ECLI:NL:RBROT:2008:BG8787
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.W. Vogels
- Rechtspraak.nl
Effectenlease en huurkoop: aanhouding in afwachting van Hoge Raad uitspraak
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de vordering van DSB BANK N.V. centraal. DSB vorderde in conventie betaling van een bedrag van € 28.378,66 van de gedaagden, [eiser-1] en [eiser-2], op basis van een in 2000 gesloten overeenkomst van doorlopend krediet. De gedaagden voerden verweer en vorderden in reconventie een verklaring dat alle met DSB gesloten overeenkomsten nietig, ontbonden of buitengerechtelijk vernietigd zijn. Tevens vroegen zij om terugbetaling van reeds betaalde bedragen en ongedaanmaking van een BKR-registratie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen in juni 2000 een overeenkomst van effectenkrediet hebben gesloten, evenals een overeenkomst van doorlopend krediet en verschillende verzekeringen met DSB. De zaak is complex, met veel jurisprudentie over de zorgplicht van banken en de rol van tussenpersonen, vooral in het kader van de Dexia-zaken. De Hoge Raad wordt verwacht in februari of maart 2009 uitspraak te doen in een relevante effectenleasezaak, wat van invloed kan zijn op deze procedure.
De rechtbank heeft besloten de zaak aan te houden totdat de Hoge Raad zijn uitspraak heeft gedaan. Partijen worden in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de aanhouding en de vraag of de zaak naar de kantonrechter moet worden verwezen. De rechtbank zal de kwalificatie van de overeenkomsten en de noodzaak van verwijzing naar de kantonrechter in overweging nemen, waarbij partijen hun standpunten kunnen verduidelijken. De beslissing om de zaak aan te houden is genomen om een efficiënte procesorde te waarborgen en om partijen de kans te geven hun geschil mogelijk onderling te schikken.