CHI legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] niet voldoet aan het hem bij vonnis van 5 juni 2008 opgelegde veroordeling door - ondanks de veroordeling op straffe van een dwangsom - geen deugdelijke opgave te doen van zijn bronnen van inkomsten
Gelet op het feit dat [gedaagde] een succesvol ondernemer is met meerdere bronnen van inkomsten - ondermeer bestaande uit het uitbrengen van boeken, het geven van cursussen en seminars en het voorts verbinden van zijn naam aan tal van producten met betrekking tot alternatieve gezondheidszorg - kan het niet anders zijn dan dat hij zijn op 10 juni 2008 afgelegde schriftelijke verklaring (zie onder 2.3) in strijd met de waarheid althans onvolledig heeft opgemaakt.
3.3
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop in het kader van de beoordeling - zo nodig - zal worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1
Vooropgesteld wordt dat - op grond van artikel 587 Rv - een vonnis, (voorzover het een veroordeling tot iets anders dan het betalen van een geldsom inhoudt) , slechts uitvoerbaar bij lijfsdwang kan worden verklaard, indien aannemelijk is dat toepassing van een ander dwangmiddel onvoldoende uitkomst zal bieden cq. heeft geboden en het belang van de schuldeiser toepassing daarvan rechtvaardigt.
4.2
[gedaagde] heeft gesteld dat nu hij uitvoering heeft gegeven aan voornoemd vonnis d.d. 5 juni 2008 middels zijn schriftelijke verklaring d.d. 10 juni 2008, er geen plaats is om het vonnis uitvoerbaar bij lijfsdwang te verklaren. [gedaagde] heeft naar waarheid opgave gedaan van zijn bronnen van inkomsten. De werkzaamheden waarop NR CHI wijst worden door [gedaagde] verricht uit hoofde van opdrachten door de besloten vennootschap [gedaagde] Experience B.V.; zij komen aan deze besloten vennootschap toe en niet aan [gedaagde] in privé.
4.3
De voorzieningenrechter overweegt het volgende.
Op basis van het verhandelde ter zitting en de overgelegde stukken wordt voorshands aangenomen dat [gedaagde] - ondanks de veroordeling op straffe van het verbeuren van dwangsommen - op 10 juni 2008 geen naar waarheid opgemaakte, volledige, schriftelijke verklaring heeft opgemaakt over zijn bronnen van inkomsten.
NR CHI heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] de beschikking heeft over meer bronnen van inkomsten dan de door [gedaagde] gestelde toelage voor woonlasten in Nederland van € 1.500,00 per maand. Dat [gedaagde] allerlei activiteiten ontplooit is, op basis van de door NR CHI overgelegde en door [gedaagde] niet, zeker niet behoorlijk gemotiveerd, betwiste stukken, zeer aannemelijk.
De stelling van [gedaagde] dat hij zelf geen inkomsten genereert uit de besloten vennootschap [gedaagde] Experience B.V. is ongeloofwaardig. Daarnaast is volkomen onduidelijk of en hoe de leningen die [gedaagde] stelt te zijn aangegaan bij de heren [A.] en [B.], voor respec- tievelijk € 40.000,00 en € 120.000,00, zich verhouden tot de € 2.500,00 en de onder 2 van die verklaring genoemde ongespecificeerde “kosten van levensonderhoud”, die [gedaagde] in zijn latere verklaring d.d. 2 oktober 2008 (zie onder 2.5) opgeeft als inkomsten uit lening.
Ook ter zitting kon hierover door de raadsman van [gedaagde] geen duidelijkheid worden verschaft, terwijl de verplichting ex art. 475g Rv wel behelst dat door [gedaagde] tenminste inzicht wordt gegeven (met naam en toenaam van de bron) in de herkomst van gestelde
€ 2.500,00 per maand, alsmede in de eerder bedoelde andere middelen waaruit hij de kosten van levensonderhoud betaalt.
Nu de bij vonnis d.d. 5 juni 2008 opgelegde dwangsommen kennelijk onvoldoende druk op [gedaagde] uitoefenen om naar waarheid en volledig een verklaring over zijn bronnen van inkomsten af te leggen en aannemelijk en onbetwist is dat NR CHI er groot belang bij heeft hieromtrent duidelijkheid te verkrijgen om middelen te kunnen aanwenden voor het innen van haar vordering op [gedaagde] (zie onder 2.1) zal de vordering worden toegewezen zoals hierna in het dictum vermeld.
Er is geen aanleiding om de lijfsdwang onmiddellijk uitvoerbaar te verklaren in afwijking van de hoofdregel van art. 591 Rv. Het karakter van lijfsdwang als uiterste dwangmiddel, waarvan de toepassing beperkt dient te blijven tot uitzonderlijke gevallen brengt mee, dat [gedaagde] nog een laatste kans dient te krijgen in die zin dat hem na betekening 2 (werk)dagen (48 uur) de tijd wordt gegund om alsnog een volledige en juiste verklaring - dat wil zeggen een verklaring die tenminste duidelijkheid verschaft op voormelde punten - af te leggen.
4.4
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk te stellen partij, in de kosten van het geding worden veroordeeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter,
verleent NR CHI verlof om binnen twee dagen (48 uur) na betekening van dit vonnis de door de voorzieningenrechter te Rotterdam onder nummer 307019/KG ZA 08-435 gegeven veroordeling ten uitvoer te leggen door lijfsdwang en [gedaagde] in gijzeling te doen nemen totdat hij naar waarheid en volledig schriftelijk opgave heeft gedaan over zijn bronnen van inkomsten, doch ten hoogste voor de tijd van maximaal één maand;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van NR CHI bepaald op € 325,80 aan verschotten en op € 816,00 aan salaris voor de advocaat;
wijst af het meer of anders gevorderde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, in tegenwoordigheid van
mr. H.C.Fraaij, griffier.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting
1862/106