[gedaagden] heeft de vordering van [eiseres] gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding.
3 De beoordeling
3.1 Tussen partijen staan - onder meer - de volgende feiten vast:
a. [eiseres] voerde een groothandel in uurwerken, horloges, horlogebanden, bijouterieën, gouden en zilveren werken en aanverwante artikelen vanuit haar pand aan de Maritsa 3 te Amstelveen.
b. [eiseres] was een familiebedrijf. De bedrijfsactiviteiten zijn in 1932 opgestart door de vader van [persoon 1]. Na diens overlijden zijn de bedrijfsactiviteiten in 1986 voortgezet door [persoon 1] en haar echtgenoot [persoon 2].
c. Laatstgenoemde was directeur en grootaandeelhouder van [eiseres].
d. De werkzaamheden van [persoon 2] bestonden onder meer uit het afleggen van bezoeken aan (potentiële) klanten.
e. Bij het bezoeken van klanten maakte [persoon 2] gebruik van een tot de bedrijfsuitrusting van [eiseres] behorende Mercedes, speciaal beveiligd conform door de verzekeraar gestelde voorwaarden.
f. [eiseres] en de familie Hagel hebben in het verleden zowel zakelijke als persoonlijke verzekeringen via (een rechtsvoorganger van) Aon afgesloten. Deze verzekeringen betreffen onder meer een uitgebreide gevarenverzekering, een bedrijfsschadeverzekering, een transportverzekering, een aansprakelijkheids¬verzekering en een rechtsbijstandsverzekering.
g. Per 31 december 1993 heeft (een rechtsvoorganger van) Aon een bedrijfsschadeverzekering ten behoeve van [eiseres] afgesloten. Deze verzekering is een beurspolis die in de loop der jaren enkele malen is gewijzigd. De dekking is omschreven door (een rechtsvoorganger van) Aon.
h. Onder de bedrijfsschadeverzekering is gedekt bedrijfsschade als rechtstreeks gevolg van materiële schade aan het in de polis omschreven gevaarsobject door de in de voorwaarden genoemde gevaren, ongeacht of deze gevaren zijn veroorzaakt door eigen gebrek, eigen bederf of uit de aard en de natuur van het gevaarsobject zelf onmiddellijk voortspruitende.
i. De polisvoorwaarden definiëren "bedrijfsschade" als de schade die verzekerde mocht lijden ten gevolge van de derving van de netto winst, het betaalbaar blijven van de vaste kosten en het maken van extra kosten voortvloeiende uit gehele of gedeeltelijke bedrijfsstilstand en/of -stoornis.
j. Onder "gevaarsobject" wordt in de polisvoorwaarden verstaan het (de) gebouw(en) en/of de inhoud daarvan in en/of om dit (deze) gebouw(en). In de polis zijn het gebouw aan de Maritza 3 te Amstelveen en het Jaarbeursgebouw te Utrecht aangemerkt als gevaarsobject. Onder "inhoud" wordt binnen de definitie van gevaarsobject verstaan de bedrijfsuitrusting, inventaris, goederen alsmede alle andere roerende zaken.
k. Gedekte gevaren in de zin van de polisvoorwaarden zijn onder meer afpersing en beroving mits voorafgegaan door of vergezeld van geweld of bedreiging daarmee.
l. In het verleden heeft Aon ook een transportgoederenverzekering afgesloten voor [eiseres]. In de aanvullende voorwaarden bij die verzekering is de volgende warranty opgenomen:
"De auto's dienen afdoende beveiligd te zijn, één en ander onder goedkeuring van verzekeraars. Momenteel zijn de auto's beveiligd met Mercedes Benz installaties door het bedrijf Stergam N.V. te Amstelveen."
en daaronder is vermeld:
"Zodra er enige wijziging gaat plaatsvinden, dienen verzekeraars respectievelijk makelaar onverwijld te worden ingelicht."
m. Op 21 maart 2005 heeft zich een zeer tragische gebeurtenis bij [eiseres] voorgedaan. Bij een roofoverval is [persoon 2] neergeschoten en zwaargewond geraakt. Op 3 april 2005 is hij in het ziekenhuis overleden.
n. Bij de roofoverval is onder meer de bedrijfsauto van [eiseres], de speciaal beveiligde Mercedes, ontvreemd. De Mercedes is later uitgebrand teruggevonden.
o. Aon heeft naar aanleiding van het overlijden van [persoon 2] op 15 april 2005 een bezoek gebracht aan [eiseres].
p. [eiseres] heeft Aon verzocht na te gaan in hoeverre de ten behoeve van [eiseres] lopende bedrijfsschadeverzekering dekking biedt om de financiële gevolgen voor de bedrijfsvoering als gevolg van de overval te compenseren.
q. Bij brief van 3 mei 2005 heeft Aon [eiseres] geïnformeerd dat beroving weliswaar een verzekerde oorzaak is, maar dat personen op grond van de bedrijfsschade¬verzekering niet kwalificeren als gevaarsobject. Aon concludeerde daaruit dat er geen dekking onder de verzekering bestond voor bedrijfsschade ontstaan door het overlijden van [persoon 2]. Aon heeft voorts medegedeeld dat zij nog heeft geprobeerd de verzekeraar, Generali Schadeverzekering Maatschappij N.V. (hierna: "Generali"), te bewegen tot een coulancehalve uitkering onder de verzekering, maar dat de verzekeraar daartoe niet bereid was.
r. Naar aanleiding van het bericht dat [persoon 1] de klantenportefeuille en de voorraad van het bedrijf op 28 juni 2005 had verkocht, heeft Aon op 23 augustus 2005 een bezoek gebracht aan [persoon 1]. Bij die gelegenheid is besproken dat de transportgoederenverzekering per 28 juni 2005 zou worden geroyeerd. De bedrijfsschadeverzekering diende nog niet te worden opgezegd omdat [persoon 1] aangaf dat zij nog een lopende schade had onder deze polis.
s. Bij brief van 3 oktober 2005 heeft [eiseres] aan Aon aangegeven dat onder de bedrijfsschadeverzekering het overlijden van [persoon 2] niet als verzekerde oorzaak heeft te gelden, maar dat [eiseres] bedrijfsschade heeft geleden als gevolg van het wegvallen van de bedrijfsauto. Daarbij heeft [eiseres] aangegeven dat deze bedrijfsauto zo essentieel is voor het bedrijf dat zonder deze auto de werkzaamheden niet kunnen worden voortgezet en dat bovendien het leveren van een vervangende bedrijfsauto, voorzien van speciale voorzieningen zoals vereist onder de transportgoederenverzekering, veertien weken duurt.
t. Naar aanleiding van voornoemde brief van [eiseres] heeft Aon na overleg met Generali aan Crawford & Company (Nederland) B.V. (hierna: "Crawford") opdracht verstrekt om een onderzoek in te stellen naar de toedracht en de omvang van de bedrijfsschade.
u. De deskundige van Crawford, [persoon 3], heeft op 2 januari 2006 gerapporteerd. Zijn rapport vermeldt onder meer het volgende:
"De bedrijfsschade die door verzekerde geleden is, is een direct gevolg van:
A) het totaal verlies van de Mercedes Benz personenauto die door [persoon 2] gebruikt werd voor het bezoeken van relaties, voornamelijk juweliers, in heel Nederland;
B) het overlijden van [persoon 2], waardoor de bedrijfsactiviteiten in 2005 gestaakt moesten worden
Ad A)
De heer Hagel had de beschikking over een Mercedes Benz personenauto, eigendom van het verzekerde bedrijf, van het type E 200 CDI met [kenteken]. Het betreffende voertuig is geleverd op 8 mei 2003 door Stergam Automobielbedrijven N.V. te Amsterdam en was af fabriek voorzien van de volgende opties:
• vering voor grotere bodemvrijheid;
• extra kofferdeksel vergrendeling;
• SOM klasse 3 alarm.
Zoals vermeld bezocht [persoon 2] zijn relaties door heel Nederland waarbij hij in de kofferruimte van de auto showkoffers met de monstercollectie horloges en horlogebanden vervoerde. Gezien de relatief hoge waardeconcentratie en het gewicht waren bovengenoemde voertuigopties noodzakelijk om de werkzaamheden op een verantwoorde wijze uit te voeren. Wij verwijzen hiertoe tevens naar artikel 3 van de relevante aanvullende verzekeringsvoorwaarden bij de TransportGoederenverzekering met polisnummer T0220740 103 (zie bijlage).
Gezien de specifieke beveiligingsmaatregelen/opties in de personenauto was vervanging van de auto niet per direct mogelijk. Blijkens bijgaande verklaring van de Mercedes Benz dealer zou de levertijd van een gelijkwaardig voertuig circa 14 weken hebben bedragen. Wij zijn volledigheidshalve nagegaan of de gerenommeerde autoverhuurbedrijven voertuigen aanbieden die voorzien zijn van de vereiste extra veiligheidsvoorzieningen, hetgeen niet het geval bleek.
Ad B)
Door het overlijden van [persoon 2] kon de continuïteit van de onderneming uiteindelijk niet gehandhaafd worden. De heer Hagel was feitelijk de enige medewerker/vertegenwoordiger die de afnemers bezocht en de collectie presenteerde. Gezien het grote belang van vertrouwen en specifieke kennis binnen de branche waarin F.A. [eiseres] B.V. opereerde kon [persoon 2] niet vervangen worden door een derde. De erven hebben dan ook moeten besluiten de onderneming te staken. Desalniettemin heeft met name [persoon 1], geassisteerd door de medewerkers, de bedrijfsactiviteiten nog gedurende ruim drie maanden voort weten te zetten. Uiteindelijk is de complete voorraad verkocht aan een derde (tegen kostprijs), welke transactie eind juni 2005 heeft plaatsgevonden. Vanwege de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten is verzekerde geconfronteerd met diverse buitengewone kosten, waaronder de kosten voor het ontbinden van arbeidsovereenkomsten."
v. Bij brief van 6 januari 2006 heeft Generali dekking onder de bedrijfsschade¬verzekering geweigerd. [eiseres] heeft vervolgens een procedure tegen Generali ingesteld bij de rechtbank Amsterdam. Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 november 2006 zijn de vorderingen van [eiseres] afgewezen. [eiseres] heeft hoger beroep ingesteld tegen dat vonnis. Bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 september 2008 is het vonnis waarvan beroep bekrachtigd. Zowel de rechtbank als het gerechtshof was van oordeel dat de beveiligde auto buiten het begrip "gevaarsobject" in de zin van de toepasselijke polisvoorwaarden valt.
3.2 [eiseres] grondt haar vordering jegens Aon op toerekenbaar tekortschieten door Aon in de uitvoering van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst van opdracht. [eiseres] stelt daartoe - kort weergegeven - het volgende.
Ingevolge artikel 7:401 Burgerlijk Wetboek (BW) diende Aon als assurantiemakelaar/ assurantietussenpersoon jegens [eiseres] de zorg van een goed opdrachtnemer te betrachten. Aon is daarin tekort geschoten doordat zij:
(a) niet heeft bewerkstelligd dat de Mercedes onder de bedrijfsschadeverzekering was meeverzekerd, althans heeft nagelaten [eiseres] op dat gebied naar behoren te adviseren, en
(b) [eiseres] niet heeft geadviseerd een zogeheten keyman-polis af te sluiten.
Als gevolg van het tekortschieten van Aon heeft [eiseres] de (bedrijfs)schade geleden waarvan zij in deze procedure vergoeding vordert, althans zij beperkt haar vordering tot dat bedrag.
[eiseres] acht [gedaagde sub 2] op grond van artikel 18 Wetboek van Koophandel hoofdelijk aansprakelijk voor de door haar gestelde schade.
3.3 Aon betwist gemotiveerd dat zij jegens [eiseres] is tekortgeschoten. Voorts voert Aon aan dat er geen causaal verband bestaat tussen de door [eiseres] gestelde tekort¬komingen van Aon en de door [eiseres] gestelde schade.
de Mercedes
3.4 De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] niet voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat zij schade heeft geleden doordat geen verzekeringsdekking bestond voor het risico van bedrijfsschade voortvloeiende uit wegvallen van de Mercedes. De rechtbank motiveert dit oordeel als volgt.
3.5 Bij dagvaarding onder 21 stelt [eiseres]:
"Generali heeft nog aangevoerd dat de schade geen gevolg is van het wegvallen van de Mercedes, maar van het overlijden van [persoon 2]. Voorzover geoordeeld zou moeten worden dat dat de oorzaak van de onderhavige schade is, heeft te gelden dat Aon heeft nagelaten [eiseres] te adviseren een keyman-polis af te sluiten."
3.6 Het bij dagvaarding door [eiseres] overgelegde expertiserapport van 2 januari 2006 van Crawford Brand Technische Verzekeringen (productie 4) vermeldt op pagina 4:
"Door het overlijden van [persoon 2] kon de continuïteit van de onderneming uiteindelijk niet gehandhaafd worden. De heer Hagel was feitelijk de enige medewerker/vertegenwoordiger die de afnemers bezocht en de collectie presenteerde. Gezien het grote belang van vertrouwen en specifieke kennis binnen de branche waarin F.A. [eiseres] B.V. opereerde kon [persoon 2] niet vervangen worden door een derde. De erven hebben dan ook moeten besluiten de onderneming te staken."
3.7 Uit de inhoud van het door [eiseres] overgelegde en in zoverre niet weersproken expertiserapport vloeit voort dat [persoon 2] gedurende de periode van veertien weken na de roofoverval niet vervangen had kunnen worden door een derde. De rechtbank kan dan ook slechts concluderen dat het door Generali ingenomen standpunt dat [eiseres] geen schade heeft geleden door het wegvallen van de Mercedes juist is. Immers, ook indien de Mercedes een verzekerd gevaarsobject was, zou nog niet kunnen worden gezegd dat de gestelde bedrijfsschade een rechtstreeks gevolg was van materiële schade aan de Mercedes. Uit het verlies van de Mercedes zou slechts bedrijfsschade kunnen zijn voortgevloeid indien de relevante bedrijfsactiviteiten - het afleggen van klantenbezoeken door een ter zake kundige vertegenwoordiger van [eiseres] - in de relevante periode wel hadden kunnen worden uitgeoefend indien de Mercedes beschikbaar zou zijn geweest. Dit was gelet op het vorenstaande niet het geval.
3.8 Nu geen bedrijfsschade is geleden door het wegvallen van de Mercedes, is niet relevant dat daarvoor geen verzekeringsdekking bestond. Op grond van een verzekering die bedrijfsschade zou dekken die zou voortvloeien uit het wegvallen van de Mercedes zou immers geen uitkering zijn gedaan. Dat de schade-expert van Crawford zowel het verlies van de Mercedes als het overlijden van [persoon 2] als schadeoorzaak noemt, doet hier niet aan af.
3.9 Of Aon had moeten bewerkstelligen dat de Mercedes onder de bedrijfsschade¬verzekering werd meeverzekerd, dan wel of Aon [eiseres] op dat gebied had moeten adviseren, hoeft derhalve niet te worden beoordeeld. Immers, indien in zoverre sprake zou zijn van een tekortschieten van Aon moet worden aangenomen dat [eiseres] daardoor geen schade heeft geleden.
de keyman-verzekering
3.10 Beoordeeld dient te worden of Aon in de door haar te betrachten zorg is tekort geschoten doordat zij [eiseres] niet heeft geadviseerd een keyman-polis af te sluiten en, zo ja, of [eiseres] dientengevolge schade heeft geleden.
3.11 [eiseres] heeft haar stelling dat Aon heeft nagelaten haar te adviseren een keyman-verzekering af te sluiten bij dagvaarding nauwelijks onderbouwd. [eiseres] volstaat met een verwijzing naar enkele door haar overgelegde producties (productie 6, 7 en 8 bij dagvaarding). Die producties vermelden in verschillende bewoordingen dat de keyman-verzekering een risicoverzekering is waarvan de bedoeling is dat deze een bedrag uitkeert in geval van overlijden of ziekte van de sleutelfiguur van een onderneming, opdat de onderneming in staat is een opvolger aan te trekken zodat de continuïteit van het bedrijf niet in gevaar komt.
3.12 De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] niet voldoende gemotiveerd heeft weersproken de stelling van Aon dat keyman-polissen niet behoren te worden geadviseerd aan een familiebedrijf als [eiseres]. Dit vanwege zowel de hoge eigen risico's als de hoge premiebedragen die ermee gemoeid zijn. [eiseres] stelt weliswaar dat het ook bij familiebedrijven en eenmanszaken gebruikelijk is dat geadviseerd wordt omtrent keyman-polissen en dat verzekeraars keyman-polissen zeer geschikt achten voor kleine bedrijven, maar, wat daarvan ook zij, daarmee weerlegt zij niet - en zeker niet voldoende gemotiveerd - de stelling van Aon dat dit type verzekering aan een familiebedrijf als [eiseres] niet behoort te worden geadviseerd omdat een keyman-verzekering voor een dergelijk bedrijf om financiële redenen niet aantrekkelijk is. [eiseres] heeft derhalve haar stelling dat Aon haar had behoren te adviseren een keyman-verzekering af te sluiten na de gemotiveerde betwisting door Aon niet voldoende gemotiveerd gehandhaafd, zodat die stelling om die reden wordt gepasseerd.
3.13 [eiseres] heeft bovendien niet gesteld dat zij een keyman-polis zou hebben afgesloten indien Aon haar op die mogelijkheid zou hebben geattendeerd. Derhalve heeft [eiseres] ook niet voldoende gemotiveerd gesteld dat zij schade heeft geleden doordat Aon haar niet heeft geadviseerd omtrent de mogelijkheid een keyman-polis af te sluiten.
3.14 Bij conclusie van repliek - onder 38 - stelt [eiseres] dat "zonneklaar" is dat "indien de bedrijfsauto nog aanwezig was geweest en/of er een keyman-polis was afgesloten, er klantenbezoeken waren afgelegd, er in de maanden na het zeer tragische voorval door [eiseres] nog omzet gerealiseerd had kunnen worden en de overige gevorderde kosten (waaronder afkopen personeel) niet noodzakelijk waren geweest." De rechtbank acht deze stellingen onjuist. Immers, na het overlijden van [persoon 2] werden er geen klanten¬bezoeken meer afgelegd doordat [persoon 2] niet kon worden vervangen. Het overlijden van [persoon 2] en niet de afwezigheid van de bedrijfsauto of de afwezigheid van geld om een opvolger aan te trekken bracht mee dat de ondernemingsactiviteiten niet konden worden gecontinueerd.
slotsom
3.15 De slotsom is dat de vordering van [eiseres] dient te worden afgewezen. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
4 De beslissing
De rechtbank,
wijst de vordering van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagden] bepaald op € 2.300,00 aan vast recht en op € 2.842,00 aan salaris voor de advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman.
Uitgesproken in het openbaar.
1729