ECLI:NL:RBROT:2009:BI8664
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Zelm van Eldik
- Rechtspraak.nl
Incidentiële vordering tot aanhouding in civiele procedure over aansprakelijkheid bij diefstal van container met kleding
In deze civiele procedure voor de Rechtbank Rotterdam, met zaaknummer 312783 / HA ZA 08-1949, heeft de rechtbank op 27 mei 2009 uitspraak gedaan in een incidentiële vordering tot aanhouding van de hoofdzaak. De eiser, aangeduid als '[eiser]', heeft een negatieve verklaring voor recht gevorderd met betrekking tot zijn aansprakelijkheid voor schade als gevolg van de diefstal van een container met kleding. De gedaagden, gezamenlijk aangeduid als 'Wincanton', bestaan uit Wincanton B.V. en Wincanton GmbH. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser de container op 9 mei 2008 in ontvangst heeft genomen en deze op 12 mei 2008 is ontvreemd. De lading, bestaande uit kleding, is nooit teruggevonden. De verzekeraar van de opdrachtgever van de eiser heeft een schadevergoeding geëist in Duitsland, wat aanleiding gaf tot deze procedure.
De rechtbank heeft de incidentele vordering tot aanhouding afgewezen, omdat de vragen die aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen zijn gesteld, niet van directe invloed zijn op de beslissing in deze procedure. De rechtbank oordeelde dat er geen deugdelijke grond was om de procedure aan te houden, aangezien de antwoorden van het Hof van Justitie niet relevant zijn voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van de eiser in deze zaak. De rechtbank heeft ook het verzoek van Wincanton tot tussentijds hoger beroep afgewezen, omdat er geen bijzondere redenen waren om hiervan af te wijken.
De rechtbank heeft de gedaagden veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van de eiser zijn begroot op nihil aan verschotten en € 904,- aan salaris van de procureur. De zaak is vervolgens doorverwezen naar de rol voor verdere behandeling in de hoofdzaak.