ECLI:NL:RBROT:2009:BH6438

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/631055-09
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • Janssen
  • Van der Ven
  • Hamaker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mondelinge aanvulling van een vordering tot gevangenhouding en ontvankelijkheid van de officier van justitie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 18 maart 2009, werd een mondelinge aanvulling van een vordering tot gevangenhouding besproken. De officier van justitie had op 17 maart 2009, tijdens de behandeling in raadkamer, een aanvullende vordering ingediend die betrekking had op feit 2, zoals omschreven in een eerdere vordering tot inbewaringstelling. De rechter-commissaris had eerder geoordeeld dat er geen ernstige bezwaren waren voor feit 2, wat leidde tot de afwijzing van de bewaring voor dit feit. De officier van justitie was het hier niet mee eens en voerde aan dat de rechter-commissaris ten onrechte had geoordeeld. Echter, de officier van justitie had geen hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechter-commissaris, wat betekende dat de vordering tot gevangenhouding voor feit 2 in strijd was met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel een mondelinge aanvulling van de vordering onwenselijk is vanuit een verdedigingsoogpunt en voor een zorgvuldige rechterlijke controle, de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in haar aanvullende vordering. Dit was gebaseerd op het feit dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een vordering tot gevangenhouding rechtvaardigden. De verdachte moet erop kunnen vertrouwen dat een eenmaal ingenomen standpunt door de rechter, behoudens hoger beroep of nieuwe feiten, wordt gehandhaafd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM, SECTOR STRAFRECHT
MOTIVERING BESLISSING MONDELINGE AANVULLING VORDERING GEVANGENHOUDING
Parketnummer: 10/631055-09
Datum: 18 maart 2009
Deze aanvullende motivering maakt deel uit van de beschikking van 18 maart 2009 in de zaak met bovengenoemd parketnummer.
Verdachte:
Naam: [verdachte],
geboren te: [geboorteplaats] [geboortedatum],
wonende te: [adres]
Tijdens de behandeling van de vordering gevangenhouding in raadkamer op 17 maart 2009 heeft de officier van justitie, in aanvulling op deze schriftelijke vordering, mondeling gevorderd dat de gevangenhouding zich ook zal uitstrekken over feit 2 zoals omschreven in de vordering tot inbewaringstelling van 6 maart 2009.
Zij heeft daartoe aangevoerd dat de rechter-commissaris ten onrechte heeft geoordeeld dat niet is gebleken van ernstige bezwaren voor feit 2 en derhalve ten onrechte de bewaring voor dit feit heeft afgewezen.
Een mondelinge aanvulling van een vordering tot gevangenhouding is uit verdedigingsoogpunt zowel als voor een zorgvuldige rechterlijke controle als ook voor een adequate procesvoering onwenselijk. Nu in dit geval echter voor alle procesdeelnemers volstrekt duidelijk is waarop de aanvulling van de vordering gevangenhouding betrekking heeft en daarvan tijdens de behandeling ook van heeft blijk gegeven vormt dit op zichzelf geen reden om de officier van justitie niet te ontvangen in haar aanvullende vordering.
Toch zal de officier van justitie niet ontvankelijk worden verklaard in haar (mondelinge) aanvulling van de vordering gevangenhouding.
Tegen de niet (volledige) toewijzing van de vordering bewaring door de rechter-commissaris staat voor de officier van justitie hoger beroep open. Dit is door de officier van justitie niet ingesteld. Nu niet is gebleken van nieuwe feiten of omstandigheden is een vordering tot gevangenhouding voor feit 2 in strijd met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen.
De verdachte moet er immers op kunnen vertrouwen dat een eenmaal door een rechter ingenomen standpunt behoudens hoger beroep of nieuwe feiten en/of omstandigheden (in beginsel) wordt gehandhaafd.
mr. Janssen, voorzitter,
mrs. Van der Ven en Hamaker, rechters,
Zoeteweij, griffier.
De griffier is buiten staat deze
aanvulling mede te ondertekenen.