ECLI:NL:RBROT:2009:BH6438
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- Janssen
- Van der Ven
- Hamaker
- Rechtspraak.nl
Mondelinge aanvulling van een vordering tot gevangenhouding en ontvankelijkheid van de officier van justitie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 18 maart 2009, werd een mondelinge aanvulling van een vordering tot gevangenhouding besproken. De officier van justitie had op 17 maart 2009, tijdens de behandeling in raadkamer, een aanvullende vordering ingediend die betrekking had op feit 2, zoals omschreven in een eerdere vordering tot inbewaringstelling. De rechter-commissaris had eerder geoordeeld dat er geen ernstige bezwaren waren voor feit 2, wat leidde tot de afwijzing van de bewaring voor dit feit. De officier van justitie was het hier niet mee eens en voerde aan dat de rechter-commissaris ten onrechte had geoordeeld. Echter, de officier van justitie had geen hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechter-commissaris, wat betekende dat de vordering tot gevangenhouding voor feit 2 in strijd was met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel een mondelinge aanvulling van de vordering onwenselijk is vanuit een verdedigingsoogpunt en voor een zorgvuldige rechterlijke controle, de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in haar aanvullende vordering. Dit was gebaseerd op het feit dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een vordering tot gevangenhouding rechtvaardigden. De verdachte moet erop kunnen vertrouwen dat een eenmaal ingenomen standpunt door de rechter, behoudens hoger beroep of nieuwe feiten, wordt gehandhaafd.