Parketnummer: 10/612135-08
Datum uitspraak: 3 februari 2009
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres],
raadsman mr. P. Hoogenraad, advocaat te Maassluis.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 januari 2009.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Het ten laste gelegde komt er op neer dat de verdachte heeft geprobeerd om [aangeefster] te verkrachten (feit 1), dan wel haar heeft aangerand (feit 2).
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Van der Helm heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van de onder 1 (door de officier van justitie gelezen als: primair) ten laste gelegde poging tot verkrachting;
- bewezenverklaring van het onder 2 (door de officier van justitie gelezen als: subsidiair) ten laste gelegde aanranding;
- veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest, alsmede tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van twee jaar.
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft dit ook gevorderd, terwijl het eveneens is bepleit door de raadsman.
Het onder 2 ten laste gelegde is, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, evenmin wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte ook daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
Zowel de verdachte als aangeefster [aangeefster] hebben tegenover de politie en op de terechtzitting verklaard dat zij elkaar al kenden van twee eerdere ontmoetingen en dat zij bij die eerdere ontmoetingen vrijwillig seks met elkaar hebben gehad. Van liefde of een langdurige relatie was daarbij geen sprake. Zij hadden elkaar geruime tijd niet gezien, gesproken of geschreven, totdat [aangeefster]contact met de verdachte opnam. Afgesproken werd elkaar op 15 juni 2007 weer eens te ontmoeten, bij de verdachte thuis. In de ochtend van die dag heeft de verdachte [aangeefster]opgehaald en zijn zij naar de woning van de verdachte gereden. Aldaar zijn zij naar de slaapkamer van de verdachte gegaan en hebben zij samen op bed naar een dvd-film gekeken. Na verloop van korte tijd hebben seksuele handelingen tussen beiden plaatsgevonden.
Niet buiten iedere redelijke twijfel is komen vast te staan dat de verdachte [aangeefster] op enigerlei wijze heeft gedwongen tot het ondergaan van die seksuele handelingen.
De verdachte heeft zowel bij de politie als op de terechtzitting consistent verklaard over hetgeen volgens hem op zijn slaapkamer is gebeurd. Hij heeft verklaard dat hij [aangeefster]over haar met kleding bedekte billen en rug heeft gestreeld, tongzoenen heeft gegeven en haar in de nek heeft gekust. Vanaf het begin heeft de verdachte ontkend dat hij de blote borsten van [aangeefster]heeft aangeraakt en haar over haar kleding over haar vagina heeft gestreeld, zoals [aangeefster]heeft verklaard. De verdachte heeft voorts ten stelligste ontkend dat hij [aangeefster]op enigerlei wijze heeft gedwongen tot het ondergaan van de genoemde seksuele handelingen. Voorts heeft hij ontkend dat hij (met zijn volle gewicht) op [aangeefster]is gaan liggen en dat hij de spijkerbroek van [aangeefster]met kracht heeft uitgetrokken.
[Aangeefster]heeft bij de politie verklaard dat alle seksuele handelingen, dus ook het strelen en zoenen, tegen haar wil hebben plaatsgevonden. Volgens [aangeefster]heeft de verdachte haar tot deze handelingen gedwongen door geweld te gebruiken, als gevolg waarvan zij blauwe plekken op haar lichaam en/of schrammen op haar been heeft opgelopen en de rits van haar spijkerboek kapot is gegaan. Op de terechtzitting als getuige heeft [aangeefster]deze verklaring herhaald.
De overige verklaringen die zich in het dossier bevinden zijn van de vader, vrienden en vriendinnen van [aangeefster]Deze verklaringen zijn allemaal terug te voeren op één bron, te weten hetgeen [aangeefster]tegen hen heeft verteld. Geen van deze getuigen is aanwezig geweest bij de ontmoeting tussen de verdachte en [aangeefster]op 15 juni 2007. Een aantal getuigen heeft weliswaar verklaard dat [aangeefster]kort na de ontmoeting met de verdachte emotioneel en overstuur was, maar de rechtbank heeft niet met zekerheid kunnen vaststellen dat de oorzaak van deze emoties gelegen was in de vermeende aanranding.
De verklaring van [aangeefster]dat de verdachte geweld tegen haar heeft gebruikt, wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. De vader van [aangeefster]heeft in zijn aangifte niets verklaard over enige vorm van letsel bij zijn dochter, terwijl hij dit letsel, blijkens [aangeefster]verklaring op de terechtzitting, kennelijk wel had gezien. Overigens wijkt de aangifte van de vader op onderdelen af van de verklaring van [aangeefster]Ook de getuige [getuige], die [aangeefster]kort na de vermeende aanranding heeft ontmoet, maakt geen melding van sporen van geweld bij of een kapotte spijkerbroek van [aangeefster]Evenmin is gebleken dat de verbalisanten die [aangeefster] enkele dagen na 15 juni 2007 hebben gesproken sporen van geweld bij haar hebben waargenomen.
Daarbij komt nog dat het zeer onwaarschijnlijk voorkomt dat de verdachte, zoals [aangeefster]als getuige op de terechtzitting heeft verklaard, haar (strakke) spijkerbroek met één hand heeft kunnen uittrekken, terwijl hij bovenop haar lag en zij zich hevig verzette.
Gelet op het vorenstaande is het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen, zodat de verdachte ook daarvan dient te worden vrijgesproken.
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. Holthuis en Van de Ven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Bernard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 februari 2009.
Bijlage bij vonnis van 3 februari 2009:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 15 juni 2007 te Maassluis
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of
bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
iemand, te weten [aangeefster],
te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
- op die [aangeefster] is gaan liggen en/of
- (met kracht) de bovenbroek van die [aangeefster] heeft uitgetrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(SR 242/45)
2.
hij op of omstreeks 15 juni 2007 te Maassluis
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
iemand, te weten [aangeefster],
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), namelijk het
- geven van een of meer tongzoenen aan die [aangeefster] en/of
- zoenen in de hals/nek van die [aangeefster] en/of
- wrijven over en/of knijpen in en/of zoenen van de blote borsten van die [aangeefster]en/of
- wrijven over de (met kleding bedekte) vagina/schaamstreek van die [aangeefster],
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het
- boven op die [aangeefster] gaan liggen en/of
- (met kracht) uittrekken van de bovenbroek van die [aangeefster];
(SR 246)