Zaak-/rolnummer: 298075 / HA ZA 07-3160
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de stichting NATIONALE STICHTING TOT EXPLOITATIE VAN CASINOSPELEN IN NEDERLAND,
gevestigd ’s-Gravenhage,
eiseres,
advocaat mr. C. Nies,
1. [gedaagde 1],
wonende te Dordrecht,
advocaat mr. E.J.M van Daalhuizen,
2. [gedaagde 2],
wonende te Hoogvliet Rotterdam,
advocaat mr. G.R. Stolk,
gedaagden.
Partijen worden hierna aangeduid als "Holland Casino" respectievelijk "[gedaagde 1]" en “[gedaagde 2]”.
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 4 september 2007 en de door Holland Casino overgelegde producties;
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde 1], met producties;
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde 2],
- conclusie van repliek, met producties;
- conclusie van dupliek van de zijde van [gedaagde 1];
- conclusie van dupliek van de zijde van [gedaagde 2];
- schriftelijk pleidooi van de zijde van Holland Casino, met producties;
- schriftelijk pleidooi van de zijde van [gedaagde 1], met productie;
- schriftelijk pleidooi van de zijde van [gedaagde 2],
- antwoordpleitnota van de zijde van [gedaagde 1];
- antwoordpleidooi van de zijde van [gedaagde 2];
- antwoordpleitnota van de zijde van Holland Casino;
- de stukken van het op 24 augustus 2007 ten verzoeke van Holland Casino en ten laste van [gedaagde 1] onder zichzelf gelegde conservatoire beslag en van het op 28 augustus 2007 ten verzoeke van Holland Casino en ten laste van [gedaagde 1] onder de naamloze vennootschap Postbank N.V. gelegde conservatoir beslag;
- de stukken van het op 24 augustus 2007 ten verzoeke van Holland Casino en ten laste van [gedaagde 2] onder Fortis Bank (Nederland) N.V. gelegde conservatoir beslag;
- akte van depot d.d. 19 december 2007.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 [gedaagde 1] is op 23 juli 1991 in dienst getreden bij Holland Casino in de functie van croupier. In de periode voorafgaand aan 16 januari 2007 is hij werkzaam geweest in de vestiging van Holland Casino te Rotterdam. Daar is hij onder meer werkzaam geweest als croupier bij het tafelspel “Amerikaans Roulette”.
2.2 Een functionaris van Holland Casino die toezicht houdt op speeltafels heeft op 16 januari 2007 aan haar leidinggevende gemeld dat zij vermoedde dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op 13 januari 2007 hadden gefraudeerd aan de roulettetafel. Zij vermoedde dat er sprake was geweest van het doorgeven door [gedaagde 2] aan [gedaagde 1] van nepannonces, zogenaamde ‘luftannonces’. Een annonce is het door een croupier uit te voeren verzoek van een bezoeker om zijn fiches op bepaalde nummers van de roulettetafel te plaatsen.
2.3 Naar aanleiding voornoemde melding heeft de afdeling Security & Risk Control (hierna: de afdeling SRC) van Holland Casino op 16 januari 2007 een intern onderzoek ingesteld, onder meer bestaande uit het bekijken van camerabeelden van speeltafels.
2.4 Op 19 januari 2007 omstreeks 23.00 uur heeft Holland Casino twee observanten ingezet die zich voordeden als bezoekers en plaatsnamen aan de roulettetafel waar [gedaagde 2] als bezoeker en [gedaagde 1] als croupier aanwezig was.
2.5 De observant [observant 2] heeft daarover blijkens een op 20 januari 2007 afgelegde schriftelijke verklaring, voor zover van belang, het volgende meegedeeld:
‘(..)Op vrijdag 19 januari 2007 (..) {heb ik; toevoeging rb} aan Amerikaanse Roulette tafel 10 plaatsgenomen. (..) Ik stond op circa 1 meter van de dealer. Wij speelden al geruime tijd aan tafel toen om 23.00 de dealer werd afgelost door croupier [gedaagde 1]. (..) Kort hierop geeft de dealer wederom kogel en nu biedt [gedaagde 2] wederom een hoeveelheid bankbiljetten van 50 euro aan. (..)Hof annonceert op dat moment “Zelfde spel”. Dit was voor mij erg opvallend omdat er nog geen spel van [gedaagde 2] had plaatsgevonden. De dealer herhaalt volgens de procedures de annonce “zelfde spel”. Tijdens het uittellen van de bankbiljetten valt de kogel in het nummer 22. Vervolgens pakt de dealer de waarde chips van 50 euro uit zijn werkblok en heeft op dat moment zicht op welk nummer is gevallen. Ik zag ook duidelijk dat hij in de cilinder keek naar het winnende nummer. Vervolgens annonceert hij 29 en 31 buren als bevestiging en plaatst 5 stukjes van 50 euro op respectievelijk nummer 29 en 31. Hij plaatst daarna van elk nummer 1 stukje van 50 euro op het winnende nummer, geheel volgens de procedure. Aansluitend wordt [gedaagde 2] als winnaar van 2 pleins 3500 euro uitbetaald. (..) Kort hierop en ik denk dat dit omstreeks 23.16 moet zijn geweest verschijnt hij weer aan tafel. Hij geeft, terwijl de kogel alweer draait wederom een hoeveelheid bankbiljetten van 50 euro aan de dealer die deze weer in zijn werkgebeid gaat staan uitleggen en annonceert “het zelfde spel”. De kogel is inmiddels in nummer 27 gevallen. De dealer pakt waardechips uit zijn werkblok, ziet wederom welk nummer is gevallen en annonceert 34 en 36 buren. Ook nu valt het winnende nummer in deze buren en worden 2 stukjes van 50 op het winnende nummer aangeplaatst. (..) [gedaagde 2] krijgt wederom 3500 euro uitbetaald. (..). Bij de volgende ronde omstreeks 23.26 wordt wederom de kogel gegeven en biedt Hof direct weer een pak biljetten van 50 euro aan. (..) Ook nu worden deze uitgelegd in het werkgebeid en tijdens dit uitleggen wordt de annonce gedaan “zelfde spel” terwijl de kogel in het nummer valt. De dealer pakt uit zijn blok de benodigde waardestukjes en ik zie dat hij wederom in de cilinder naar het winnende nummer kijkt en annonceert 36 en 34 buren. Nummer 13 valt in 36 buren en daardoor krijgt [gedaagde 2] op het nummer een waardestukje van 50 euro aangeplaatst. Hij krijgt kort hierop ook 1750 euro uitbetaald. (..). Het was voor mij zeer duidelijk dat er gedurende het spel van [gedaagde 2] frauduleuze handelingen werden verricht in samenspel met de dealer [gedaagde 1].’
2.6 De observant [observant] heeft blijkens een op 20 januari 2007 afgelegde schriftelijke verklaring, voor zover van belang, het volgende meegedeeld:
‘Op vrijdag 19 januari 2007 omstreeks 22.10 uur ben ik mij gaan ophouden aan het einde van de speeltafel (..) Omstreeks 23.00 zag ik dat collega [gedaagde 1] zijn werkzaamheden ging verrichten aan genoemde tafel. Ik zag omstreeks 23.07 dat verdachte [gedaagde 2] in mijn nabijheid kwam staan. Op dat moment was de kogel al door collega [gedaagde 1] gegeven. Ik zag dat [gedaagde 2] een pakketje bankbiljetten van 50 op tafel gooide. Tijdens het gooien van deze biljetten hoorde ik [gedaagde 2] mompelen. Het was voor mij compleet onverstaanbaar. Ik stond op dat moment op niet meer dan 1 meter afstand van [gedaagde 2]. Nadat de biljetten waren geteld zag ik dat het om 10 biljetten van 50 euro ging en werden deze omgewisseld in 10 chips van 50 euro. Ik zag dat deze chips op de burenprint werden geplaatst nadat collega [gedaagde 1] in de cylinder had gekeken. Ik hoorde dat collega [gedaagde 1] riep 29 en 31 buren tijdens het aanplaatsen van de stukken op de burenprint. Later zag ik dat hij de dolly aanplaatste op de 22. Vervolgens zag ik twee maal een stukje van 50 aangeplaatst worden op de 22 en kreeg [gedaagde 2] een uitbetaling van 3500 Euro. (..) omstreeks 23.16 bevond ik mij nog steeds bij genoemde tafel (..). Ik zag dat [gedaagde 2] weer in mijn buurt op een afstand van een meter kwam staan. Ik zag dat hij wederom een stapeltje bankbiljetten op de tafel gooide in de richting van de croupier [gedaagde 1]. Wederom hoorde ik [gedaagde 2] alleen maar mompelen. De biljetten werden uitgelegd en geteld en ik zag dat het er weer 10 van 50 Euro waren. Ik zag dat hiervoor de kogel al was gegeven. Ik hoorde dat collega [gedaagde 1] annonceerde met de woorden “hetzelfde spel?”. Ik zag dat collega [gedaagde 1] in de cylinder keek en vervolgens de stukken plaatste op de buren 34 en 36. Later zag ik dat de dolly werd geplaatst op de 27. Ik zag dat collega [gedaagde 1] hierna twee stukken van 50 uit de burenprint aanplaatste op de 27 en [gedaagde 2] 3500 Euro uitbetaalde. Ik (..) hoorde dat [gedaagde 2] riep tegen collega [gedaagde 1] “Ik doe het nog 1 keer en dan ga ik naar huis” en gaf hierna wederom een stapeltje bankbiljetten van 50 euro. Nadat collega [gedaagde 1] deze had uitgelegd, bleken het er wederom om 10 te gaan. Op dat moment was de kogel al gegeven. Ik hoorde dat [gedaagde 2] wederom iets onduidelijks mompelde. Ik hoorde dat [gedaagde 1] vroeg “hetzelfde spel?”. [gedaagde 1] plaatste wederom de 34 en 36 aan toen de 13 was gevallen. Van genoemde buren werd 1 stuk van 50 euro aangeplaatst en kreeg [gedaagde 2] een betaling van 1750 Euro. (..).’
2.7 De ‘burenprint’ is een onder het tableau op de roulettetafel gelegen ovaal waarop cijfers van de cilinder zijn weergegeven en waarop slechts de dealer in opdracht van de gast een inzet (annonce) kan plaatsen. Dit zijn veelal vijf stukjes op 1 nummer waarbij dan tevens de twee terzijde van dit nummer liggende kansen ook meespelen.
2.8 Om 19 januari 2007 omstreeks 23.37 uur hebben medewerkers van de afdeling SRC [gedaagde 2] en [gedaagde 1] apart genomen en hen meegedeeld dat zij verdacht werden van – kort gezegd – het plegen van frauduleuze handelingen aan de roulettetafel. [gedaagde 1] heeft toen, voorafgaand aan het verhoor dat daarop volgde, een verklaring ondertekend waarin staat vermeld dat hij het volgende heeft verklaard:
‘Ik heb geen onafhankelijke waarnemer tijdens het komende gesprek nodig. Ik vertrouw u en mijzelf. Ik hoef door niemand bijgestaan te worden’.
2.9 [gedaagde 1] heeft vervolgens een verklaring afgelegd tegenover twee medewerkers van de afdeling SRC en deze verklaring ondertekend. Voor zover van belang heeft [gedaagde 1] als volgt verklaard:
‘ U deelde mij mede dat ik verdacht word van frauduleuze handelingen welke ik gepleegd zou hebben met een man genaamd [gedaagde 2]. (..) Ik beken dat ik met die man meermalen strafbare feiten pleegde ten nadele van Holland Casino Rotterdam. De feiten werden gepleegd vanaf de maand november 2006. Op vrijdag 19 januari 2007 pleegde ik tot drie keer met [gedaagde 2] een strafbaar feit. (..) Het feit ging als volgt te werk.
Zoals afgesproken gaf [gedaagde 2] op het moment dat ik de kogel had gegeven een stapel van 10 bankbiljetten van 50 euro af in mijn werkgebied. De door van [gedaagde 2] afgegeven bankbiljetten legde ik in mijn werkgebied uit. Nadat de kogel in het winnende nummer was gevallen en ik had waargenomen dat het winnende nummer 22 was, wisselde ik de bankbiljetten in waardechips en plaatste deze op de winnende nummers in de burenprint. In dit geval plaatste ik 250 euro op nummer 29 en 250 euro op nummer 31 op de burenprint. Vervolgens nam ik van de winnende nummers op de burenprint van ieder nummer een waardechip van 50 euro en plaatste deze op het winnende nummer 22 en pleine. [gedaagde 2] betaalde ik even later 3500 euro uit. Ik merk hierbij op dat [gedaagde 2] mij geen mondelinge opdracht had gegeven om deze buren te plaatsen. Ik plaatste deze op eigen initiatief wetende wat het winnende nummer was. Op vrijdag 19 januari 2007 pleegden [gedaagde 2] en ik nog twee keer dit feit. (..) Hierbij plaatste ik respectievelijk 100 euro op het winnende nummer 27 uit 34 en 36 buren, uitbetaling 3500 euro en 50 euro op het winnende nummer 13 uit 36 buren waarbij ik [gedaagde 2] 1750 euro uitbetaalde. In totaal betaalde ik vandaag aan [gedaagde 2] een bedrag uit van 8750 euro. Dit geldbedrag werd frauduleus verkregen en behoort in eigendom toe van Holland Casino. Deze feiten werden opzettelijk gepleegd. (..)
In een drukkerij (..) ontmoette ik een man (..) die ik herkende als gast van casino. Dit betrof dus eerder genoemde [gedaagde 2]. (..). Ik sprak met hem af dat ik hem een berichtje zou sturen met de GSM omtrent de tijd dat ik zou werken (..). Ik sprak met hem af dat hij mij tien biljetten van 50 euro zou geven op het moment dat ik de kogel al had gegeven. Ik zal zoiets hebben afgesproken met hem in de trant van: “zeg maar wat”. In elk geval geen duidelijke buren annonce, want dan zou ik daarvan niet kunnen afwijken. (..)
Met [gedaagde 2] heb ik op de omschreven manier een aantal malen gehandeld ten nadele van het casino. U vraagt mij naar de verdeling van de gelden die op deze wijze zijn verkregen. Ik kreeg per bezoek van [gedaagde 2] tussen de 500 en 750 euro. (..)
Hierbij verklaar ik uitdrukkelijk dat mijn verklaring in alle vrijheid is afgelegd en dat van enige druk geen sprake is geweest. Het gesprek met u ving aan op 19 januari 2007 omstreeks 23.55 uur en werd beëindigd op zaterdag 20 januari 2007 omstreeks 3.10 uur. U heeft mij na 2 uur gedurende het gesprek een pauze aangeboden. Hiervan wenste ik geen gebruik te maken.”
2.10 Op 22 januari 2007 heeft Holland Casino aangifte gedaan ter zake van oplichting en verduistering door [gedaagde 1] en [gedaagde 2].
2.11 In het proces-verbaal van verhoor van [gedaagde 1] bij de politie van 27 februari 2007 staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
‘Op een gegeven moment kwam ik in een drukkerij (..) een man tegen, die ik van gezicht kende als een speler in het Holland Casino Rotterdam.(..) Ik heb toen tegen hem gezegd, dat hij zijn telefoonnummer moest geven, dan zou ik hem bellen wanneer ik gelegenheid zag. (..) Ik heb toen met hem afgesproken, dat hij alleen tegen mij moest zeggen “zelfde spel” en mij het geld moest geven als de kogel draaide. Ik zou dan voor de rest zorgen (..) Als hij mij het geld gaf dan begon ik het geld te tellen terwijl de kogel draaide. Vervolgens wisselde ik het geld om voor fiches. Op het moment dat de kogel gevallen was, met andere woorden wanneer het winnende nummer al gevallen was, plaatste ik de fiches op de “burenprint” waarna ik de man 35 keer zijn inzet als winst uitbetaalde. (..)
U vraagt mij wat er door ons per avond zo’n beetje werd “verdiend”. Ongeveer 7000 euro per avond (..).’
2.12 In het proces-verbaal van verhoor van [gedaagde 1] bij de politie van 28 februari 2007 staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
‘Ik heb niet helemaal de waarheid verteld. Ik heb [gedaagde 2] al in september 2006 leren kennen en wij hebben vanaf september samen vals gespeeld in het Casino Rotterdam. Ik denk dat wij in september 3 avonden vals gespeeld hebben, in oktober 2 avonden, november 1 avond, december 2 avonden en in januari 2007 5 avonden.(..)
U vraagt mij voor hoeveel geld [gedaagde 2] en ik Holland Casino hebben benadeeld. Ik denk alles bij elkaar, dus ook de legale winsten die we hebben gemaakt met inzetten van het crimineel verkregen geld, ongeveer 70.000,-- euro.’
2.13 [gedaagde 2] heeft bij de politie – verkort weergegeven – ontkend met [gedaagde 1] frauduleuze handelingen aan de roulettetafel te hebben gepleegd.
2.14 Op 28 oktober 2008 heeft de politierechter te Rotterdam [gedaagde 2] en [gedaagde 1] veroordeeld voor het medeplegen van verduistering in de periode van 1 september 2006 tot en met 19 januari 2007.
2.15 Gedaagden hebben beiden hoger beroep ingesteld tegen hun veroordelingen.
3 De vordering
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 76.103,--, met rente en kosten, waaronder die van het beslag.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Holland Casino aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1 Gedaagden hebben door frauduleus samenspel aan de roulettetafel onrechtmatig jegens Holland Casino gehandeld. De fraude bestond uit het door gedaagden plaatsen van zogenaamde ‘luftannonces’. Bij luftannonces lijkt het erop dat de bezoeker een opdracht heeft gegeven aan de croupier om op bepaalde nummers fiches te plaatsen, terwijl in werkelijkheid geen specifieke opdracht is gegeven. Wel zijn de fiches gegeven aan de croupier. De croupier wacht vervolgens net zo lang met het plaatsen van die fiches totdat het winnende nummer is gevallen. Hij plaatst dan de fiches op het winnende nummer. Een fiche dat op een vol nummer wordt gezet, wordt 35 keer uitbetaald door het casino.
In dit geval deed [gedaagde 2] alsof hij een opdracht tot plaatsen van fiches aan [gedaagde 1] gaf en [gedaagde 1] deed alsof hij van [gedaagde 2] een opdracht tot plaatsen van fiches had ontvangen, terwijl in werkelijkheid [gedaagde 1] de fiches van [gedaagde 2] plaatste op het winnende nummer, nadat hij de kogel op het winnende nummer had zien vallen. Daarna werden de zogenaamde winsten door [gedaagde 1] aan [gedaagde 2] uitgekeerd. Gedaagden hebben deze frauduleuze handelingen meermalen gepleegd in de periode van september 2006 tot en met 19 januari 2007. Holland Casino heeft daardoor schade geleden, welke schade gedaagden dienen te vergoeden.
3.2 Gedaagden zijn gelet op artikel 6:102 BW hoofdelijk verbonden voor de door hen veroorzaakte schade.
3.3 De schade bestaat voor € 70.000,-- uit bedragen die [gedaagde 2] door middel van de luftannonces door Holland Casino uitgekeerd heeft gekregen.
3.4 Daarnaast heeft Holland Casino onderzoekskosten moeten maken, welke worden begroot op € 6.103,--.
4 Het verweer
Het verweer van beide gedaagden strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Holland Casino in de kosten van het geding.
[gedaagde 1] heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.1 Hij heeft geen frauduleuze handelingen gepleegd.
4.2 De hoogte van de door Holland Casino genoemde door [gedaagde 2] ten gevolge van de luftannonces behaalde winsten is niet juist en niet deugdelijk onderbouwd.
4.3 De gevorderde onderzoekskosten komen niet voor toewijzing in aanmerking nu de werkzaamheden die zijn verricht, zijn verricht door personen die al in dienst waren bij Holland Casino, hetgeen betekent dat er geen extra kosten zijn gemaakt.
[gedaagde 2] heeft ter onderbouwing van zijn verweer het volgende aangevoerd:
4.4 Hij heeft geen frauduleuze handelingen uitgevoerd. Hij was vaste bezoeker van het Holland Casino en eventuele aanwezigheid van zijn zijde die samenviel met aanwezigheid van [gedaagde 1], berust op toeval.
4.5 Hetgeen [gedaagde 1] zegt te hebben gedaan, is te kwalificeren als wanprestatie en niet als onrechtmatige daad, zodat Holland Casino eventueel geleden schade van haar ex-werknemer [gedaagde 1] dient terug te vorderen.
4.6 De gestelde door [gedaagde 2] behaalde winsten ten gevolge van de gestelde fraude is onvoldoende onderbouwd.
4.7 Er is geen grond voor toewijzing van de gevorderde onderzoekskosten ad
€ 6.103,--. Voorts is onvoldoende onderbouwd waarom het maken van deze kosten noodzakelijk is geweest.
5 De beoordeling
5.1 De rechtbank stelt voorop dat indien het gestelde frauduleuze samenspel door gedaagden vast komt te staan, dit onrechtmatig handelen van gedaagden jegens Holland Casino oplevert. Gedaagden hebben zich dan immers door fraude geld laten uitbetalen dat aan Holland Casino toebehoorde.
5.2 Het frauduleuze handelen kan in dat geval aan beide gedaagden worden toegerekend. Zij hebben immers alsdan allebei opzettelijk Holland Casino benadeeld. Zij zijn in dat geval ook allebei gehouden de volledige schade te vergoeden die Holland Casino ten gevolge van de fraude heeft geleden, nu voor elk van hun gedragingen geldt dat de schade zonder die gedraging niet zou zijn ingetreden.
5.3 Nu derhalve, indien vast komt te staan dat er sprake is van onrechtmatig handelen, op beide gedaagden een verplichting rust tot vergoeding van dezelfde schade, zijn zij daarvoor in dat geval ingevolge 6:102 BW hoofdelijk aansprakelijk.
5.4 Voor zover [gedaagde 2] met zijn verweer, dat Holland Casino [gedaagde 1] dient aan te spreken omdat [gedaagde 1] bij Holland Casino in dienst was, bedoelt te stellen dat Holland Casino niet (ook) [gedaagde 2] mag aanspreken, faalt dit verweer. De arbeidsverhouding tussen [gedaagde 1] en Holland Casino staat los van een eventuele vordering van Holland Casino op [gedaagde 2] uit hoofde van onrechtmatige daad.
5.5 Beoordeeld dient te worden of er sprake is van frauduleus samenspel door gedaagden, zoals Holland Casino stelt. Ter onderbouwing van haar stelling heeft Holland Casino onder meer aangevoerd dat gedaagden allebei op 28 oktober 2008 door de politierechter te Rotterdam zijn veroordeeld voor het medeplegen van verduistering in de periode van
1 september 2006 tot en met 19 januari 2007. Holland Casino heeft voorts gewezen op de door [gedaagde 1] afgelegde verklaringen ten overstaan van de afdeling SRC op 19 en
20 januari 2007 (2.8 en 2.9) en op de door [gedaagde 1] bij de politie afgelegde verklaringen van 27 en 28 februari 2007 (2.11 en 2.12). Het frauduleuze handelen door gedaagden is volgens Holland Casino ook waargenomen door twee op 19 januari 2007 door haar ingezette spelobservanten. Holland Casino heeft de verklaringen van deze spelobservanten in het geding gebracht (2.5 en 2.6). Dat gedaagden hebben gefraudeerd wordt volgens Holland Casino voorts bevestigd door camerabeelden van de roulettetafels van 12 januari 2007, 13 januari 2007 en 19 januari 2007, alsmede door camerabeelden waarop te zien is dat [gedaagde 2] het casino betreedt en waarop te zien is dat [gedaagde 2] gewonnen fiches bij de kassa incasseert. Deze camerabeelden heeft Holland Casino bij akte in de vorm van een dvd bij de rechtbank gedeponeerd. Voorts vindt het gestelde samenspel naar de mening van Holland Casino steun in het feit dat [gedaagde 2] en [gedaagde 1] tussen 16 augustus 2006 en
13 januari 2007 31 keer tegelijkertijd in het casino aanwezig zijn geweest waarbij geldt dat er steeds een zeer korte tijd lag (een aantal minuten) tussen het moment van binnenkomst van [gedaagde 2] in het casino en het tijdstip van aantreden van [gedaagde 1] aan de roulettetafel. Holland Casino heeft een lijst van de door haar geregistreerde tijdstippen van aanwezigheid van beide gedaagden in het geding gebracht.
5.6 [gedaagde 1] heeft zijn betwisting van de gestelde fraude als volgt onderbouwd. Er kan niet van de juistheid van het vonnis van de politierechter worden uitgegaan, nu hij hiervan in hoger beroep is gegaan. De inhoud van de door hem ten overstaan van medewerkers van de afdeling SRC afgelegde verklaringen is onjuist. Hij heeft deze verklaring afgelegd enerzijds wegens aan hem meegedeelde geruststellende woorden ‘dat het wel goed zou komen’ en anderzijds wegens de druk die op hem werd uitgeoefend. Hij heeft alles bevestigd om maar snel van de zaak af te zijn. De inhoud van de door hem bij de politie afgelegde verklaringen is eveneens onjuist. Ook deze verklaringen heeft hij afgelegd onder druk en met als enig doel om zo snel mogelijk van de zaak af te zijn. Uit de veelvuldige gelijktijdige aanwezigheid van hem en [gedaagde 2] in het casino valt geen frauduleus handelen af te leiden. [gedaagde 2] heeft namelijk ook aan andere tafels gespeeld dan aan de tafels waar [gedaagde 1] op dat moment werkte. De omstandigheid dat de spelobservanten [observant] en [observant 2] hebben gehoord dat [gedaagde 2] en [gedaagde 1] als annonce ‘hetzelfde spel’ noemden, is ook geen aanwijzing voor fraude nu ‘hetzelfde spel’ als annonce gebruikelijk is voor vaste bezoekers met vaste speelwijzen. Voorts zijn de verklaringen van de spelobservanten niet objectief omdat de observanten bij Holland Casino in loondienst zijn, althans waren ten tijde van hun observaties. Wegens de werkwijze van annonces, waarbij het mogelijk is dat er nog fiches moeten worden geplaatst nadat de kogel is gevallen, is beeldmateriaal zonder geluid onvoldoende om fraude te kunnen detecteren, zodat aan de camerabeelden geen waarde kan worden toegekend. In dat verband is van belang dat Holland Casino er zelf voor heeft gekozen om in plaats van een toezichthouder per roulettetafel, zoals voorheen gebruikelijk was, nog slechts een toezichthouder per vier roulettetafels te plaatsen. Verder is het zo dat er ten tijde van de beweerdelijk valse annonces en de daarop volgende uitbetalingen nooit door bezoekers is geklaagd, hetgeen er op duidt dat er eerlijk is gespeeld.
5.7 [gedaagde 2] heeft als verweer aangevoerd dat hij [gedaagde 1] niet kent en dat hij derhalve ook nooit frauduleuze handelingen met hem heeft besproken of uitgevoerd. Hij heeft betwist 31 keer in het casino te zijn geweest en dus ook dat hij daar tegelijkertijd met [gedaagde 1] was. Voorts heeft [gedaagde 2] aangegeven de door Holland Casino gedeponeerde camerabeelden te willen zien.
5.8 De rechtbank overweegt dat het [gedaagde 2] vrij staat de door Holland Casino gedeponeerde camerabeelden te bekijken. Daarvoor kan contact opgenomen worden met de griffie van de rechtbank. Dat hij dat - kennelijk - tot dusver niet heeft gedaan moet voor zijn eigen risico en rekening blijven.
5.9 Nu gedaagden allebei het frauderen tussen september 2006 en januari 2007 gemotiveerd hebben betwist, rust op Holland Casino, die zich op de rechtsgevolgen van deze stelling beroept, de bewijslast daarvan. Vervolgens is de vraag of deze stelling voorshands bewezen kan worden geacht. Daarbij is van belang dat de veroordelingen van gedaagden door de politierechter gelet op het door hen ingestelde hoger beroep nog niet in kracht van gewijsde zijn gegaan en derhalve geen dwingende bewijskracht hebben zoals bedoeld in artikel 161 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, maar slechts vrije bewijskracht. De rechtbank acht het gestelde frauderen desalniettemin voorshands bewezen.
5.10 Daarbij is allereerst van belang dat de rechtbank voorshands in het door [gedaagde 1] aangevoerde onvoldoende aanleiding ziet om niet uit te gaan van de juistheid van zijn bij de afdeling SRC en bij de politie afgelegde verklaringen. [gedaagde 1] heeft immers drie keer, waarvan twee keer met een tussenperiode van ruim een maand, zeer gedetailleerd verklaard over de wijze waarop hij met [gedaagde 2] in contact is gekomen, over de wijze waarop fraude is gepleegd en ook bijvoorbeeld over welke concrete bedragen er op 19 januari 2007 op grond van ‘luftannonces’ aan [gedaagde 2] zijn uitbetaald. Het is niet aannemelijk, ook indien de eerste bekennende verklaring bij de afdeling SRC onder druk zou zijn afgelegd en (gedeeltelijk) onjuist zou zijn, dat [gedaagde 1] een ruime maand later weer, na op zijn zwijgrecht gewezen te zijn bij de politie, tot een grotendeels - ook op essentiële onderdelen - gelijkluidende verklaring zou komen. [gedaagde 1] heeft pas in de aanloop naar deze procedure de juistheid van de afgelegde verklaringen betwist. [gedaagde 1] heeft, door aan te voeren dat hij bij het afleggen van zijn verklaringen snel van de zaak af wilde zijn, dat er geruststellende woorden tegen hem werden geuit en dat hij amicaal werd benaderd, onvoldoende verklaard hoe hij is gekomen tot meerdere, op essentiële onderdelen consistente en gedetailleerde beschrijvingen van de gestelde fraude, indien hij er niets mee te maken had. Daarbij geldt dat hij de door hem gestelde op hem uitgeoefende ongeoorloofde druk bij het afleggen van zijn verklaringen onvoldoende heeft onderbouwd. [gedaagde 1] heeft aangegeven druk te hebben gevoeld en voor het eerst met de politie in aanraking te zijn geweest, echter deze omstandigheden zijn zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, onvoldoende voor het oordeel dat er sprake is geweest van ongeoorloofd uitgeoefende druk. Ook maken deze omstandigheden zonder nadere toelichting onvoldoende aannemelijk dat de verklaringen in strijd met de waarheid zijn afgelegd. De omstandigheid dat de eerste verklaring van [gedaagde 1] bij Holland Casino op 19 januari 2007 in de nacht heeft plaatsgevonden, zou een aanwijzing kunnen zijn dat de verklaring niet in alle vrijheid is afgelegd echter nu - zo heeft Holland Casino onweersproken gesteld - dit late tijdstip van verhoor te verklaren is uit het feit dat [gedaagde 1] die nacht (hoe dan ook) tot dat tijdstip (03.00 uur ’s nachts) dienst had en nu zijn afgelegde verklaring door hemzelf op essentiële onderdelen later bij de politie is herhaald, geldt in deze situatie dat enkel het late tijdstip van verhoor evenmin de slotsom rechtvaardigt dat er ongeoorloofde druk is uitgeoefend.
Tot slot is voor de rechtbank van belang bij het toekennen van waarde aan de verklaringen van [gedaagde 1] de omstandigheid dat de door hem in zijn verklaringen geschetste gang van zaken voor wat betreft de fraude gepleegd op 19 januari 2007, steun vindt in de verklaringen van de spelobservanten en in de camerabeelden van die avond. De rechtbank ziet zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, in de enkele omstandigheid dat de observanten in dienst waren bij Holland Casino voorshands onvoldoende reden om te twijfelen aan hun waarnemingen.
5.11 Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank voorshands voorbij gaat aan het verweer van [gedaagde 1], inhoudende dat er mogelijk sprake was van de wel eens voorkomende - louter op toeval gebaseerde - situatie dat een croupier, doordat hij meerdere annonces van verschillende bezoekers in een spelronde te verwerken heeft, de fiches nog aan het uitzetten is na het “rien ne va plus” signaal. Voorts gaat de rechtbank gelet op het voorgaande voorbij aan het verweer van [gedaagde 1], dat er bij de beweerdelijke luftannonces sprake is geweest van een situatie waarin hij de fiches van [gedaagde 2] plaatste op grond van een concrete opdracht daartoe, namelijk de opdracht om volgens de vaste speelwijze van [gedaagde 2] te spelen. In dat verband is van belang dat indien [gedaagde 2] een vaste speelwijze had en [gedaagde 1] die kende, en [gedaagde 1] bij de beweerdelijke luftannonces feitelijk uitvoering aan het geven was aan die vaste speelwijze van [gedaagde 2], zoals [gedaagde 1] stelt, het op zijn weg had gelegen om concreet aan te geven waaruit die vaste speelwijze van [gedaagde 2] dan bestond en voorts om zoveel mogelijk per annonce, waarvan Holland Casino stelt dat het een luftannonce was, inzichtelijk te maken hoe het gespeelde spel correspondeerde met de gestelde vaste speelwijze. Dit heeft [gedaagde 1] niet gedaan.
5.12 Voor wat betreft de periode dat er fraude is gepleegd, acht de rechtbank, mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, voorshands bewezen dat dit is geweest tussen september 2006 en 19 januari 2007. Daarbij gaat de rechtbank uit van de periode zoals door [gedaagde 1] genoemd in de laatste door hem bij de politie afgelegde verklaring van 28 februari 2007.
5.13 Gedaagden zullen beiden, overeenkomstig het door hen beiden gedane bewijsaanbod, worden toegelaten tot tegenbewijs van de voorshands bewezen stelling dat zij tussen september 2006 en 19 januari 2007 gezamenlijk fraude hebben gepleegd bij Holland Casino, eruit bestaande dat:
- zij allebei in strijd met de waarheid deden alsof [gedaagde 2] annonces gaf aan [gedaagde 1] ter zake van het plaatsen van fiches op concrete nummers op de roulettetafel;
- [gedaagde 1], nadat hij had gezien op welk nummer de kogel was beland, de fiches van [gedaagde 2] op winnende nummers plaatste;
- [gedaagde 1] de zogenaamde winst aan [gedaagde 2] uitkeerde.
De rechtbank ziet, anders dan [gedaagde 1] heeft betoogd, op dit moment geen reden voor een deskundigenbericht op dit onderdeel nu het gaat om een te beantwoorden feitelijke vraag of gedaagden zich wel of niet op een bepaalde manier hebben gedragen.
5.14 Om proces-economische redenen alsmede gelet op de verwachting dat gedaagden (deels) dezelfde getuigen zullen willen voorbrengen, zullen de getuigenverhoren in de zaken tegen beide gedaagden gelijktijdig plaatsvinden. De rechtbank wijst partijen erop dat zij het mogelijk zinvol zal achten - afhankelijk van de voor te brengen getuigen - dat, naast het stellen van vragen, de beelden van de gedeponeerde dvd aan de getuige(n) worden getoond, met de vraag aan die getuige(n) om daar commentaar op te leveren.
5.15 De rechtbank komt het geraden voor om de getuigenverhoren eerst te doen plaatsvinden nadat is beslist op het hoger beroep dat door beide gedaagden is ingesteld tegen hun veroordelingen door de politierechter, tenzij de zaak daardoor zozeer wordt vertraagd dat dat in strijd met de goede procesorde zou komen.
5.16 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
6 De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen,
laat [gedaagde 1] toe tegenbewijs te leveren van de voorshands bewezen stelling dat hij en [gedaagde 2] tussen september 2006 en 19 januari 2007 gezamenlijk fraude hebben gepleegd bij het Holland Casino in Rotterdam, eruit bestaande dat:
- zij allebei in strijd met de waarheid deden alsof [gedaagde 2] annonces gaf aan [gedaagde 1] ter zake van het plaatsen van fiches op concrete nummers op de roulettetafel;
- [gedaagde 1], nadat hij had gezien op welk nummer de kogel was beland, de fiches van [gedaagde 2] op winnende nummers plaatste;
- [gedaagde 1] de zogenaamde winst aan [gedaagde 2] uitkeerde;
laat [gedaagde 2] toe tegenbewijs te leveren van de voorshands bewezen stelling dat hij en [gedaagde 1] tussen september 2006 en 19 januari 2007 gezamenlijk fraude hebben gepleegd bij het Holland Casino in Rotterdam, eruit bestaande dat:
- zij allebei in strijd met de waarheid deden alsof [gedaagde 2] annonces gaf aan [gedaagde 1] ter zake van het plaatsen van fiches op concrete nummers op de roulettetafel;
- [gedaagde 1], nadat hij had gezien op welk nummer de kogel was beland, de fiches van [gedaagde 2] op winnende nummers plaatste;
- [gedaagde 1] de zogenaamde winst aan [gedaagde 2] uitkeerde.
bepaalt dat indien gedaagden dit bewijs willen leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter
mr. S.M. Westerhuis-Evers;
bepaalt dat de advocaten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] binnen twee weken na vonnisdatum aan de rechtbank - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - opgave moeten doen van de voor te brengen getuigen en de verhinderdata van de betrokkenen aan hun zijden in de maanden augustus tot en met november 2009 en dat de advocaat van Holland Casino binnen dezelfde periode opgave moet doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan haar zijde in dezelfde periode, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
bepaalt dat het aan de hand van de opgaven vastgestelde tijdstip, behoudens dringende redenen, niet zal worden gewijzigd;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Westerhuis-Evers.
Uitgesproken in het openbaar.
1791/106