Zaak-/rolnummer: 330122 / KG ZA 09-467
VONNIS in kort geding in de zaak van:
1. L.,
wonende te Arnhem,
2. W.,
wonende te Arnhem,
beiden in hun hoedanigheid van wettelijk
vertegenwoordiger van ‘de minderjarige’,
eisers,
advocaat mr.drs. C. Hellingman,
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE SCHAATSENRIJDERS BOND,
gevestigd te Amersfoort,
2. de stichting
STICHTING ANTI DOPING AUTORITEIT NEDERLAND,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
gedaagden,
advocaat gedaagde sub 1: mr. M. van Dijk,
advocaat gedaagde sub 2: mrs. A.C.M. Alkema en M. Bakker.
Eisers worden hierna als zodanig aangeduid en ieder afzonderlijk als respectievelijk
“L” en “W”. Gedaagden worden hierna als zodanig aangeduid en ieder afzonderlijk als res-pectievelijk “de KNSB” en “de Dopingautoriteit”.
1 Het verloop van het geding
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 19 mei 2009;
- pleitnotities en producties van mr. Hellingman;
- pleitnotities en producties van mr. Van Dijk;
- pleitnotities en producties van mrs. Alkema en Bakker.
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 27 mei 2009.
In dit kort geding wordt van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.1.1
Eisers zijn de ouders van de minderjarige, geboren op (…). Eisers, die niet gehuwd zijn met elkaar, oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over de minderjarige.
2.1.2
De kantonrechter heeft eisers toestemming verleend om deze procedure te voeren.
2.2
De minderjarige heeft voor het jaar 2008/2009 een licentie van de KNSB gekregen.
Op het licentiepasje staat vermeld (voor zover hier relevant):
Y.C. In Beweging
Categorie: Junior
Wedstrijdnr: DV17376
Licentienr: 10020003
Discipline: LB ST MA
Op de achterzijde van het pasje staat vermeld:
“De houder van deze licentie is onderworpen aan de reglementen en instructies van de KNSB. De licen-tie verliest haar geldigheid bij deelneming aan wedstrijd, die zijn georganiseerd door een niet aangeslo-ten vereniging. De licentie kan door de KNSB worden ingetrokken.”
2.3.1
Op 31 januari 2009 heeft de minderjarige deelgenomen aan het door de KNSB georganiseerde Nederlands kampioenschap C-junioren all-round, waar hij op de tweede plaats eindigde. Na afloop van het kampioenschap is de minderjarige door de heer [persoon 1], in zijn hoedanigheid van Doping Controle Official (DCO) middels het Formulier Aanwijzing Dopingcontrole van de Dopingautoriteit aangewezen voor een dopingcontrole.
2.3.2
Op het formulier aanwijzing dopingcontrole van de Dopingautoriteit staat - voorzover hier van belang - het volgende:
“...
U bent geselecteerd voor een dopingcontrole en wordt verzocht zich vóór het op dit formulier genoemde tijdstip in het dopingcontrolestation te melden met een geldig identiteitsbewijs.
Niet op tijd verschijnen, niet tekenen van formulieren, gebrek aan medewerking aan de dopingcontrole-procedure en/of enige andere vorm van in gebreke blijven kan tuchtrechtelijke sancties tot gevolg heb-ben.
U mag zich tijdens de dopingcontrole laten vergezellen door een begeleider.
Opdrachtgever Dopingautoriteit, Regl. KNSB (met pen ingevuld)
U wordt verwacht vóór Tijd 1805 (met pen ingevuld)
Dopingcontroledatum Datum 31 jan. 2009 (met pen ingevuld)
Sporter Voor- en achternaam de minderjarige (met pen ingevuld)
Deelnemersnummer 2e plaats Jun. C (met pen ingevuld)
door vader L (met pen ingevuld)
Identiteitsbewijs Rijbewijs (met pen ingevuld)
...”
Achter het identiteitsbewijs is getekend door L.
Het formulier is ondertekend door de minderjarige en de heer [persoon 1].
2.3.3
Na afloop van voornoemde dopingcontrole van de minderjarige is het formulier dopingcontro-le van de Dopingautoriteit door de heer [persoon 1] opgemaakt. In dit formulier staat
(voor zover hier relevant):
“...
Identiteitsbewijs door vader L rijbewijs (met pen ingevuld)
Sporter is akkoord met de gevolgde procedure vakje ‘Ja’ aangekruist
Opmerkingen observatie DCO door: vader L
(met pen ingevuld en door L geparafeerd)
Het formulier is door de minderjarige, L en de heer [persoon 1] ondertekend.
Naast deze parafen staat:
“Door ondertekening van dit formulier verklaart u bekend te zijn met de informatie op de voor- en ach-terzijde van dit formulier, draagt u het eigendom van het urinemonster over aan de opdrachtgever en geeft u toestemming voor het onderzoek van het urenmonster en het verwerken van uw gegevens in het kader van deze dopingcontrole door de Dopingautoriteit; de door haar ingeschakelde laboratoria en de sportorganisatie, zoals dat volgt uit het voor u geldende dopingreglement, tuchtrecht of vergelijkbare regelingen en tekent u voor ontvangst van een kopie van dit formulier.”
...”
2.4
In de Statuten van de KNSB staat, voor zover hier van belang:
“…
LICENTIEHOUDERS
Artikel 6
1. de Bond kent als Licentiehouders
a. natuurlijke personen die lid zijn van een gewoon lid van de Bond en op grond van de door de
Bond aan hen verstrekt licentie gerechtigd zijn deel te nemen aan trainingen en wedstrijd,
georganiseerd door of namens de Bond;
b. natuurlijke personen die lid zijn van een gewoon lid van de Bond en op grond van de aan hen
door de Bond verstrekte technisch kader licentie gerechtigd zijn les te geven aan traninings-
groepen en licentiehouders van de Bond en gewone leden van de Bond.
…
TUCHTRECHTSPRAAK
Artikel 18
1. Aan de gewone leden en buitengewone leden, evenals de licentiehouders, kunnen straffen of maat-
regelen worden opgelegd wegens het niet, of niet behoorlijk, naleven van de statuten, reglementen
of bevoegd genomen besluiten van organen van de Bond en van de organisaties waarbij de Bond is
aangesloten, alsmede van gedragingen waardoor de belangen van de Bond of de schaats- en skate-
sport, in welke verschijningsvorm dan ook, worden geschaad.
2.5
In het Reglement op de Bondsrechtspraak staat, voor zover hier van belang:
“...
HOOFDSTUK I
Dit reglement verstaat onder Bond: de vereniging “Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond”; (...); de vereniging, niet zijnde een gewest, of stichting aangesloten bij de Koninklijke Neder-landsche Schaatsenrijders Bond; lid: lid van of aangesloten bij een bondslid; (...) begeleider: degene die als trainer, coach, fysiotherapeut of onder welke andere benaming ook, de rijder tijdens
een wedstrijd begeleidt.
Aan de tuchtrechtspraak van de bond zijn krachtens dit reglement onderworpen:
...
d. degene die lid is van of aangesloten bij een bondslid;
...
f. de rijders;
g. de begeleiders
Voor Dopingzaken wordt bovendien verwezen naar het Dopingreglement van de KNSB 2008.
1. Strafbaar krachtens dit reglement is:
a. Elk handelen of nalaten in strijd met de statuten en reglementen van de Bond, (…)
...
1. Alle strafbare feiten worden beoordeeld en beslist door de tuchtcommissie en -in hoger beroep-
door de commissie van beroep. Deze commissies hebben hun zetel ten kantore van de Bond.
2. Waar in dit reglement wordt gesproken van tuchtrechter, worden daaronder zowel de tucht-
commissie als de commissie van beroep verstaan.
1. De tuchtcommissie bestaat uit een voorzitter en twee leden. Zij worden als zodanig benoemd door
het Bondscongres.
...
Artikel 8
1. De commissie van beroep bestaat uit tenminste vijf leden, waaronder de voorzitter.
2. De leden van de commissie worden door het Bondscongres benoemd. (...)
...
1. Ieder die van oordeel is dat een strafbaar feit in de zin van artikel 3 van dit reglement is gepleegd,
kan ter zake een aanklacht indienen bij de tuchtcommissie.
...
Aan de berechting door de geschillencommissie met uitsluiting van de burgerlijke rechter zijn onder-worpen alle geschillen tussen:
a. Enerzijds de Bond en anderzijds een orgaan van de Bond, een gewest dan wel een bondslid of een
lid van of aangesloten bij een bondslid;
...
1. Als de geschillencommissie fungeert de commissie van beroep, bedoeld in artikel 8 van dit
Reglement.
...
5. De geschillencommissie oordeelt en beslist als goede mannen naar billijkheid.
De uitspraak van de commissie geschiedt in de vorm van bindend advies.
...
1. In alle zaken, waarin uit hoofde van onverwijlde spoed of anderszins het belang van partijen een
onmiddellijke voorziening vordert, kan de voorzitter van de geschillencommissie een geschil als
spoedeisend behandelen. (...)
...”
2.6
In het KNSB Dopingreglement 2008 (hierna: het Dopingreglement) staat, voor zover hier van belang:
“...
Titel I Begrippen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1.1. Bond: Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond, hierna te noemen KNSB.
1.2. Aangeslotene: een natuurlijke of rechtspersoon die is gebonden aan de statuten, reglementen
en besluiten van de Bond, dan wel van een bij de Bond aangesloten rechtspersoon.
1.3. Aanwijzen: het op de hoogte stellen van de betrokken sporter dat deze is geselecteerd voor
een dopingcontrole.
...
1.8. Begeleidend personeel: elke coach, trainer, manager, zaakwaarnemer, teammedewerker,
official, (para)medische begeleider, ouder, wettelijke vertegenwoordiger of iedere andere
persoon die is aangesloten bij de Bond, een bij de Bond aangesloten club of vereniging of een organisatie waarbij de Bond is aangesloten en werkt met sporters die deelnemen aan of zich voorbereiden op sportwedstrijden, deze sporters assisteert, ondersteunt of begeleidt, of die sporters onder behandeling heeft.
1.9. Begeleider: iedere door de betrokken sporter aangewezen persoon die hem vergezelt bij de afnameprocedure.
...
1.17. Dopingautoriteit: stichting Anti-Doping Autoriteit Nederland (de door de Nederlandse over-heid aangewezen Nationale Anti-Doping Organisatie (NADO) als bedoeld in artikel 1.30).
...
1.21. Dopingcontrole-uitvoerende organisatie: de organisatie die met de uitvoering van (een) do-pingcontrole(s) is belast. In de regel zal dit de Dopingautoriteit betreffen.
...
1.23. Dopingzaak: een mogelijke overtreding van dit reglement.
...
1.35. Selecteren: het selecteren van een of meerdere sporters voor (een) dopingcontrole(s). Selectie kan geschieden op basis van loting, wedstrijdresluta(a)t(en) en /of elke andere op basis van de International Standard for Testing toegestane wijze.
1.36. Specifieke stof: een verboden stof als bedoeld in artikel 39.1.
1.37. Sporter: natuurlijke persoon die gaat deelnemen, deelneemt en/of deel heeft genomen aan een onder auspciën van de Bond georganiseerde wedstrijd en/of lid is van, dan wel aangesloten is bij de Bond, dan wel een bij de Bond aangesloten rechtspersoon.
...
1.42. Tuchtorgaan: het orgaan dat op grond van dit reglement, de statuten en/of een (ander) regle-ment van de Bond, bevoegd is tucht te spreken.
1.43. Uitsluiting: sanctie waarbij de betreffend aangslotene gedurende een bepaalde periode aan geen enkele wedstrijd of andere activiteit mag deelnemen, in geen enkele hoedanigheid mag acteren of participeren binnen de Bond noch enige (financiële) vergoedingen, zoals is bedoeld in artikel 47.2, mag ontvangen. Zie voor nadere uitwerking artikel 47.
...
1.46. Voorlopige hoorzitting: een verkorte hoorzitting, die plaatsvindt voorafgaand aan een regulie-re hoorzitting, en die is bedoeld is om de betreffende aangeslotene te informeren en hem gele-genheid te geven om schriftelijk of mondeling te worden gehoord.
.....
Titel II Overtredingen
Artikel 3 Aanwezigheid verboden stof(fen) en/of verboden methode(n)
3.1. De aanwezigheid van een verboden stof en/of een verboden methode, de afbraak-producten
daarvan en/of markers in een monster van een sporter vormt een overtreding van dit
reglement.
...
17.1. De Bond, de Dopingautoriteit, alsmede eventuele andere dopingcontrole-uitvoerende organisa-ties, dragen zorg voor het verwerken van de in het kader van de uitvoering van dopingcontroles verzamelde persoonsgegevens conform het gestelde in de Wet Bescherming Persoons-gegevens.
Artikel 18 Minderjarigheid
18.1. Voor de toepassing van dit reglement wordt onder een minderjarige verstaan een natuurlijk persoon die de ouderdom van achttien jaren niet heeft bereikt.
18.2. Indien de statuten en reglementen van de Bond inzake rechten en plichten geen onderscheid kennen of aanbrengen tussen minderjarige en meerderjarige aangeslotenen, gelden alle in dit reglement opgenomen rechten en plichten gelijk voor minderjarige en meerderjarige aange-slotenen, tenzij dit reglement en/of een of meer International Standards specifiek anders bepa-len.
18.3. Onverminderd het gestelde in het vorige lid, kunnen leeftijd en gebrek aan ervaring factoren zijn die voor zover het minderjarigen betreft, worden meegewogen bij het bepalen van de sanctie(s) op basis van Titel IX.
...
Artikel 20 Jurisdictie/Toepassing
20.1. Indien sprake is van een dopingzaak, blijft dit reglement voor de duur van de (tuchtrechte-lijke) afhandeling van deze dopingzaak, inclusief (de) eventuele beroepsza(a)k(en), onverkort van toepassing op:
a. de betrokken aangeslotene, ook indien (een) verandering(en) in diens status optreedt
of optreden, bijvoorbeeld door het beëindigen van zijn lidmaatschap bij de Bond; en
b. degene die ten tijde van het (beweerdelijk) plaatsvinden van de dopingzaak sporter was in de zin van artikel 1.37 van dit reglement.
20.2. De Dopingautoriteit kan alle deelnemers aan onder Auspiciën van de Bond georganiseerde
Wedstrijden controleren, ook buiten wedstrijdverband (kort) voor aanvang of na afloop van een wedstrijd of evenement.
...
Artikel 23 Uitvoering dopingcontrole
23.1. De uitvoering van de dopingcontrole vindt plaats in wezenlijke overeenstemming met het
Gestelde in de ten tijde van de dopingcontrole van kracht zijnde International Standard for
Testing (IST).
23.2 De Dopingautoriteit is bevoegd sporters die niet behoren tot de (national) Testing Pool, te
selecteren voor dopingcontroles binnen en buiten wedstrijdverband. Deze sporters zijn
verplicht medewerking te verlenen aan de dopingcontroles. Artikel 5 is onverkort van
toepassing.
23.3. Dopingcontroles kunnen binnen en buiten wedstrijdverband in Nederland en daarbuiten plaatsvinden. Dopingcontroles binnen wedstrijdverband kunnen worden uitgevoerd met be-trekking tot elke onder auspiciën van de Bond georganiseerde wedstrijd.
23.4. Het bij sporters afnemen van bloedmonsters geschiedt ten behoeve van dopingcontrole, ge-zondheidscontrole en/of het aanleggen van profielen.
...
Artikel 25 Legitimatie/identificatie
...
25.7 In het geval de betrokken sporter niet in staat is zich te identificeren, kan de trainer, coach, (wettelijk) vertegenwoordiger of een begeleider voor de identiteit van de sporter instaan. In dat geval dan de dopingcontrole doorgang vinden. Naast de betrokken sporter dient in dat geval ook de persoon die voor de identiteit van de betrokken sporter instaat, het aanwijzings-formulier en het dopingcontroleformulier te ondertekenen. De dopingcontroleofficial beoor-deelt of (voldoende) identificatie heeft plaatsgevonden. De dopingcontroleofficial kan beslui-ten dat (definitieve) identificatie pas bij de afnameprocedure zal plaatsvinden.
25.8 Ook indien identificatie niet plaatsvindt, kan de dopingcontroleofficial besluiten de doping-controle doorgang te laten vinden.
...
Artikel 27 Afname urinemonster
27.1 De geselecteerde sporter mag zich bij de afnameprocedure laten vergezellen door een bege-leider, voor zover dit de voortgang van de dopingcontrole niet hindert. Een minderjarige spor-ter heeft het recht een begeleider aanwezig te laten zijn bij het produceren van het urine-monster. De begeleider mag in dat geval alleen toezicht houden op de (assistent) doping-controleofficial en niet het afscheiden van de urine door de betreffende sporter observeren, tenzij de geselecteerde sporter specifiek om dat laatste vraagt.
...
27.3. De beslissingsbevoegdheid terzake de in de vorige twee leden genoemde rechten en verzoe-ken ligt bij de dopingcontroleofficial.
...
27.8. De geselecteerde sporter, de dopingcontroleofficial en, indien aanwezig, de begeleider dienen het dopingcontroleformulier te ondertekenen.
...
38.1. De periode van uitsluiting die wordt opgelegd voor een overtreding van artikel 3, (...), be-draagt bij een eerste overtreding een periode van twee jaar, tenzij:
a. aan in artikel 39, artikel 40, artikel 41 en/of artikel 42 bedoelde voorwaarden voor het reduceren van de sanctieperiode wordt voldaan; of
(...)
...
38.5. Een overtreding van dit reglement die betrekking heeft (gehad) op een minderjarige en is be-gaan door begeleidend personeel, wordt als zeer ernstig aangemerkt en leidt tot levens-
lange uitsluiting van dat begeleidend personeel, tenzij de overtreding betrekking heeft op (een) specifieke stof(fen).
...
Artikel 46 Aanvang van de periode van uitsluiting
46.1. De periode van uitsluiting vangt aan op de dag van de tuchtrechtelijke uitspraak, tenzij
In dit reglement anders is bepaald.
...
46.4. De periode van uitsluiting in het kader van de oplegging van een ordemaatregel wordt in
mindering gebracht op de totale periode van uitsluiting die wordt opgelegd, tenzij de betref-fende aangeslotene deze ordemaatregel niet strikt heeft nageleefd. Hetzelfde geldt voor een door een bevoegd (tucht)orgaan opgelegde voorloige maatregel, schorsing of uitsluiting.
...
Artikel 50 Instellen beroep
50.1. Beroep kan slechts worden aangetekend op de wijze die is beschreven in Titel X.
50.2. Besluiten waartegen beroep is aangetekend blijven van kracht tijdens de beroepsprocedure,
o Tenzij het beroepsorgaan anders bepaalt.
• ...
• Artikel 51 Voor beroep vatbare besluiten
• 51.1 Tegen de volgende besluiten van een orgaan van de Bond kan beroep worden aange-tekend:
• een besluit dat (g)een overtreding van dit reglement heeft plaatsgevonden;
• een besluit dat de Bond in een dopingzaak niet ontvankelijk is;
c. een besluit inhoudende de oplegging van een ordemaatregel die is opgelegd na
een voorlopige hoorzitting;
d. een besluit dat is genomen op grond van artikel 47.7; en/of
e. een besluit dat in strijd met de principes van een eerlijk proces is genomen.
Op dit dopingreglement 2008 zijn de verplichtingen volgens artikel 31 van de Algemene Be-palingen van de Nationale Wedstrijdreglementen van toepassing.
2.7
De minderjarige is (voorlopig) geschorst door de KNSB in afwachting van de uitkomst van de tuchtrechtprocedure die de KNSB, op grond van de reglementen, tegen hem heeft ingesteld.
2.8
Per brief van 9 april 2008 schrijft Stefan Tuinenga, in zijn hoedanigheid van plaatsver-vangend secretaris KNSB Tuchtcommisie, aan L (voor zover hier relevant):
“...
KNSB / L(…): tuchtzitting 22 april 2009
...
Ik zend u alle stukken die bij ons zijn binnengekomen via de KNSB. Na een eerste lezing van de stukken door de voorzitter van de tuchtcommissie is besloten de niet ingebonden stukken niet in het
Dossier op te nemen. Deze stukken betreffen een civiel geschil tussen u en de KNSB en zijn derhalve niet relevant voor de onderhavige tuchtprocedure.
...”
2.9
De tuchtzitting is verplaatst van 22 april 2009 naar 10 juni 2009.
Eisers vorderen dat het de voorzieningenrechter behage bij vonnis, voorzover mogelijk uit-voerbaar bij voorraad, de gedaagden hoofdelijk, althans ieder, althans allen:
1. met onmiddellijke ingang te verbieden gebruik te maken van de op of omstreeks 31 januari 2009 en nadien onrechtmatig verkregen gegevens van de minderjari-ge, waaronder begrepen doch niet beperkt tot de urinemonsters, gegevens om-trent genoemde monsters voor zover direct of indirect herleidbaar tot de minder-jarige, zoals deze is vastgelegd in correspondentie, formulieren, rapporten, ver-slagen, verklaringen en of andere gegevensdragers;
2. zorg te dragen dat de urinemonsters en alle overige (persoons)gegevens die her-leidbaar zijn tot de minderjarige en welke zijn verzameld en verwerkt in het ka-der van de dopingcontrole op 31 januari 2009 binnen twee dagen na het te wij-zen vonnis te doen vernietigen in aanwezigheid van een deurwaarder, die daar-toe proces-verbaal opmaakt en dit proces-verbaal ter hand stelt aan de raadsman van eisers;
3. te bevelen dat de minderjarige met onmiddellijke ingang van alle rechten ge-bruik mag maken die zijn licentie hem verlenen;
4. te bevelen dat binnen twee dagen na het te dezen te wijzen vonnis alle wed-strijd-uitslagen van de minderjarige weer middels het SARA bestand via de KNVB website openbaar zullen worden gemaakt;
5. binnen twee dagen na dagtekening van het vonnis een bericht te plaatsen in een duidelijke herkenbare en op de eerste sportpagina van ‘De Telegraaf’ en ‘De Gelderlander’ te plaatsen advertentie, over twee kolommen en voorzien van een duidelijk zwart omrand kader en niet voorzien van enig commentaar met de volgende tekst althans een door u in goede justitie te bepalen tekst:
In maart 2009 is door het toedoen van de KNSB de identiteit van de minderjarige
bekendgemaakt als de C-junior als verdachte van een dopingovertreding.
Gebleken is voorts dat de door de Dopingautoriteit en de KNSB uitgevoerde do-pingcontrole, waaronder het verwerken van persoonsgegeven in strijd met de voor privacy geldende regelgeving is gevoerd. De voorzieningenrechter te Rotterdam heeft het handelen van de KNSB en de Dopingautoriteit bevolen deze rectificatie te plaatsen.
Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond
Stichting Nederlandse Anti-Dopingautoriteit
6. althans zodanige voorzieningen te treffen als U.E.A. juist zal achten;
7. alles onder bepaling dat gedaagden hoofdelijk, althans ieder voor zich, althans allen een dwangsom zullen verbeuren van € 50.000,-- voor iedere (gedeeltelij-ke) overtreding van enig hiervoor gevraagd gebod of verbod, vermeerderd met een dwangsom van € 10.000,-- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt tot een maximum van € 100.000,--, althans een zodanige dwangsom als U.E.A. in goede justitie zal menen te behoren;
8. een voorschot op schadevergoeding te betalen van € 10.000,--, des dat de een betalend de ander zal zijn gekweten, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen voorschot;
9. alles met veroordeling van gedaagden hoofdelijk en uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van het kort geding.
3.2
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten hebben eisers aan hun vorderingen het vol-gende ten grondslag gelegd:
3.2.1
De persoonsgegevens die bij dopingcontrole worden verwerkt, vallen - gelet op artikel 17.1 Dopingreglement - onder de Wet bescherming persoonsregistratie (hierna: Wbp).
Artikel 16 Wpb bepaalt dat de verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands ge-zondheid verboden is, terwijl noch de KNSB, noch de Dopingautoriteit onder de vrijstelling van artikel 21 Wpb vallen. Alle gegevens met betrekking tot het urinemonster zijn te be-schouwen als gegevens betreffende de gezondheid en rust, dus een absoluut verbod op de verwerking daarvan.
3.2.2
In de tweede plaats schrijft artikel 5 Wbp voor dat indien de betrokkene minderjarig is en de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, in de plaats van de toestemming van de be-trokkene, die van zijn wettelijk vertegenwoordiger is vereist. Echter, L is in zijn hoedanig-heid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige door de Dopingautoriteit niet ge-vraagd om toestemming te verlenen tot verwerking van de persoonsgegevens van
de minderjarige.
Bovendien kan geen sprake zijn van toestemming door de wettelijk vertegenwoordiger van
de minderjarige in de zin van artikel 1 aanhef en onder i Wpb, nu geen sprake is van een
vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting waarmee de betrokkene (en namens hem de wettelijk vertegenwoordiger) aanvaardt dat de betreffende persoonsgegevens wor-den verwerkt. Van vrije toestemming kan geen sprake zijn, omdat de toestemming (als deze al verleend is, hetgeen betwist wordt) immers is afgedwongen onder de dreiging van een sanctie. Eisers zijn van mening dat de dreiging met een sanctie tegen de weigering het for-mulier te ondertekenen in strijd is met het dopingreglement. Een dergelijke weigering levert geen overtreding van het Dopingreglement op en kan dus ook geen sanctie opleveren, zodat de tekst op het onder 2.3.2 genoemde formulier derhalve onjuist en misleidend is, en de dreiging met een sanctie onrechtmatig.
L heeft het formulier bovendien slechts ondertekend in zijn hoedanigheid van begeleider, zonder daarmee toestemming te verlenen namens zijn minderjarige zoon tot verwerking van de persoonsgegevens.
3.2.3
Als minderjarige heeft de minderjarige naast de rechten die een ieder krachtens wet en ver-dragen toekomen, zoals eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 EVRM) ook bijzondere rechten zoals bescherming van de privacy uit hoofde van artikel 16 Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind (IVRK), welk artikel rechtstreekse werking heeft.
Op grond van het bovenstaande dient het handelen van gedaagden als disproportioneel en derhalve als onrechtmatig te worden beschouwd
Bovendien dienen gedaagden zorgvuldig om te gaan met de door hen verwerkte persoons-gegevens (art. 6 Wpb). Naar het oordeel van eisers is met de dopincontrole, de verwerking van persoonsgegevens en de bekendmaking van de identiteit van de minderjarige gehandeld in strijd met de wet en/of met de in het maatschappelijk verkeer vereiste betamelijkheid en
zorgvuldigheid (art. 6:612 BW).
3.3
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd, waarop in het kader van de beoordeling - voor zover nodig - zal worden ingegaan.
4.1
De voorzieningenrechter overweegt het volgende.
4.1.1
Eisers hebben niet gemotiveerd - immers volstaan met een enkele, niet nader toegelichte ontkenning dat sprake zou zijn geweest van dopinggebruik - betwist, dat in de bij de minder-jarige afgenomen urinemonsters d.d. 31 januari 2009 in het kader van een dopingcontrole (tot tweemaal toe) een concentratie van een anabool steroïd in het lichaam van de minderja-rige is aangetroffen, die 35 maal de toegestane drempelwaarde betrof.
Dit is een zeer ernstig feit, dat naast sportvervalsing ernstige gezondheidsrisico’s voor
de minderjarige met zich mee kan brengen.
Weliswaar schrijft het Verdrag inzake de Rechten van het Kind enerzijds voor dat geen
enkel kind mag worden onderworpen aan willekeurige of onrechtmatige inmenging in zijn of haar privéleven (zie artikel 16), anderzijds dienen de Staten, die partij zijn bij dit Verdrag in te staan voor het welzijn en de gezondheid van het kind (zie o.a. de artikelen 19 en 23).
Tegen deze achtergrond zullen de verzochte voorlopige voorzieningen mede worden beoor-deeld.
4.1.2
Tussen partijen is in confesso dat de Wbp op het Dopingreglement van toepassing is (zie artikel 17.1 van het onder 2.6 geciteerde Dopingreglement).
Nu de onderbouwing van de voorlopige voorzieningen grotendeels ziet op toepassing van bepalingen van de Wpb zal eerst in het kort het doel en de strekking van deze wet, die per
1 september 2001 in werking is getreden, worden geschetst en de gronden voor toelaatbare gegevensverwerking.
De Wbp beoogt ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van het individu een alge-meen toetsingskader te bieden ten behoeve van een zorgvuldige omgang met persoonsgege-vens in concrete situaties.
Artikel 8 Wbp bevat een limitatieve opsomming van gronden voor toelaatbare gegevens-verwerking. Aangezien ook de resultaten van de dopingcontrole d.d. 31 januari 2009 her-leidbaar zijn tot een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon, en als zodanig persoonsgegevens in de zin van de Wbp vormen (zie artikel 1 onder a Wbp), en het vast-leggen van deze gegevens een verwerking in de zin van artikel 1 sub b Wbp is, dient het vastleggen van de gegevens terug te voeren te zijn tot een van de gronden genoemd in arti-kel 8 Wpb, te weten:
a. de betrokkene voor de verwerking zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend;
b. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of voor het nemen van precontractuele maatregelen naar aanleiding van een verzoek van de betrokkene en die noodzakelijk zijn voor het sluiten van een overeen-komst;
c. de gegevensverwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke onderworpen is;
d. de gegevensverwerking noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal belang van de betrok-kene;
e. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak door het desbetreffende bestuursorgaan dan wel het bestuursorgaan waaraan de gege-vens worden verstrekt, of
f. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert.
Partijen twisten over de vraag of de minderjarige (zie artikel 5 Wbp) zijn toestemming
aan de dopingcontrole heeft verleend met inachtneming van het bepaalde in de Wbp. Deze vraag zal, evenals de vraag of sprake is van een van de andere gronden voor toelaatbare dan wel rechtmatige gegevensverwerking waar de Wbp op ziet, binnen het kader van dit kort geding onbesproken blijven op grond van het hierna, onder 4.1.5, overwogen.
Met betrekking tot de vorderingen tegen de KNSB
4.1.3
Een van de taken van de KNSB is het bestrijden dan wel sanctioneren van dopinggebruik in de schaatssport. Met het oog daarop is (onder meer) het Dopingreglement (zie 2.6) van kracht.
Eisers hebben bestreden dat het Dopingreglement op de minderjarige van toepassing is, nu
de minderjarige geen lid zou zijn van één van de schaatsclubs, die lid is van de KNSB. De voorzieningenrechter gaat hieraan voorbij nu de statuten van de KNSB bepalen dat licentie-houders lid dienen te zijn van een lid van de KNSB, de minderjarige een licentie heeft ge-kregen en niet aannemelijk is geworden dat niet overeenkomstig de statuten van de KNSB is gehandeld. De enkele betwisting dat de minderjarige geen lid van een lid van de KNSB was/is acht de voorzieningenrechter dan ook onvoldoende om daarvan uit te kunnen gaan. Door het accepteren van de licentie ten behoeve van hun minderjarige zoon hebben eisers naar voorlopig oordeel aanvaard dat de reglementen van de KNSB op hun zoon in het kader van door de KNSB georganiseerde schaatswedstrijden van toepassing zijn. Het deelnemen van de minderjarige middels een licentie aan het op 31 januari 2009 door de KNSB georga-niseerde nationale C-junioren all round kampioenschap, is derhalve reeds voldoende om de minderjarige als rijder in de zin van artikel 2 van het Reglement op de Bondsrechtspraak en als sporter in de zin van het Dopingreglement aan te kunnen merken. Artikel 1.37 van het Dopingreglement omschrijft het begrip sporter immers ondermeer als: natuurlijke persoon die gaat deelnemen, deelneemt en/of deel heeft genomen aan een onder auspiciën van de Bond georganiseerde wedstrijd (…)”.
Daarmee is de conclusie gegeven dat de minderjarige in beginsel onderworpen is aan het KNSB-tuchtrecht
4.1.4
Voorts is op grond van de overgelegde producties (met name de onder 2.3.2 en 2.3.3 geci-teerde formulieren) en het verhandelde ter zitting voldoende aannemelijk dat de minderjarige alsmede zijn wettelijk vertegenwoordiger hebben ingestemd met het afnemen van urine ten behoeve van de dopingcontrole door de heer [persoon 1] namens de Dopingautoriteit, waarbij de voorzieningenrechter - zoals hiervoor overwogen - in het midden laat of gehandeld is in strijd met de Wbp.
Het onderscheid dat eisers maken tussen toestemming door de vader van de minderjarige in zijn hoedanigheid van begeleider en in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger acht de voorzieningenrechter te gekunsteld om daarvan uit te kunnen gaan. Veeleer is aan-nemelijk dat toestemming geacht moet worden gegeven te zijn in beide hoedanigheden. In dat verband is evenwel ook het navolgende van belang.
4.1.5
De voorzieningenrechter gaat aan de inhoudelijke bezwaren van eisers tegen de gang van zaken met betrekking tot - onder meer - de dopingcontrole, de wijze waarop gedaagden in dat verband gehandeld hebben, de vraag of al dan niet gehandeld is conform het bepaalde in de Wbp en of het gedaagden vrij stond een 15 jarige jongeman aan een dopingcontrole te onderwerpen voorbij.
Immers primair is aan de orde de vraag of de minderjarige het KNSB dopingreglement heeft overtreden, en zo ja wat daarvan de consequenties zijn, alsmede de vraag of de in het kader van de dopingcontroles relevante regelgeving in acht is genomen.
Die vragen - die relevant zijn voor de beoordeling van de gevorderde voorzieningen als ge-formuleerd onder 1 tot en met 4 van het petitum van de dagvaarding (zie hiervoor onder 3) - dienen naar het oordeel van de voorzieningenrechter in eerste instantie beantwoord te wor-den door de door de KNSB speciaal onder meer daartoe aangestelde tuchtrechter.
Niet alleen moet de tuchtrechtere geacht worden specifiek deskundig te zijn, doch het betreft bovendien een reglementair vastgelegde rechtsgang, die, gezien onder meer hiervoor ge-noemde statuten en reglementen, met voldoende waarborgen is omkleed.
Anders dan eisers lijken te willen stellen is op basis van de onder 2.8 geciteerde brief op voorhand niet aannemelijk dat de tuchtcommissie de in deze procedure aan de orde gestelde (rechts)vragen onbeantwoord c.q. buiten beschouwing zal laten. De brief spreekt slechts over het niet in het dossier opnemen van stukken. Dat ontslaat de tuchtcommissie naar voor-lopig oordeel niet van de verplichting de te voeren verweren te beoordelen. Ook op de (pri-vate) tuchtprocedure zijn immers de beginselen van artikel 6 van het EVRM van toepassing, waardoor gewaarborgd wordt dat in dit geval de betrokken sporter een eerlijk (tucht)proces krijgt en waar het leerstuk van het onrechtmatig verkregen bewijs naar oordeel van de voor-zieningenrechter bij de beoordeling van het bewijsmateriaal bepaald relevant is, zodat ook het handelen van de Dopingautoriteit aan toetsing door de tuchtrechter onderhevig zal zijn.
Naar voorlopig oordeel is er voor de voorzieningenrechter in zaken als thans aan de orde en waar het vooral respectievelijk primair gaat om het voorkómen van tuchtrechtelijke sancties slechts een taak middels een aan de tuchtprocedure voorafgaande toets door de voorzienin-genrechter, wanneer (het aanhangig maken van) de tuchtprocedure evident in strijd zou zijn
met algemeen aanvaarde rechtsbeginselen, zoals bijvoorbeeld dat van een eerlijk proces. Die situatie doet zich niet voor.
4.2
Het gevorderde onder 5 in het petitum van de dagvaarding is niet toewijsbaar, nu vooralsnog niet vaststaat dat de KNSB onrechtmatig heeft gehandeld en zij bovendien betwist de identi-teit van de minderjarige bekend te hebben gemaakt. Het feit dat hij uit de uitslagen van het afgelopen seizoen is verwijderd, maakt het handelen van de KNSB niet op voorhand on-rechtmatig.
Het gevorderde onder 7 en 8 is bij gebreke van gebleken onrechtmatigheid evenmin toe-wijsbaar.
Met betrekking tot de vorderingen tegen de Dopingautoriteit
4.3
De vordering onder 1 van het petitum ontbeert een spoedeisend belang, nu de betreffende controle is uitgevoerd en de gegevens aan de KNSB bekend zijn gemaakt.
De vordering onder 2 gaat, gezien het definitieve karakter ervan, het bestek van een voorlo-pige voorziening te buiten, en is reeds om die reden niet toewijsbaar.
De vorderingen onder 3 en 4 regarderen alleen de KNSB; de overige vorderingen ondergaan hetzelfde lot als onder 4.2 weergegeven
4.4
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van eisers zullen worden afgewe-zen met veroordeling van eisers, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van de KNSB en de Dopingautoriteit.
veroordeelt eisers in de proceskosten van de KNSB, tot aan deze uitspraak bepaald op
€ 262,00 aan verschotten en € 816,00 aan salaris voor de advocaat;
veroordeelt eisers in de proceskosten van de Dopingautoriteit, tot aan deze uitspraak be-paald op € 262,00 aan verschotten en € 816,00 aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis voor zover het de daarbij uitgesproken veroordelingen betreft, uitvoer-baar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier.
Uitgesproken in het openbaar.
1862/676