ECLI:NL:RBROT:2008:BH2006
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst en de bindende kracht van tussenvonnissen
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, ging het om een geschil tussen twee eiseressen en de besloten vennootschap ADP Nederland B.V. over een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst. De rechtbank heeft op 10 december 2008 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, die voortvloeide uit een eerder tussenvonnis van 17 januari 2007. De eiseressen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. H.J. Alberts, stelden dat ADP niet gerechtigd was om een formulier te ondertekenen dat vereist was voor de aanmelding van werknemers voor een verzekering. ADP, vertegenwoordigd door mr. J.M.L.G. de Jong, betwistte dit en voerde aan dat zij niet de tussenpersoon was van de eiseressen, maar dat de Rabobank deze rol vervulde.
De rechtbank oordeelde dat ADP toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat zij het aanmeldingsformulier niet tijdig had ingediend. De rechtbank stelde vast dat de schade van de eiseressen op € 1.365,62 werd begroot, wat het maximaal toe te kennen bedrag was. De rechtbank wees de vordering van de eiseressen tot verwijzing naar een schadestaatprocedure af, omdat er geen noodzaak was om de schade verder te begroten.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de eiseressen niet in staat waren om tegenbewijs te leveren tegen de stelling van ADP dat de algemene voorwaarden vóór of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand waren gesteld. De rechtbank bevestigde de bindende kracht van de beslissingen in het tussenvonnis en oordeelde dat de algemene voorwaarden van ADP van toepassing waren op de rechtsverhouding tussen partijen. De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken in het openbaar.