5.7
Gelet op deze stukken en op hetgeen door partijen over en weer is aangevoerd, kan het navolgende worden overwogen.
(a) NDT hield zich bedrijfsmatig tegen vergoeding bezig met de opslag van lege en geladen containers op haar terrein in de haven van Rotterdam. De inhoud van geladen containers zal veelal een aanmerkelijke waarde hebben en diefstal daarvan zal dan leiden tot aanzienlijke schade. Van NDT mocht daarom worden verwacht dat zij alle voorzorgsmaatregelen trof die van een normaal en redelijk handelend professioneel opslagbedrijf konden worden verlangd, in het bijzonder ter voorkoming van diefstal.
(b) Het opslagterrein van NDT bevond zich op een groter haventerrein waarvan NDT een gedeelte had gehuurd van scheepsreparatiebedrijf D. van de Wetering B.V. die zelf de rest van het terrein in gebruik had. Het deel van NDT was niet afgescheiden van de rest. Het totale terrein grensde aan één zijde aan het water (Prins Johan Frisohaven) om de drie andere zijden bevond zich een hek van metaalgaas met een hoogte van 2 à 2,50 m en met prikkeldraad aan de bovenzijde. Er was één toegangspoort met slagbomen en een rolpoort. Tijdens de werkuren van Van de Wetering zat er een portier bij de poort. Buiten die werktijden was de poort gesloten.
Er was geen videobewaking van het terrein. Alleen het kantoor van NDT was voorzien van een alarm; wanneer dit afging werd een beveiligingsbedrijf gewaarschuwd. In het navolgende wordt ervan uitgegaan dat er buiten de werktijden met enige regelmaat vanaf de openbare weg langs het terrein werd gesurveilleerd door het beveiligingsbedrijf.
(c) NDT had één reachstacker, een voertuig waarmee containers konden worden opgetild en verplaatst. De reachstacker stond altijd klaar op het terrein. Deze was voorzien van een gewoon slot en een slot aan de zijkant waarmee alles kon worden geblokkeerd. Na werktijd werd de sleutel van het gewone slot in het kantoor gelegd, terwijl men de sleutel van het andere slot altijd in het slot liet zitten. De reachstacker was niet voorzien van een alarm of een startonderbreker.
(d) Op vrijdagavond 2 juli 2004 heeft Vos de container bij NDT in opslag gegeven. Met behulp van de reachstacker is de container van het chassis getild en op het terrein geplaatst.
Hadders heeft verklaard dat de container direct op de grond werd gezet; hij stond met de deuren tegen een andere container aan en er werd geen andere container bovenop gestapeld. Naar zeggen van Hadders deelde de chauffeur van Vos hem mee dat er nikkel in de container zat en vroeg deze hem de container daarom veilig weg te zetten, zonder nadere aanwijzingen. Volgens Hadders was het uitzonderlijk dat goederen met zo'n waarde als een container met nikkel bij NDT werden geplaatst.
Oudenaarden heeft verklaard dat hij de medewerker van NDT heeft gevraagd of NDT ervoor kon zorgen dat de container hoog op een stack geplaatst kon worden en dat de deuren geblokkeerd werden; hem werd gezegd dat dit zou worden geregeld; desgevraagd heeft hij bevestigd dat de reden van zijn verzoek gelegen was in het feit dat de container iets van waarde bevatte.
Toen Oudenaarden bij Hadders in het kantoor van NDT was, waren daar nog één of meer andere personen aanwezig. Oudenaarden heeft ook documenten afgegeven waarop de lading van de container was vermeld.
(e) Het bedrijf van NDT sloot die vrijdagavond omstreeks 23.00 uur. In het weekeinde werd er nooit gewerkt. Bij Van de Wetering werd in dat weekeinde overdag wel gewerkt (tot zondagmiddag 12.00 uur). De portier van Van de Wetering had toen niets bijzonders opgemerkt.
(f) Op maandag 6 juli 2004 werd 's ochtends vroeg (na 5.15 uur) geconstateerd dat de reachstacker vlak bij het hek stond (op ca. 40 m afstand van de portiersloge), met de voorwielen diep in de modder en de arm met 20'-spreader over het hek. Het slot van de reachstacker was verbroken en de bedrading lag eruit. Kennelijk had men deze doorverbonden om de reachstacker te starten. Aan de andere zijde van het hek bevond zich een fietspad, met daarachter een verhoging en dan de openbare weg. Op het fietspad waren sporen te zien van een vrachtauto of oplegger en een trottoirband was deels geplet. In het hekwerk bij het portiersgebouw werd een vers opengeknipt gat aangetroffen. De bewuste container was verdwenen.