ECLI:NL:RBROT:2009:BI1960
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot schadevergoeding en proceskosten in bestuursdwangzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 januari 2009 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [opposant] en de gemeente Rotterdam. De zaak betreft een vordering van [opposant] die zich verzet tegen de kosten die zijn verbonden aan de toepassing van bestuursdwang door de gemeente. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit van de gemeente om bestuursdwang toe te passen, dat op 12 oktober 2005 is genomen, formele rechtskracht heeft verkregen. Dit besluit is onherroepelijk geworden na een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 december 2007, waarin het hoger beroep van [opposant] ongegrond werd verklaard. Hierdoor kon de rechtmatigheid van het besluit in deze procedure niet meer ter discussie worden gesteld.
De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 18 juni 2008 reeds overwogen dat [opposant] de kosten van de bestuursdwang verschuldigd is, tenzij hij kan aantonen dat deze kosten redelijkerwijs niet voor zijn rekening behoren te komen. In de verdere beoordeling heeft de rechtbank de stellingen van [opposant] met betrekking tot de hoogte van de kosten besproken, maar deze als onvoldoende gemotiveerd afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de kosten die door de gemeente in rekening zijn gebracht, redelijk zijn en dat er geen feiten zijn die erop wijzen dat [opposant] deze kosten niet zou moeten betalen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van [opposant] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 248,-- aan vast recht en € 1.152,-- aan salaris voor de advocaat. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank blijft bij haar eerdere oordelen zoals neergelegd in het tussenvonnis.