ECLI:NL:RBROT:2009:BH2361

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/766105-07
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Koning
  • mr. Van Dijke
  • mr. Hamaker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in kinderpornozaak wegens gebrek aan bewijs en niet seksuele gedragingen

In de zaak voor de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 9 februari 2009, is de verdachte vrijgesproken van het bezit van kinderporno. De rechtbank oordeelde dat de afbeeldingen die op de cd-roms waren aangetroffen, niet als seksuele gedragingen konden worden aangemerkt volgens artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De houdingen van het jong meisje op de afbeeldingen waren niet zodanig dat ze als seksueel prikkelend konden worden beschouwd, en er was geen bewijs dat het meisje schade had ondervonden door de wijze van afbeelden.

Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op 26 januari 2009. De verdachte had vrijwillig cd-roms met afbeeldingen aan de politie overhandigd, maar ontkende opzet te hebben gehad op het bezitten van kinderporno. De rechtbank heeft de afbeeldingen zelf bekeken en vastgesteld dat, hoewel het meisje gedeeltelijk ontbloot was, de geslachtsdelen en borsten niet nadrukkelijk op een seksuele wijze in beeld waren gebracht.

De rechtbank verwierp het verweer van de raadsvrouw dat de dagvaarding niet duidelijk genoeg was en dat er gebrek aan bewijs was. De rechtbank concludeerde dat de dagvaarding geldig was en dat de verdachte zich voldoende kon verweren tegen de beschuldigingen. Uiteindelijk werd vastgesteld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen was, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/766105-07
Datum uitspraak: 9 februari 2009
Tegenspraak
VONNIS
van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
raadsvrouw mr. Van der Meer, advocaat te Amsterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2009.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Het ten laste gelegde komt er op neer dat de verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Bonnes heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen, hem te geven door of namens Reclassering Nederland.
STANDPUNT RAADSVROUW
De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het te laste gelegde omdat – samengevat weergegeven – dat niet bewijsbaar is wegens de te summiere wijze van te laste leggen.
Dit verweer houdt mede het standpunt in dat de dagvaarding te weinig feitelijk en duidelijk is, hetgeen als een beroep op nietigheid van de dagvaarding moet worden begrepen.
Het beroep op nietigheid van de dagvaarding wordt verworpen. De omschrijving van de afbeeldingen geven voldoende duidelijk weer op welke seksueel getinte gedragingen danwel houdingen het verwijt zich richt. Bij de behandeling ter terechtzitting maakte de verdachte daarenboven kenbaar dat het hem volstrekt duidelijk was tegen welke beschuldigingen hij zich verweerde. De dagvaarding zal geldig worden verklaard.
Op het punt van het bewijs heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er sprake is van gebrek aan bewijs, subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de afbeeldingen niet kunnen worden aangemerkt als kinderporno en meer subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte opzet noch voorwaardelijk opzet heeft gehad op het bezitten van kinderporno.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Uit de inhoud van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen, alsmede uit het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
De verdachte heeft in het kader van het politie-onderzoek naar bestanden op zijn computer vrijwillig cd-rom’s aan de politie overhandigd. De afbeeldingen op de cd-roms had hij eerder op die cd-roms gebrand. Eén van die cd-rom’s bevat een serie afbeeldingen van een geheel of gedeeltelijk ontbloot, jong meisje.
De verdachte heeft ter terechtzitting erkend de betreffende afbeeldingen in zijn bezit te hebben gehad maar geen opzet te hebben gehad op het bezitten van kinderporno nu hij zich niet heeft gerealiseerd dat de betreffende afbeeldingen als kinderporno aangemerkt zouden kunnen worden.
De rechtbank heeft ter terechtzitting de betreffende afbeeldingen bekeken en aldus uit eigen waarneming de afbeeldingen kunnen beoordelen op hun vermeende kinderpornografische karakter. De rechtbank stelt vast dat op de afbeeldingen een jong meisje is te zien, vermoedelijk in de leeftijd van 11 tot 15 jaar, van welk meisje het lichaam geheel of gedeeltelijk ontbloot is. De houdingen waarin het meisje is gefotografeerd kunnen wellicht als licht erotisch bestempeld worden, maar kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet aangemerkt worden als seksuele gedragingen als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht nu de geslachtsdelen en de borsten van het meisje niet nadrukkelijk op een seksueel prikkelende wijze in beeld zijn gebracht. Ook is uit deze afbeeldingen niet af te leiden dat het meisje door de wijze van afbeelden enige schade heeft ondervonden. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Koning, voorzitter,
en mrs. Van Dijke en Hamaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Commandeur, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 februari 2009.
Bijlage bij vonnis van 9 februari 2009:
TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2004 tot en met 25 mei 2007 te
Rotterdam en/of elders in Nederland,
één of meermalen een (groot) aantal (in ieder geval 23 of daaromtrent)
afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) te weten één of meer computer(s)
en/of (een) cd-rom(s) en/of (een) DVD('s) in bezit heeft gehad,
terwijl die afbeeldinge(n) en/of gegevensdrager(s) één of meer afbeeldingen
van seksuele gedragingen bevatte(n), waarbij (telkens) een persoon/personen
die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele
gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (meisje in de
leeftijd van 11- tot 15 jaar), waarbij door het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de ontblote
geslachtsdelen en/of borsten in beeld gebracht worden (onder
meer [bestandsnaam 1], [bestandsnaam 2] en [bestandsnaam 3]);
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)