Parketnummer: 10/701321-08
Datum uitspraak: 28 april 2009
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen Rijnmond, Huis van Bewaring De IJssel te Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. J.J.A. Bosch, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2009.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Het ten laste gelegde komt er op neer dat de verdachte:
(1) [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
(2) een valse bommelding heeft gedaan;
(3) [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft belaagd.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Morsch heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland, ook indien dit inhoudt het voortzetten van zijn begeleiding door stichting MEE en het volgen van een behandeling/training bij een forensisch psychiatrische polikliniek, zoals het Dok.
Het onder 3 ten laste gelegde is, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting en het dossier is niet komen vast te staan dat de verdachte stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Weliswaar is gebleken dat de verdachte veelvuldig berichten op de fansite van [slachtoffer 1] heeft geplaatst, doch deze berichten - daterend van 22 juni 2008 tot 12 december 2008 - bestaan (voornamelijk) uit uitingen van adoratie aan het adres van [slachtoffer 1]. Deze berichten zijn geplaatst op een forum dat hiervoor in het leven is geroepen en gezien de aard van de fansite is het niet ongebruikelijk dat dergelijke berichten hierop worden geplaatst en te raadplegen zijn. De rechtbank overweegt voorts dat de verdachte eerst vanaf 12 december 2008 berichten op de fansite heeft geplaatst die het karakter dragen van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en een ander dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden dan wel vrees aan te jagen. Gelet op de korte periode waarin deze berichten op de fansite zijn geplaatst, te weten op 12 en 13 december 2008, kan dit echter niet worden aangemerkt als een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in de zin van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht.
BEWIJSMOTIVERING EN BEWEZENVERKLARING
Van het volgende wordt uitgegaan:
Op 12 en 13 december 2008 zijn door een persoon meerdere berichten op de fansite van [slachtoffer 1], www.[slachtoffer 1].nl, geplaatst. In deze berichten stond dat [slachtoffer 1] hem moest bellen. Als [slachtoffer 1] dit niet zou doen dan zou er op 13 december 2008 om 20.00 uur tijdens zijn concert in Ahoy te Rotterdam een bom afgaan. In de berichten stond onder meer: “Bommelding om 20.00 uur” en “Zometeen een bommelding 20.00 uur links voor het podium meer zeg ik niet”. Ook stond in die berichten dat als [slachtoffer 1] zo door zou blijven gaan het einde dan in zicht zou komen. Op 13 december 2008 deed [slachtoffer 2] namens [slachtoffer 1] aangifte wegens bedreiging. [slachtoffer 1] werd op 13 december 2008 omstreeks 17:45 uur door de politie telefonisch is kennis gesteld van de de inhoud van voormelde berichten en van het feit dat [slachtoffer 2] namens [slachtoffer 1] aangifte van bedreiging had gedaan, waarop [slachtoffer 1] aangaf dat hij zich door de inhoud van deze berichten bedreigd voelde en dat zijn personal assistent [slachtoffer 2] namens hem daarvan aangifte kon doen. Op 14 december 2008 deed [slachtoffer 1] aangifte van bedreiging en hij verklaarde dat de bommelding zijn persoonlijke gevoel van veiligheid heeft aangetast.
De verdachte heeft erkend de berichten - zoals genoemd in de tenlastelegging - op de fansite van [slachtoffer 1], www.[slachtoffer 1].nl, te hebben geplaatst . De verdachte heeft verklaard boos, teleurgesteld en gefrustreerd te zijn geweest omdat hij geen persoonlijk contact kreeg met [slachtoffer 1] en door zijn personal assistent werd afgescheept en dat hij [slachtoffer 1] om die reden wilde afschrikken, waarop hij de desbetreffende berichten op de site van [slachtoffer 1] heeft geplaatst .
De verdachte heeft ontkend dat hij [slachtoffer 1] met deze berichten daadwerkelijk wilde bedreigen. De berichten betreffende de bommelding waren bedoeld als een ‘geintje’, aldus de verdachte.
Namens de verdachte is aangevoerd dat [slachtoffer 1] (in eerste instantie) geen kennis droeg van de inhoud van de desbetreffende berichten. [slachtoffer 1] is hiervan eerst -telefonisch- in kennis gesteld nadat [slachtoffer 2] aangifte had gedaan bij de politie. Bij [slachtoffer 1] heeft dan ook niet de vrees kunnen ontstaan dat hij daadwerkelijk het leven zou kunnen verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen, zodat van een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling geen sprake is. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde, aldus de raadsman.
Namens de verdachte is voorts aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte het oogmerk heeft gehad [slachtoffer 1] te doen geloven dat er daadwerkelijk sprake was van een bommelding. De website waarop de berichten zijn geplaatst is eerst toegankelijk nadat aan de bezoeker een inlogcode is verstrekt. De personalia van de verdachte waren bekend bij de organisatie van [slachtoffer 1], zodat zij wisten wie zij voor zich hadden. Voorts is de verdachte niet door de webmaster van de website verwijderd. Op grond hiervan dient de verdachte te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde, aldus de raadsman.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is anders dan de raadsman heeft betoogd wettig en overtuigend bewezen.
[slachtoffer 1] heeft kennis genomen van de inhoud van de berichten die door de verdachte op zijn fansite zijn geplaatst. Verdachte heeft ter terechtzitting ook bevestigd dat dit zijn bedoeling was. Al deze berichten zijn aan [slachtoffer 1] persoonlijk gericht en bevatten onmiskenbaar een dreigende en dwingende strekking. De rechtbank slaat hierbij acht op de aard en de inhoud van deze berichten en de omstandigheden waaronder [slachtoffer 1] van deze berichten kennis heeft genomen, te weten kort voordat hij zou gaan optreden in de Ahoy te Rotterdam.
Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke berichten angst zaaien en vrees opwekken, niet alleen bij de optredende artiest [slachtoffer 1], maar ook bij personen die bij dat optreden betrokken zijn, evenals bij het aanwezige publiek, temeer nu de melding dat een bom zal afgaan tevens mogelijk gevaar inhoudt voor de veiligheid van personen en goederen. Deze berichten, die aan [slachtoffer 1] persoonlijk zijn gericht, vormen een persoonlijke bedreiging aan het adres van [slachtoffer 1].
De verklaring van de verdachte, dat hij met het plaatsen van de desbetreffende berichten een ‘geintje’ heeft willen uithalen en dat hij derhalve niet het oogmerk had [slachtoffer 1] te doen geloven dat daadwerkelijk sprake was van een bommelding wordt, daargelaten dat uit de berichten niet blijkt dat het zou gaan om een “geintje”, onaannemelijk geacht. De verdachte heeft immers op de terechtzitting verklaard boos, teleurgesteld en gefrustreerd te zijn geweest omdat hij geen persoonlijk contact kreeg met [slachtoffer 1] en dat hij [slachtoffer 1] om die reden wilde afschrikken, waarop hij de desbetreffende berichten op de fansite van [slachtoffer 1] heeft geplaatst. Vast staat derhalve dat de berichten voor [slachtoffer 1] waren bestemd. Het kan dan ook niet anders zijn, dan dat de verdachte door het plaatsen van de berichten en teksten - zoals vermeld in de tenlastelegging - [slachtoffer 1] en zijn organisatie heeft doen willen geloven, dat tijdens het optreden van [slachtoffer 1] in Ahoy daadwerkelijk een bom zou afgaan. De omstandigheid dat bij de webmaster en de organisatie van [slachtoffer 1] de personalia en het adres van verdachte bekend waren, maakt het vorenstaande niet anders. Dat de webmaster zoals de raadsman heeft betoogd, de verdachte reeds herhaalde malen had berispt wegens het plaatsen van berichten met een bepaalde inhoud, doch de verdachte niet eerder de toegang tot de fansite heeft ontzegd, impliceert niet dat dit een vrijbrief voor de verdachte zou zijn berichten met een dergelijke bedreigende inhoud en strekking op de fansite van [slachtoffer 1] te plaatsen.
De verweren van de raadsman worden verworpen.
Gelet op het vorenstaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 13 december 2008 te Rotterdam
[slachtoffer 1] schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde heeft bedreigd met
enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en
goederen ontstaat en met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend bericht
met voorwaarden verstuurd naar/geplaatst op een (fan)site van [slachtoffer 1]
(www.[slachtoffer 1].nl), te weten:
"Bommelding vanavond, kadootje van de zaak" en
"Als jij me niet belt vanavond dan is dit jouw laatste weekend in Ahoy, als je
die zaterdag en zondag nog haalt" en
"Geef je nog 48 uur de tijd om mij te bellen [slachtoffer 1]" en
"Bommelding om 20 uur" en
"Wil je nog ver komen bij de Tros-SBS 6, moet je ff zo door blijven gaan, zal
het einde snel in zicht komen" en
"Zometeen een bommelding 20:00:00 LINKS VOOR HET PODIUM MEER ZEG IK NIET".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
hij op 13 december 2008 te Rotterdam
gegevens, te weten een bericht, heeft doorgegeven, met het oogmerk (een) ander(en) ten
onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke
plaats een voorwerp aanwezig was, waardoor een ontploffing kon worden
teweeggebracht,
immers heeft hij, verdachte, berichten verzonden
naar/geplaatst op de website www.[slachtoffer 1].nl en in deze berichten
aangegeven dat er om 20:00 uur op voornoemde datum een bom af zou
gaan/geplaatst zou worden in Ahoy Rotterdam tijdens een concert van
[slachtoffer 1].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De bewezen feiten leveren op:
1.
Bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat, met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, terwijl deze bedreiging schriftelijk en onder bepaalde voorwaarden is geschied;
2.
Gegevens doorgeven met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig is waardoor een ontploffing kan worden teweeggebracht.
De feiten zijn strafbaar.
De verdachte is strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft het slachtoffer, een bekende Nederlander, bedreigd door berichten op diens fansite te plaatsen met de mededeling dat tijdens diens optreden in Ahoy een bom zou afgaan. Doel van zijn handelen was het slachtoffer te bewegen contact met hem op te nemen.
Dit zijn ernstige feiten. Dergelijke feiten jagen niet alleen de directe slachtoffers angst aan, maar veroorzaken tevens maatschappelijke onrust. Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het nadeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 25 maart 2009 reeds eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het rapport Pro Justitia d.d. 14 januari 2009, opgemaakt door dr. B.A. Blansjaar, psychiater en vast gerechtelijk deskundige, omtrent de geestvermogens en persoonlijkheid van verdachte. Blijkens dit rapport is de verdachte een zwakbegaafde man met het Klinefelter syndroom die maatschappelijk en sociaal nooit geheel zelfstandig heeft kunnen functioneren. De afgelopen jaren heeft hij zich kunnen handhaven in een zelfstandige woning met hulp van zijn moeder en begeleiding van de stichting MEE. Bij psychiatrisch onderzoek blijken behalve van zwakbegaafdheid ook aanwijzingen voor antisociale en narcistische persoonlijkheidstrekken, dan wel voor een persoonlijkheidsstoornis met dergelijke kenmerken. Hiervan was ten tijde van het ten laste gelegde eveneens sprake. De verdachte is door deze combinatie van verstandelijke en persoonlijkheidskenmerken zodanig beperkt in zijn gedragskeuzen en gedragingen dat geadviseerd wordt hem te beschouwen als verminderd toerekeningsvatbaar voor het ten laste gelegde. De kans op herhaling van soortgelijke delicten is door deze gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van verdachte verhoogd. Geadviseerd wordt de herhalingskans te verlagen door het opleggen van een deels voorwaardelijke straf met proeftijd onder toezicht van de reclassering met bijzondere voorwaarden die de verdachte verplichten mee te werken aan begeleiding door de reclassering en begeleiding door de stichting MEE.
Tevens is acht geslagen op het rapport Pro Justitia d.d. 2 maart 2009, opgemaakt door drs. P.E. Geurkink, forensisch psycholoog en vast gerechtelijk deskundige, omtrent de geestvermogens van verdachte. Blijkens dit rapport is de verdachte lijdend aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van persoonlijkheidsproblematiek met vooral compensatoir narcistische tendensen en ook wat antisociale tendensen. Daarnaast is er sprake van misbruik van cannabis. Deze gecombineerde pathologie bestond ook ten tijde van het ten laste gelegde. Het ten laste gelegde vindt plaats na een opeenvolging van gebeurtenissen die de kern van verdachtes pathologie raken. Hij is als het ware op zijn meest zwakke punt geraakt. Hij krijgt in zijn beleving contact met het slachtoffer, een bekende Nederlander, wat zijn identiteit streelt en ondersteunt. In zijn beleving kunnen ze veel voor elkaar betekenen in zakelijk opzicht, maar hij wordt ook verliefd op het slachtoffer. Verdachte krijgt het idee dat hij langs die weg alles kan verwezenlijken en daarmee in wezen de kwetsuren in zijn persoonlijkheid ongedaan kan maken. Wanneer het slachtoffer niet reageert op verdachte voelt hij zich steeds meer afgewezen en gekrenkt, wat leidt tot een toename van frustratie en boosheid die hij aanvankelijk nog wel kan hanteren maar die hem uiteindelijk teveel wordt. Verdachte reageert dan met gekrenkte boosheid indirect agressief naar het slachtoffer en zijn omgeving. De verdachte heeft weliswaar de ongeoorloofdheid van zijn handelen kunnen inzien, doch is in mindere mate dan de gemiddeld normale mens in staat geweest zijn wil in vrijheid -overeenkomstig een dergelijk besef- te bepalen. De verdachte is naar de mening van de rapporteur als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen voor de ten laste gelegde feiten. Indien de verdachte niet wordt behandeld voor zijn gecombineerde pathologie, is de kans op termijn aanwezig dat er feiten plaatsvinden zoals ten laste gelegd. Het is echter ook niet uit te sluiten dat verdachte zo geschrokken is van de situatie dat hij in de toekomst niet meer zo zal reageren, indien een dergelijke situatie zich voordoet. Om de kans op herhaling verder te verkleinen is het wenselijk dat er een vorm van behandeling en begeleiding komt gericht op verdachtes (sociale) beperkingen. Die behandeling moet inhouden dat verdachte enige steun krijgt bij zijn functioneren in de maatschappij, zoals al in gang gezet door stichting MEE, en indien mogelijk ook gesprekken om hem enigszins bewust te maken van zijn situatie en beperkingen, wat eventueel door de reclassering kan worden uitgevoerd. Dit kan plaatsvinden in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf.
De rechtbank neemt de conclusies van de psychiater en psycholoog ten aanzien van de gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens van de verdachte over en maakt die tot de hare. De rechtbank acht de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar voor de bewezenverklaarde feiten.
Tevens is acht geslagen op het voorlichtingsrapport d.d. 31 maart 2009, opgemaakt door M.B. Schaap, reclasseringswerker. Blijkens dit rapport is de kans op recidive hoog. Geadviseerd wordt een voorwaardelijke straf, met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact, waarbinnen de verdachte zich dient te houden aan de voorwaarden van de reclassering, ook indien dit inhoudt het voortzetten van zijn begeleiding door stichting MEE, en het volgen van een behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek, zoals het Dok of een soortgelijke instelling en het volgen van een behandeling in verband met overmatig cannabisgebruik indien nodig bij BoumanGGZ of een soortgelijke instelling. Tevens heeft betrokkene intensieve begeleiding nodig door stichting MEE of een soortgelijke instelling. De verdachte moet naar de mening van de rapporteur worden ondersteund in praktische zaken, zoals financiën, maar ook in woonbegeleiding.
In de voornoemde rapportages ziet de rechtbank aanleiding een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen en daarbij de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact zoals door de reclassering geadviseerd over te nemen.
Gelet op het voorgaande en nu vrijspraak volgt ten aanzien van feit 3, zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door officier van justitie is geëist.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 142a en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
- stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 272 (zegge: TWEEHONDERDTWEEËNZEVENTIG) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 136 (zegge: HONDERDZESENDERTIG) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
- stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt, ook indien dit inhoudt het voortzetten van zijn begeleiding door stichting MEE, het volgen van een behandeling/training bij een forensisch psychiatrische polikliniek zoals het Dok of een soortgelijke instelling en het volgen van een behandeling in verband met overmatig cannabisgebruik bij BoumanGGZ of een soortgelijke instelling;
- verstrekt aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht aan de veroordeelde hulp en
steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarde;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van der Kaaij, voorzitter,
en mrs. Pit en Van de Ven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Schut, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 april 2009.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 28 april 2009:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 13 december 2008 te Rotterdam en/of De Kwakel, gemeente
Uithoorn, en/of Aalsmeer in elk geval in Nederland,
[slachtoffer 1] schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde heeft bedreigd met
enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of
goederen en/of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat en/of met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een of meer (e-mail)bericht(en)
met voorwaarden verstuurd naar/geplaatst op een (fan)site van [slachtoffer 1]
(www.[slachtoffer 1].nl), te weten:
"Bommelding vanavond, kadootje van de zaak" en/of
"Als jij me niet belt vanavond dan is dit jouw laatste weekend in Ahoy, als je
die zaterdag en zondag nog haalt" en/of
"Geef je nog 48 uur de tijd om mij te bellen [slachtoffer 1]" en/of
"Bommelding om 20 uur" en/of
"Wil je nog ver komen bij de Tros-SBS 6, moet je ff zo door blijven gaan, zal
het einde snel in zicht komen" en/of
"Zometeen een bommelding 20:00:00 LINKS VOOR HET PODIUM MEER ZEG IK NIET";
[Artikel 285 lid 2 Wetboek van Strafrecht]
hij op of omstreeks 13 december 2008 te Rotterdam en/of De Kwakel, gemeente
Uithoorn, en/of Aalsmeer, in elk geval in Nederland, gegevens, te weten een
(e-mail)bericht, heeft doorgegeven, met het oogmerk (een) ander(en) ten
onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke
plaats een voorwerp aanwezig was, waardoor een ontploffing kon worden
teweeggebracht,
immers heeft hij, verdachte, een of meer (e-mail)bericht(en) verzonden
naar/geplaatst op de website www.[slachtoffer 1].nl en/of in dit/deze bericht(en)
aangegeven dat er om 20:00 uur (op voornoemde datum) een bom af zou
gaan/geplaatst zou worden in Ahoy Rotterdam (tijdens een concert van [slachtoffer 1]);
[Artikel 142a lid 2 Wetboek van Strafrecht]
in of omstreeks de periode van 22 juni 2008 tot en met 13 december 2008
te Rotterdam en/of De Kwakel, gemeente Uithoorn, en/of Aalsmeer, in elk geval
in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval van een
ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], in elk geval die ander,
te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
hebbende die inbreuk bestaan uit het (telkens):
versturen/plaatsen van (e-mail)berichten naar/op een (fan)site van [slachtoffer 1] (www.[slachtoffer 1].nl) en/of een e-mailadres, te weten
[e-mailadres 1] en/of [e-mailadres 2],
met de/een tekst(en):
- "Bel me eens [slachtoffer 1]. Ik wil met je praten" en/of
- "Je weet donderdsgoed dat ik bij jou wil zijn en als het ff kan doen we
alles met z'n tweeën" en/of
- "Ik zou heel graag bij jou willen zijn" en/of
- "Ik wil bij jou werken" en/of
- "[slachtoffer 1], nodig mij eens uit" en/of
- "Ik wil bij jou op de koffie komen" en/of
- "Ik wacht met smart af op jouw kaartje, lieverd" en/of
- "Zeg tegen [slachtoffer 1] dat hij mij moet bellen" en/of
- "Ik wil zijn nieuwe maatje zijn waar ik samen mee werk" en/of
- "Ik wil een date met hem" en/of
- "Voor je het weet sta ik voor je deur" en/of
- "Ik volg hem al vanaf 1992 en e-mails kan je niet blokken, ik kom er toch
wel in" en/of
- "Deze keer ga ik met jou mee naar huis" en/of
- "Ik wil jou de avond van jouw leven geven" en/of
- "Ik wil graag met [slachtoffer 1] praten, zo niet, sta ik morgen voor zijn neus en
niemand houdt mij tegen" en/of
- "Bommelding vanavond, kadootje van de zaak" en/of
- "Als jij me niet belt vanavond dan is dit jouw laatste weekend in Ahoy, als
je die zaterdag en zondag nog haalt" en/of
- "Geef je nog 48 uur de tijd om mij te bellen [slachtoffer 1]" en/of
- "Bommelding om 20 uur" en/of
- "Wil je nog ver komen bij de Tros-SBS 6, moet je ff zo door blijven gaan,
zal het einde snel in zicht komen" en/of
- "Zometeen een bommelding 20:00:00 LINKS VOOR HET PODIUM MEER ZEG IK NIET",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
[Artikel 285b Wetboek van Strafrecht]