ECLI:NL:RBROT:2009:BH2361
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Koning
- mr. Van Dijke
- mr. Hamaker
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in kinderpornozaak wegens gebrek aan bewijs en niet seksuele gedragingen
In de zaak voor de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 9 februari 2009, is de verdachte vrijgesproken van het bezit van kinderporno. De rechtbank oordeelde dat de afbeeldingen die op de cd-roms waren aangetroffen, niet als seksuele gedragingen konden worden aangemerkt volgens artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De houdingen van het jong meisje op de afbeeldingen waren niet zodanig dat ze als seksueel prikkelend konden worden beschouwd, en er was geen bewijs dat het meisje schade had ondervonden door de wijze van afbeelden.
Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op 26 januari 2009. De verdachte had vrijwillig cd-roms met afbeeldingen aan de politie overhandigd, maar ontkende opzet te hebben gehad op het bezitten van kinderporno. De rechtbank heeft de afbeeldingen zelf bekeken en vastgesteld dat, hoewel het meisje gedeeltelijk ontbloot was, de geslachtsdelen en borsten niet nadrukkelijk op een seksuele wijze in beeld waren gebracht.
De rechtbank verwierp het verweer van de raadsvrouw dat de dagvaarding niet duidelijk genoeg was en dat er gebrek aan bewijs was. De rechtbank concludeerde dat de dagvaarding geldig was en dat de verdachte zich voldoende kon verweren tegen de beschuldigingen. Uiteindelijk werd vastgesteld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen was, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte.