ECLI:NL:RBROT:2009:BI1961

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
301955 / HA ZA 05-528
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van elektriciteit door het buiten de meter om aftappen ten behoeve van hennepplantages

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 april 2009 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen N.V. Continuon Netbeheer (eiseres) en een gedaagde die wordt aangeduid als [gedaagde]. Continuon vorderde schadevergoeding van de gedaagde wegens diefstal van elektriciteit, die zou zijn afgenomen buiten de meter om ten behoeve van een hennepplantage. Continuon stelde dat de gedaagde een transportovereenkomst had gesloten voor de levering van elektriciteit en dat hij zijn verplichtingen uit deze overeenkomst niet was nagekomen door illegale aanpassingen aan de elektriciteitsaansluiting te maken. De rechtbank overwoog dat de gedaagde, indien hij inderdaad contractant was, verantwoordelijk was voor het voorkomen van ongeoorloofde handelingen met de elektriciteitsmeter. De rechtbank stelde vast dat er op 4 juli 2007 illegale aansluitingen waren aangetroffen en dat er elektriciteit buiten de meter om was verbruikt. De gedaagde ontkende echter enige betrokkenheid bij de woning en de elektriciteitsafname. Continuon diende bewijs te leveren van de stelling dat de gedaagde de woning huurde en dat er een transportovereenkomst was. De rechtbank hield iedere verdere beslissing aan en droeg Continuon op bewijs te leveren van haar stellingen. De zaak illustreert de juridische complicaties rondom de aansprakelijkheid voor elektriciteitsdiefstal en de bewijslast in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 301955 / HA ZA 05-528
Uitspraak: 15 april 2009
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de naamloze vennootschap N.V. CONTINUON NETBEHEER,
gevestigd te Arnhem,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J. Kneppelhout,
- tegen -
[gedaagde]
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. A.G.H.M. Ganzeboom.
Partijen worden hierna aangeduid als "Continuon" respectievelijk "[gedaagde]".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 13 februari 2008, met producties;
- conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- conclusie van dupliek tevens conclusie van repliek in reconventie;
- conclusie van dupliek in reconventie;
- de stukken van de op 6 februari 2008 ten verzoeke van Continuon en ten laste van [gedaagde] gelegde conservatoire beslagen.
2 De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 Continuon onderhoudt en beheert in bepaalde (aangewezen) regio’s het elektriciteitsnet, transporteert in die regio’s elektriciteit en stelt daar een meetinrichting beschikbaar aan de afnemers van elektriciteit die met haar een overeenkomst zijn aangegaan. Continuon is voor de regio waarin de woning aan de [adres 1] te [woonplaats 2] zich bevindt (hierna: de woning) aangewezen als enige netbeheerder. Levering van de elektriciteit vindt plaats door een energieleverancier.
2.2 Continuon heeft [gedaagde] per 1 juni 2006 geregistreerd als klant ter zake van transport van elektriciteit ten behoeve van de woning. In verband met na deze datum uitgevoerd transport van elektriciteit ten behoeve van de woning heeft Continuon nota’s en jaarafrekeningen op naam van [gedaagde] gesteld en naar de woning verstuurd.
2.3 Continuon heeft bij brief van 6 juli 2007, gericht aan [gedaagde], een brief naar de woning gestuurd met, voor zover van belang, de volgende inhoud:
‘Geachte heer/mevrouw,
(..)
N.V. Continuon Netbeheer heeft ten behoeve van het perceel aan het adres [adres 1] te [woonplaats 2] Zuidoost met u een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van electriciteit. Op deze overeenkomst zijn de “Algemene voorwaarden 2006 aansluiting en transport van electriciteit voor kleinverbruikers” van toepassing. (..)
Op 4 juli 2007 is door Nuon-medewerkers geconstateerd dat er op het hiervoor genoemde perceel illegaal en in strijd met de algemene voorwaarden van N.V. Continuon Netbeheer, manipulaties hebben plaats gevonden. Dit is gebeurd door het omzeilen, aanpassen of anderszins manipuleren van de aansluiting zonder toestemming van N.V. Continuon Netbeheer. (..)
N.V. Continuon Netbeheer stelt u aansprakelijk voor de aan haar toegebrachte schade.
(..) N.V. Continuon Netbeheer heeft haar schade vastgesteld op € 14.231,69 inclusief BTW.
(..)Wij verzoeken u, en voor zover nodig sommeren wij u, het totale schadebedrag van
€ 14.231,69 binnen veertien dagen na dagtekening van de brief bijgeschreven te hebben op bankrekening (..)’
2.4 In de in voornoemde brief genoemde algemene voorwaarden (hierna: de algemene voorwaarden) staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
‘ (..)
4.2
De contractant is gehouden (..)
a. de netbeheerder zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen van door hem waargenomen of vermoede schade, gebreken of onregelmatigheden in het in het perceel aanwezige gedeelte van de aansluiting en/of de meetinrichting, verbreking van de verzegeling daaronder begrepen;
(..)
4.3
De contractant is gehouden het redelijkerwijs mogelijke te doen om schade aan het in het perceel aanwezige gedeelte van de aansluiting en/of meetinrichting te voorkomen.
(..)
4.6
Het is contractant niet toegestaan:
(..)
b. door of vanwege de netbeheerder of een erkende meetverantwoordelijke aangebrachte verzegelingen te verbreken of te doen verbreken;
c. handelingen te verrichten of te doen verrichten waardoor de hoeveelheid getransporteerde elektrische energie niet of niet juist kan worden vastgesteld, dan wel een situatie te scheppen waardoor het normaal functioneren van de meetinrichting of (andere) door de netbeheerder beheerde apparatuur wordt verhinderd of de tarievenregeling van de netbeheerder niet of niet juist kan worden toegepast.
(..)
4.7
Indien de contractant toerekenbaar in strijd heeft gehandeld met een in dit artikel bedoelde verplichting, kan de netbeheerder hem indien er (mede) sprake is van niet door de meetinrichting geregistreerde energie een boete opleggen (..).
In plaats van een boete kan de netbeheerder betaling van de kosten van transport vorderen en/of de kosten van de geschatte feitelijke levering in rekening brengen en/of schadevergoeding verlangen.
(..)
13.5
Indien het onderzoek [onderzoek van de meetinrichting; rb] geen hanteerbare maatstaf oplevert voor het vaststellen van de getransporteerde hoeveelheid, is de netbeheerder, na overleg met de leverancier en de erkende meetverantwoordelijke met betrekking tot de meetinrichting en meting bij de contractant, bevoegd de omvang van de getransporteerde hoeveelheid over het desbetreffende tijdvak in redelijkheid te schatten naar de ter beschikking van de netbeheerder staande gegevens hieromtrent.’
2.5 Ingevolge artikel 31 lid 1 onder b van de Elektriciteitswet 1998 zijn voorwaarden vastgesteld met betrekking tot de wijze waarop netbeheerders en afnemers zich jegens elkaar dienen te gedragen ten aanzien van het meten van gegevens betreffende het transport van elektriciteit en de uitwisseling van meetgegevens. Deze voorwaarden zijn onder meer vastgelegd in de zogeheten Netcode. In de Netcode zijn, onder meer in de artikelen 2.1.2.3, 2.1.2.4 en 2.1.3.1 bepalingen opgenomen die erop neerkomen dat de afnemer van elektriciteit ervoor dient te zorgen dat geen wijzigingen worden aangebracht aan de meetinrichting of de aansluiting waardoor elektriciteit wordt verbruikt zonder dat dit wordt geregistreerd.
2.6 Ter zekerheid van verhaal voor haar vordering heeft Continuon na daartoe van de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem op 1 februari 2008 verkregen verlof, beslag gelegd op de aan [gedaagde] in eigendom toebehorende onroerende zaken met kadastrale aanduidingen ‘[kadastrale aanduiding 1]’, gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats 3] en ‘[kadastrale aanduiding 2]’, gelegen aan de [adres 3] te [woonplaats 4].
3 De vordering in conventie
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen:
- tot betaling van € 14.166,65, te vermeerderen met wettelijke rente daarover vanaf
6 juli 2007 tot de dag der voldoening;
- tot betaling van € 952,--, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening;
- in de kosten van het geding, daaronder begrepen die van het beslag, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en indien voldoening alsdan uitblijft, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis;
- in de nakosten ad € 131,-- dan wel, indien betekening van het vonnis plaatsvindt, ad € 199,--.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Continuon aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1 [gedaagde] heeft omstreeks 1 juni 2006 met Continuon een overeenkomst gesloten op grond waarvan Continuon elektriciteit heeft getransporteerd ten behoeve van de woning (hierna: de transportovereenkomst). Op de transportovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van toepassing.
3.2 [gedaagde] heeft ten behoeve van een hennepplantage in de woning wijzigingen aan de aansluiting en/of meetinrichting aangebracht en daardoor elektriciteit verbruikt zonder dat dit door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd, althans hij heeft onvoldoende zorg betracht om te voorkomen dat elektriciteit buiten de meter om werd verbruikt.
3.3 Primair geldt dat de in 3.2 genoemde handelwijze van [gedaagde] een toerekenbare tekortkoming oplevert in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de transportovereenkomst. Meer in het bijzonder heeft [gedaagde] gehandeld in strijd met artikel 4 lid 2 sub a, artikel 4 lid 3 en artikel 4 lid 6 sub b en c van de algemene voorwaarden. Ook heeft hij gehandeld in strijd met de verplichtingen genoemd in de artikelen 2.1.3.1, 2.1.2.3 en 2.1.2.4 van de Netcode. Op grond van de transportovereenkomst, meer in het bijzonder op grond van artikel 4 lid 7 van de algemene voorwaarden, subsidiair op grond van artikel 6:74 BW, is [gedaagde] gehouden de transportkosten, de kosten gemoeid met de feitelijke levering betreffende de buiten de meter om afgenomen elektriciteit en de (overige) door Continuon geleden schade verband houdende met de buiten de elektriciteitsmeter om verbruikte elektriciteit te voldoen.
3.4 De transportkosten bedragen € 2.515,73. De kosten die zijn gemoeid met de feitelijke levering van de buiten de meter om afgenomen elektriciteit zijn ingevolge artikel 13 lid 5 van de algemene voorwaarden dan wel artikel 6:97 BW geschat op € 5.932,05 (exclusief BTW). De (overige) geleden schade bestaat uit de volgende posten:
- de door Continuon verschuldigde energiebelasting over de aan [gedaagde] buiten de elektriciteitsmeter om geleverde elektriciteit ad € 2.441,18;
- de door Continuon verschuldigde BTW over de buiten de meter om afgenomen elektriciteit en de daarmee gepaard gaande dienstverlening ad € 2.261,90;
- kosten van het frauderapport, kosten verband houdend met het herstellen in de oude toestand van de aan Continuon toebehorende aansluiting en meetinrichting en kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid ad in totaal € 1.015,79.
3.5 De door Continuon aldus in totaal geleden schade bedraagt € 14.166,25.
3.6 Subsidiair geldt dat indien er – voor een deel van de schade – geen grond is voor schadevergoeding op grond van tekortkoming van de transportovereenkomst, [gedaagde] door zijn handelwijze onrechtmatig jegens Continuon heeft gehandeld. Voorts heeft [gedaagde] in strijd gehandeld met artikel 2.1.3.1 van de Netcode door elektriciteit buiten de elektriciteitsmeter om af te nemen, althans door onvoldoende maatregelen te nemen teneinde dat te voorkomen. Tot slot heeft [gedaagde] onrechtmatig gehandeld door de bij Continuon in gebruik zijnde meetinrichting te beschadigen, althans onvoldoende maatregelen te treffen om dat te voorkomen.
3.7 [gedaagde] dient aan Continuon de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten te vergoeden ad € 952,--.
3.8 [gedaagde] is wettelijke rente verschuldigd over € 14.166,65 vanaf 20 juli 2007. Ondanks diverse verzoeken en aanmaningen is [gedaagde] met betaling van de door haar op 6 juli 2007 verzonden factuur in gebreke gebleven.
3.9 [gedaagde] is wettelijke rente over € 952,-- verschuldigd vanaf de dag der dagvaarding.
4 Het verweer in conventie
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Continuon bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding.
[gedaagde] heeft daartoe - verkort weergegeven -het volgende aangevoerd:
4.1 [gedaagde] is geen overeenkomst aangegaan met Continuon en er zijn ook geen algemene voorwaarden van toepassing. [gedaagde] is geen huurder of bewoner (geweest) van de woning en heeft met die woning niets te maken. Hij heeft ook geen elektriciteit in de woning afgenomen en dus ook geen elektriciteit buiten de meter om.
4.2 De omvang van de schade wordt onvoldoende onderbouwd en is niet te controleren.
Het aantreffen van de hennepkwekerij en de diefstal van energie wordt betwist.
5 De vordering in reconventie
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Continuon te veroordelen in de schade veroorzaakt door de onder 2.6 genoemde beslagleggingen, nader op te maken bij staat, met veroordeling van Continuon in de kosten van het geding.
Ter onderbouwing van deze vordering heeft [gedaagde], naast hetgeen in conventie als verweer is aangevoerd, betoogd dat door de beslagleggingen de verkoop van één van de onder beslag liggende objecten is vertraagd en dat hij daardoor extra kosten heeft moeten maken.
6 Het verweer in reconventie
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding.
Naast hetgeen Continuon in conventie heeft betoogd, heeft zij daartoe aangevoerd dat niet is gebleken dat [gedaagde] enige schade heeft geleden ten gevolge van de beslagleggingen.
7 De beoordeling
in conventie
7.1 Ter onderbouwing van haar stelling dat er een hennepkwekerij is aangetroffen in de woning en dat er buiten de meter om elektriciteit is verbruikt, heeft Continuon aangevoerd dat een bij Nuon Monitoring werkzame fraudespecialist op 4 juli 2007 in opdracht van de politie een onderzoek heeft ingesteld in de woning. Uit dat onderzoek is naar voren gekomen dat zegels van de huisaansluitkast waren verbroken en dat aan de bovenzijde van de ‘coups’ een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt, welke aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om naar een hennepplantage liep en deze voorzag van elektriciteit, aldus Continuon. Continuon heeft in dat verband een als ‘opnameformulier energieafname’ aangeduid rapport (hierna: het rapport) in het geding gebracht waarin onder meer melding wordt gemaakt van een illegale aansluiting. Voorts heeft Continuon foto’s overgelegd van de volgens haar aangetroffen situatie in de woning, waaronder foto’s van een ontbrekende zegel en een illegale aansluiting. [gedaagde] heeft het aantreffen van hennep in de woning en het verbruik van elektriciteit buiten de meter om bij gebrek aan wetenschap betwist.
Tegenover voornoemde gedetailleerde en met stukken onderbouwde stelling van Continuon echter acht de rechtbank de betwisting door [gedaagde] op dit punt onvoldoende gemotiveerd en gaat de rechtbank daaraan voorbij. Derhalve staat vast dat er in de woning een hennepkwekerij is aangetroffen en dat er in dat verband elektriciteit buiten de meter om is gebruikt.
7.2 Vervolgens is de vraag of [gedaagde] gehouden is de schade te betalen die Continuon daardoor heeft geleden.
7.3 Continuon baseert haar vordering primair op een tussen partijen tot stand gekomen transportovereenkomst en meer in het bijzonder op de volgens haar daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden.
7.4 De rechtbank overweegt dat het aangaan van een transportovereenkomst met een netbeheerder als Continuon wegens de aard en inhoud van een dergelijke overeenkomst, voor de afnemer van de elektriciteit, naast betaling ter zake van transport van afgenomen elektriciteit, de verplichting met zich brengt ervoor te zorgen dat er geen ongeoorloofde handelingen worden verricht met de elektriciteitsmeter, zoals het verbreken van de zegels van de meter en het aanbrengen van illegale aansluitingen, waardoor er elektriciteit wordt afgenomen zonder dat de meter dit registreert. Door het aangaan van een transportovereenkomst verbindt een afnemer zich immers tot betaling van transport ter zake van alle afgenomen elektriciteit waarbij geldt dat de omvang daarvan moet worden vastgesteld aan de hand van een door Continuon aan de afnemer ter beschikking gestelde meetinrichting. Het aangaan van deze verbintenis door een afnemer brengt onlosmakelijk de verplichting met zich om ervoor te zorgen dat er géén elektriciteit buiten die meter om zal worden afgenomen. Dit betekent dat indien tussen partijen een transportovereenkomst tot stand gekomen is, zoals Continuon stelt, op [gedaagde] gedurende het van kracht zijn van die overeenkomst de hiervoor omschreven zorgplicht rustte.
7.5 Nu vast staat dat de verzegeling van de elektriciteitsmeter op 4 juli 2007 was verbroken en dat er elektriciteit buiten de meter om was verbruikt, staat - indien vast komt te staan dat [gedaagde] in de periode dat er elektriciteit buiten de meter om werd afgenomen contractant van Continuon was – tevens vast dat [gedaagde] zijn verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst niet behoorlijk is nagekomen. In beginsel geldt in dat geval op grond van de in het verkeer geldende opvattingen zoals bedoeld in artikel 6:75 BW dat het buiten de meter om afnemen van elektriciteit voor rekening dient te komen van [gedaagde] als wederpartij van Continuon, ook indien niet hij maar een derde de ongeoorloofde handelingen heeft verricht. De klant van Continuon is ter vermijding van risico’s als hier aan de orde beter in staat dan Continuon om te controleren of er geen ongeoorloofde handelingen worden verricht met de meter door anderen die al dan niet met zijn toestemming gebruik maken van de ruimte waarvoor de elektriciteit wordt geleverd. Het is daarom redelijk dat het risico van fraude als de onderhavige voor rekening komt van de klant van Continuon, in het geval dat de transportovereenkomst tussen Continuon en [gedaagde] komt vast te staan, dus [gedaagde]. Dit zou mogelijk alsdan anders kunnen zijn indien [gedaagde] omstandigheden zou hebben aangevoerd waarom hem in dat geval geen verwijt zou treffen. Dergelijke omstandigheden heeft hij echter niet aangevoerd.
7.6 Uit het voorgaande volgt dat indien vast komt te staan dat [gedaagde] contractant van Continuon was in de periode dat er elektriciteit buiten de meter om werd afgenomen, daarmee tevens vast staat dat [gedaagde] op grond van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst gehouden is de schade te vergoeden die Continuon daardoor heeft geleden.
7.7. Voor wat betreft de periode dat er elektriciteit buiten de meter om is afgenomen, begrijpt de rechtbank uit de stellingen van Continuon dat het gaat om bijna een jaar voorafgaand aan het aantreffen van de hennepplantage op 4 juli 2007. De rechtbank komt hiertoe op grond van de stelling van Continuon dat met één kweek in totaal 71 (63+8) dagen gemoeid zijn en dat er drie eerdere kweken hebben plaatsgevonden alsmede op de stelling dat er in de woning een kweek van 28 dagen is aangetroffen. In totaal komt deze stelling van Continuon erop neer dat er gedurende 241 dagen een hennepkwekerij in de woning geëxploiteerd is geweest en dat - aldus begrijpt de rechtbank de stelling van Continuon - er in die periode elektriciteit buiten de meter om is afgenomen.
7.8 Daarmee komt de rechtbank toe aan de vraag of, zoals Continuon stelt, tussen [gedaagde] en Continuon in bedoelde periode een transportovereenkomst van kracht was.
7.9 Ter onderbouwing van de totstandkoming van de transportovereenkomst heeft Continuon gesteld dat [gedaagde] zich telefonisch heeft gemeld bij energieleverancier N.V. Nuon Energie (hierna: Nuon) als afnemer van energie voor de woning en dat Nuon die overeenkomst bij brief van 8 november 2006 aan [gedaagde] heeft bevestigd. Nuon heeft de gegevens van [gedaagde] vervolgens in opdracht van [gedaagde] doorgegeven aan Continuon, waarna Continuon [gedaagde] per 1 juni 2006 als klant heeft geregistreerd en waarna Continuon elektriciteit naar de woning is gaan transporteren, aldus Continuon. Volgens Continuon heeft [gedaagde] door de aanmelding door Nuon in zijn opdracht, althans door de aanvang van het feitelijke gebruik, een transportovereenkomst met haar gesloten. Dat er een transportovereenkomst met [gedaagde] is afgesloten blijkt volgens Continuon onder meer uit de omstandigheid dat vanaf 1 juni 2006 de nota’s en jaarafrekeningen ten behoeve van Continuon op naam van [gedaagde] zijn gesteld en naar de woning zijn gestuurd. Voorts blijkt de gestelde overeenkomst naar de mening van Continuon uit de omstandigheid dat de verhuurder van de woning, Actys Wonen B.V. (hierna: Actys Wonen) haar heeft meegedeeld dat [gedaagde] de huurder was van de woning. Continuon heeft in dat verband een stuk in het geding gebracht aangeduid als ‘Huurovereenkomst woonruimte’ d.d. 17 mei 2006, waarin ‘[gedaagde], wonende te [adres 4] te [woonplaats]’ wordt genoemd als huurder van de woning. De huurovereenkomst is voorzien van parafen op de eerste vijf bladzijden. Onderaan de laatste (zesde) bladzijde van de huurovereenkomst staat “handtekening huurder(s): [ged[gedaagde]” en daaronder is een handtekening geplaatst. Continuon heeft tevens een kopie van een paspoort in het geding gebracht op naam van [gedaagde], waarvan de verhuurder zou hebben gezegd dat deze is getoond bij het aangaan van de huurovereenkomst. De verhuurder heeft volgens Continuon verklaard ook altijd de identiteit van de huurder te controleren aan de hand van de foto op een getoond identiteitsbewijs, zodat de huurder van de woning ook geen ander kan zijn dan [gedaagde]. De verhuurder heeft volgens Continuon in dit kader aangegeven dat [gedaagde] wel vaker voor een bepaalde periode huurpanden op zijn naam had staan. Continuon heeft tevens een stuk in het geding gebracht waaruit volgens haar blijkt dat er een bedrag aan Continuon is betaald vanaf een postkantoor onder vermelding van de naam ‘[gedaagde]’, hetgeen er volgens Continuon op duidt dat [gedaagde] zelf die betaling heeft verricht. Voorts heeft Continuon gesteld dat er een betaling is gedaan door Continuon aan een rekeningnummer waarvan gebleken is dat dit het rekeningnummer van [gedaagde] is.
7.10 [gedaagde] heeft betwist een overeenkomst met Continuon te zijn aangegaan betreffende transport van elektriciteit voor de woning. Hij heeft tevens betwist zich bij een energieleverancier te hebben gemeld voor afname van elektriciteit ten behoeve van de woning. Hij heeft iedere betrokkenheid met de woning betwist. Hij heeft weersproken van Continuon nota’s of jaarrekeningen inzake de woning te hebben ontvangen of te hebben betaald. Hij heeft gesteld in [woonplaats] te wonen en ook al vanaf 1 februari 2001 daar te staan ingeschreven en heeft daartoe een uittreksel van het GBA overgelegd. [gedaagde] heeft aangegeven dat mogelijk een door hem in verband met een hypotheekaanvraag aan [persoon 1] afgegeven kopie van zijn (inmiddels verlopen) paspoort is gebruikt om een huurovereenkomst aan te gaan en dat hij in dat verband aangifte heeft gedaan van oplichting. Hij heeft een afschrift van deze aangifte in het geding gebracht. Tegelijkertijd stelt hij dat de kopie van het paspoort dat Continuon in het geding heeft gebracht, en die zou zijn gebruikt bij het aangaan van de huurovereenkomst, afwijkt van zijn toen geldende paspoort. Hij heeft voorts gesteld dat mogelijk ook een ander geval van oplichting zich heeft voorgedaan op de [adres 5] in [woonplaats 2], maar dat dit nog wordt uitgezocht. Hij heeft ook betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn.
7.11 Nu Continuon zich erop beroept dat [gedaagde] in de periode dat er in de woning elektriciteit buiten de meter om werd afgenomen contractant van Continuon was, rust op haar de bewijslast ter zake van deze stelling. De vraag is of Continuon bewijs heeft aangeboden van feiten of omstandigheden die tot bewijs van deze stelling kunnen leiden.
7.12 Continuon heeft aangeboden te bewijzen dat [gedaagde] de woning van Actys Wonen heeft gehuurd door onder andere het horen van de betreffende medewerker van Actys Wonen als getuige. De medewerker van Actys Wonen kan volgens Continuon verklaren dat de identiteit van [gedaagde] bij het aangaan van de huurovereenkomst is gecontroleerd.
7.13 De vraag is of, indien bewezen wordt dat [gedaagde] de woning van Actys Wonen heeft gehuurd, hiermee bewezen kan worden geacht dat [gedaagde] contractant was van Continuon ter zake van het transport van elektriciteit ten behoeve van de woning. De rechtbank is van oordeel dat dit in beginsel het geval is. Immers de betwisting door [gedaagde] van de stelling dat hij contractant van Continuon was, komt in de kern neer op een ontkenning van iedere betrokkenheid bij de woning. Indien komt vast te staan dat [gedaagde] huurder was van de woning, komt vast te staan dat [gedaagde] wél betrokken was bij de woning. Zijn op ontkenning van iedere betrokkenheid gebaseerde verweer tegen het contractant zijn van Continuon gaat in dat geval niet op, zodat dan als vaststaand kan worden aangenomen dat [gedaagde] met Continuon heeft gecontracteerd.
7.14 Gelet op het voorgaande zal Continuon, overeenkomstig haar bewijsaanbod daartoe, worden opgedragen te bewijzen dat [gedaagde] de woning van Actys Wonen heeft gehuurd in de periode dat er elektriciteit buiten de meter om werd afgenomen.
7.15 Behalve het bestaan van een huurovereenkomst heeft Continuon geen bewijs aangeboden van feiten of omstandigheden waaruit, indien bewezen, zou kunnen volgen dat tussen haar en [gedaagde] een transportovereenkomst tot stand is gekomen. Zij heeft slechts een algemeen bewijsaanbod gedaan alsmede een specifiek bewijsaanbod gericht op de omvang van de fraude en de omvang van de schade. De rechtbank begrijpt hieruit, alsmede uit de stelling van Continuon, inhoudende dat er doorgaans geen schriftelijke overeenkomsten worden aangegaan en dat, nu alle betalingen zijn gedaan vanaf een postkantoor, niet vast te stellen is wie die betalingen heeft gedaan, dat zij bedoelt te stellen dat er - behalve de gestelde huurovereenkomst - geen te bewijzen feiten of omstandigheden zijn waaruit de gestelde transportovereenkomst tussen [gedaagde] en Continuon zou kunnen blijken. Voor bewijslevering van andere feiten of omstandigheden - die dus niet zijn gesteld - is dan ook geen plaats.
7.16 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
in reconventie
7.17 Iedere beslissing in reconventie zal worden aangehouden.
8 De beslissing
De rechtbank,
in conventie
alvorens verder te beslissen,
draagt Continuon op het bewijs van haar stelling dat [gedaagde] in de periode dat er in de woning aan de [adres 1] te [woonplaats 2] elektriciteit buiten de meter om werd afgenomen (tussen omstreeks juni 2006 en 4 juli 2007) huurder van de woning was;
bepaalt dat indien Continuon dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter
mr. S.M. Westerhuis-Evers;
bepaalt dat de advocaat van Continuon binnen twee weken na vonnisdatum aan de rechtbank - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - opgave moet doen van de voor te brengen getuigen en de verhinderdata van de betrokkenen aan zijn zijde in de maanden april, mei, juni en juli 2009 en dat de advocaat van [gedaagde] binnen dezelfde periode opgave moet doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan zijn zijde in dezelfde periode, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
bepaalt dat het aan de hand van de opgaven vastgestelde tijdstip, behoudens dringende redenen, niet zal worden gewijzigd;
in conventie en in reconventie
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Westerhuis-Evers.
Uitgesproken in het openbaar.
1791/1728