ECLI:NL:RBROT:2009:BH5992
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over proceskostenzekerheid en termijnoverschrijding in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 18 februari 2009 een vonnis gewezen in de zaak met nummer 295938 / HA ZA 07-2880. De rechtbank heeft in dit vonnis de eerder gegeven beslissing van 11 juni 2008 gehandhaafd, waarin [eiser] werd opgedragen om zekerheid te stellen in de vorm van een bankgarantie ter hoogte van € 6.120,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] in plaats van de vereiste bankgarantie, een bedrag van € 6.120,- heeft gestort op de rekening van de stichting beheer derdengelden, zonder overleg met [gedaagde]. Deze storting werd door [gedaagde] niet geaccepteerd als voldoende zekerheid.
Op 1 augustus 2008 heeft [eiser] alsnog een bankgarantie gesteld, maar [gedaagde] heeft betoogd dat [eiser] niet bevoegd was om in de hoofdzaak voort te procederen en heeft verzocht om niet-ontvankelijkverklaring. [eiser] heeft als verdediging aangevoerd dat zijn verblijf in het buitenland hem verhinderde om tijdig de bankgarantie te regelen. De rechtbank oordeelt dat, hoewel de handelwijze van [eiser] ongelukkig was, dit niet voldoende grond biedt om hem de bevoegdheid om verder te procederen te ontnemen. De rechtbank overweegt dat de termijnoverschrijding van ongeveer drie weken niet heeft geleid tot schade voor [gedaagde].
De rechtbank heeft besloten om de proceskosten in het incident te compenseren en de zaak naar de rol van 1 april 2009 te verwijzen voor conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde]. Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.L. Holierhoek, die de processtukken en eerdere verzoeken tot termijnverlenging in overweging heeft genomen.