2.4
Met betrekking tot de inlading in Lake Charles en het daarvoor afgegeven cognossement kan het volgende worden overwogen.
(1) Kapitein [getuige] heeft daarover - samengevat weergegeven - onder meer verklaard:
a. nadat bij onderzoek aan boord door o.a. een surveyor van SGS bij de inlading van de stookolie water was ontdekt, heeft [getuige] in de vroege ochtend van 10 november 1985 een letter of protest opgemaakt waarin dit was vermeld; de toen aan boord aanwezige man van Moran in Lake Charles heeft de letter of protest ondertekend voor ontvangst en heeft een exemplaar meegenomen; een ook aanwezige vertegenwoordiger van de terminal CITCO weigerde te ondertekenen;
b. er werden, na metingen en berekeningen aan boord door o.a. de surveyor, tevens verschillen vastgesteld tussen de ingeladen hoeveelheid stookolie zoals opgegeven door de terminal en zoals gemeten aan boord; [getuige] heeft - tegelijk met de eerdergenoemde letter of protest - ook met betrekking tot dat verschil een letter of protest opgemaakt; de man van Moran heeft deze weer voor ontvangst getekend en de man van CITCO weigerde om te ondertekenen.
c. kopieën van deze letters of protest zijn als productie 5 aanwezig bij de conclusie van antwoord na tussenvonnis (26 mei 2004);
d. op 15 november 1985 heeft [getuige] per telex aan Moran gevraagd om de letters of protest voor het water en voor dat verschil na ondertekening door CITCO door te sturen aan [X.]; hij had Moran niet eerder gevraagd om dat te doen of om aan [X.] door te geven wat in die letters of protest stond; [getuige] kan zich niet herinneren of hij dat zelf mogelijk aan [X.] heeft doorgegeven.
(2) De onder 1c bedoelde kopieën van de letters of protest zijn gedateerd op 10 november 1985; op één van de kopieën van de letters of protest betreffende het water staat met de pen geschreven:"Received Moran Gulf" met daarbij een handtekening, op de andere kopie daarvan staat onder "CITCO": "Refused to sign"; op één van de kopieën van de letters of protest betreffende het verschil staat geschreven:"Rec: Moran Gulf" met een handtekening en op de andere kopie daarvan staat weer onder "CITCO":"Refused to sign".
(3) De twee handtekeningen onder "Rec[eived] Moran Gulf" vertonen een sterke gelijkenis met de handtekening van [A.], de medewerker van Moran die het cognossement van Lake Charles heeft ondertekend (prod. 1 bij conclusie van antwoord 8 oktober 1993) en die de Oasis in deze haven heeft behandeld. De Oasis is op 10 november 1985 uit Lake Charles vertrokken.
(4) In de letter of protest betreffende het water wordt melding gemaakt van een nog onbekende hoeveelheid water in de lading. In de letter of protest betreffende het verschil staat onder meer:"shore figures quantity: net bbls: 109.766,00", "ships figures quantity: net bbls: 109.434,40", "difference: net bbls 331,60".
(5) In een telexbericht d.d. 12 november 1985 geeft IMS Monaco, de vertegenwoordiger van reisbevrachter Loyalty Shipping Ltd., aan Moran kennis dat de in Lake Charles ingeladen lading "some water" bevat (exh. 4 bij de tweede affidavit van [B.], president van Moran, d.d. 15 januari 2002, prod. 1 bij akte 28 februari 2002).
(6) In een telexbericht d.d. 13 november 1985 bericht [A.] van Moran aan [X.] dat het schip had ingeladen:"109.434,40 bbls ship figure" en "109.766,00 bbls shore figure" (exh. 10-1 bij de tweede affidavit van [B.]).
(7) Ook op 13 november 1985 vroeg [A.] van Moran aan [X.] toestemming om een cognossement vrij te geven met daarop vermeld een hoeveelheid van 109.766,62 bbls; deze toestemmig werd diezelfde dag verleend (exh. 11-1 en 11-2 bij de tweede affidavit van [B.]).
(8) [B.] heeft in zijn derde affidavit (d.d. 29 juli 2002, prod. 2 bij akte 27 januari 2003) verklaard dat Moran pas op 15 november 1985 op de hoogte werd gebracht van de note of protest van 10 november 1985, volgens [B.] kennelijk bij de telex die de kapitein op 15 november 1985 aan Moran stuurde (vgl. verklaring [getuige] hierboven onder 1d; exh. 10-4 bij de tweede affidavit van [B.]).