ECLI:NL:RBROT:2009:BI9151

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
269419 /HA ZA 06-2659
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Zelm van Eldik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij aanvaring in haven door stormomstandigheden

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een aanvaring in de IJmondhaven waarbij de onder Noorse vlag varende ferry Envoy losbrak van haar ligplaats door een noordwesterstorm. De ferry veroorzaakte schade aan de kade en aan de onder Nederlandse vlag varende sleephopperzuiger Rio, die ook in de haven afgemeerd lag. De zaak is aangespannen door de eiseressen, De Haven, tegen de gedaagde, ACE European Group Limited, die aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die is ontstaan door de aanvaring. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Envoy niet deugdelijk was afgemeerd, wat heeft geleid tot de schade. De rechtbank heeft de vorderingen van De Haven en ACE beoordeeld, waarbij beide partijen hun standpunten over de aansprakelijkheid en de omstandigheden van de aanvaring naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft besloten dat er een deskundigenrapport moet worden uitgebracht om de oorzaak van het losbreken van de Envoy te onderzoeken, inclusief de vraag of dit te wijten was aan buitengewone omstandigheden in de IJmondhaven. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 269419 /HA ZA 06-2659
Uitspraak: 3 juni 2009
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE DERDE HAVEN B.V.,
gevestigd te IJmuiden,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HAVENBEDRIJF IJMUIDEN B.V.,
gevestigd te IJmuiden,
3. de naamloze vennootschap ZEEHAVEN IJMUIDEN N.V.,
gevestigd te IJmuiden,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr B.S. Janssen,
- tegen -
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging ACE EUROPEAN GROUP LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr O.E. Meijer.
Eiseressen in conventie / verweersters in reconventie worden hierna tezamen aangeduid als "De Haven"; gedaagde in conventie / eiseres in reconventie wordt hierna aangeduid als "ACE".
1. Het verloop van het geding
1.1
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 14 juli 2006 en de door De Haven overgelegde producties;
- conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in
reconventie, met producties;
- conclusie van repliek in conventie, tevens houdende akte vermeerdering van eis en
conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- conclusie van dupliek tevens houdende conclusie van repliek in reconventie tevens
houdende vermeerdering van eis, met producties;
- conclusie van dupliek in reconventie, met producties;
- akte uitlating en overlegging producties van ACE.
2. De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1
In de nacht van 24 op 25 november 2005 lag de onder Noorse vlag varende zeegaande ferry Envoy afgemeerd aan de westelijke zijde van de IJmondhaven (ook genoemd Derde Haven) te IJmuiden. De Envoy was toen eigendom van Kystlink A/S en in juli 2006 van Boa
Ro-Ro.
2.2
Aan de oostelijke zijde van de IJmondhaven lag toen de onder Nederlandse vlag varende sleephopperzuiger Rio afgemeerd. De Rio was eigendom van Rio B.V. en voor haar cascoschade verzekerd bij Sunderland.
2.3
In die nacht is tijdens een noordwesterstorm de Envoy van haar ligplaats losgebroken doordat haar trossen braken, eerst die van het voorschip en later die van het achterschip. De Envoy is naar de overkant van de haven verdaagd, waar het schip schade heeft toegebracht aan de Rio en aan de kade. Door het schroefwater van de op verzoek van de Envoy ter plaatse gekomen sleepboten Thetis en Marken is de Rio van haar trossen geslagen. Doordat de Rio vervolgens weer tegen de kade werd teruggeworpen, beschadigde dit schip zichzelf en de kade. De Envoy heeft bij het losbreken ook de afmeerfaciliteiten bij haar ligplaats (ponton en oprijbrug) beschadigd.
2.4
Door ACE is naar aanleiding van het ongeval ten gunste van De Haven en/of haar verzekeraars een garantie d.d. 28 december 2005 afgegeven op het Rotterdams Garantieformulier 2000 voor een maximumbedrag van € 1.300.000,-.
Kystlink A/S is inmiddels gefailleerd. Ingevolge de garantie kan De Haven de betalings-verplichting van Kystlink A/S doen vaststellen in een procedure tegen ACE.
2.5
De Derde Haven B.V. was eigenares van de IJmondhaven met bijbehorende afmeerfaciliteiten. Havenbedrijf IJmuiden B.V. en Zeehaven IJmuiden N.V. zijn als belanghebbende bij de IJmondhaven betrokken wat betreft exploitatie, financiering en commerciële activiteiten.
2.6
Rio B.V. en Sunderland hebben voor deze rechtbank tegen ACE en Boa Ro-Ro een procedure aanhangig gemaakt onder zaak-/rolnummer 269419/HA ZA 06-2659, waarin vergoeding wordt gevorderd van de door de aanvaring aan de zijde van de Rio opgekomen schade.
3. De vordering in conventie
3.1
De gewijzigde vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
-een betalingsverplichting als bedoeld in het Rotterdams garantieformulier 2000 vast te stellen van Kystlink A/S jegens De Haven van € 623.596,11 (excl. BTW) plus PM, met rente;
-ACE te veroordelen om aan De Haven te betalen € 623.596,11 (excl. BTW) plus PM met rente
en met veroordeling van ACE in de kosten.
3.2
De Haven heeft aan de vordering - kort weergegeven - de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.2.1
Overeenkomstig art. 8:546 BW staat aansprakelijkheid van Kystlink A/S voor de schade die De Haven door de aanvaring heeft geleden vast. Het is duidelijk dat sprake is van schuld van de Envoy.
De Envoy heeft ondanks aangekondigde slechte weersomstandigheden nagelaten voldoende voorzorgsmaatregelen te treffen om aan haar ligplaats te kunnen blijven liggen, door na te laten voldoende trossen van voldoende sterkte correct te zetten en te gebruiken en adequaat gebruik te maken van haar eigen mogelijkheden en die van derden.
3.2.2
Deze schade bedraagt: € 272.216,25 wegens schade oostelijke kade, € 155.807,14 wegens waardevermindering oostelijke kade, € 50.659,68 wegens bedrijfsschade, € 109.127,23 wegens schade afmeerfaciliteit, € 26.680,71 wegens schade remmingwerk bij Rio, € 8.345,- wegens expertisekosten en € 760,- wegens beproeven trossen, in totaal € 623.596,11.
Voorzover deze schade was verzekerd (de schade aan de ponton) en door de verzekeraars is of wordt uitgekeerd, hebben deze aan De Haven last en volmacht gegeven om de vordering in eigen naam in te stellen.
4. Het verweer in conventie
4.1
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van De Haven in de kosten van het geding.
4.2
ACE heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.2.1
De Envoy is niet aansprakelijk. Zij heeft alle in de gegeven omstandigheden redelijke maatregelen genomen om schade te voorkomen. Het maximaal aantal trossen van goede kwaliteit is gezet. Daarnaast heeft zij haar anker laten zakken. De storm was aanzienlijk heviger dan voorspeld. De Envoy werd geconfronteerd met en verrast door extreme golfbewegingen in de IJmondhaven, waarvoor zij niet was gewaarschuwd. Direct na het losbreken van de eerste trossen heeft de Envoy juist gehandeld door sleepbootassistentie te verzoeken. Ondanks inzet van de de snel ter plaatse gekomen sleepboten kon de schade niet worden voorkomen, omdat ook de sleepboten niet waren opgewassen tegen de extreme omstandigheden.
De schade is ontstaan buiten schuld van de Envoy zodat met succes een beroep kan worden gedaan op overmacht, althans is de schade (mede) een gevolg van een omstandigheid die aan De Haven dient te worden toegerekend (eigen schuld; art. 6:101 BW), omdat de IJmondhaven door windgolven, getijgolven en zgn. 'seiches' zeer onveilig is bij noordwesterstorm, waarvoor De Haven de Envoy nooit heeft gewaarschuwd, terwijl deze extreme omstandigheden bij haar wel bekend waren.
4.2.2
De gestelde schade wordt (deels) betwist. Ook trekt ACE in twijfel of De Haven de schade zelf heeft geleden en vorderingsgerechtigd is.
5. De vordering in reconventie
5.1
De gewijzigde vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, De Haven (hoofdelijk) te veroordelen om aan ACE te betalen
(1) € 520.000,- met rente, alsmede (2) al hetgeen waartoe belanghebbenden bij de Envoy worden veroordeeld te betalen aan de belanghebbenden bij de Rio in de procedure voor deze rechtbank onder rolnummer 06-3206, met veroordeling van De Haven (hoofdelijk) in de kosten.
5.2.
Aan deze vordering heeft ACE naast hetgeen in conventie als verweer is aangevoerd, de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
5.2.1
De Haven is aansprakelijk voor de schade die de Envoy heeft geleden als gevolg van het incident.
De IJmondhaven is aan te merken als een opstal in de zin van art. 6:174 BW. De haven voldoet niet aan de eisen die van een zeehaven mogen worden verwacht en heeft een gevaar opgeleverd dat zich heeft verwezenlijkt.
5.2.2
Daarnaast is De Haven aansprakelijk op grond van art. 6:162 BW. De Haven heeft onrechtmatig gehandeld door (1) niet voldoende maatregelen te nemen om een veilige ligplaats te bieden, (2) de Envoy niet te waarschuwen voor de extreme omstandigheden, en (3) de IJmondhaven niet te ontruimen, hoewel zij bekend was, althans bekend moet worden geacht te zijn geweest met de extreme omstandigheden.
5.2.3
De cascoschade aan de Envoy bedraagt circa € 520.000,-. ACE heeft door middel van een cessie ter incasso de rechten gecedeerd gekregen om die schade in rechte te vorderen.
Tevens vordert ACE vergoeding van het bedrag waartoe zij eventueel wordt veroordeeld in de procedure onder rolnummer 06-3206.
6. Het verweer in reconventie
6.1
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van ACE in de kosten van het geding.
6.2
Naast hetgeen De Haven in conventie heeft betoogd, heeft zij daartoe het volgende aangevoerd:
6.2.1
Er was geen sprake van extreme en uitzonderlijke omstandigheden waardoor de Envoy is losgeslagen. Het loswaaien van de kade had kunnen en moeten worden voorkomen.
6.2.2
De IJmondhaven kan niet worden gelijksteld aan een opstal als bedoeld in art. 6:174 BW.
De IJmondhaven is niet onveilig of gevaarlijk en er was geen reden om te waarschuwen voor omstandigheden waarmee de Envoy bekend had moeten zijn en rekening had moeten houden.
6.2.3
De gestelde schade wordt betwist, evenals de vorderingsgerechtigdheid van ACE.
7. De beoordeling
in conventie en in reconventie:
7.1
Op de vorderingen is Nederlands recht van toepassing. Ter plaatse gold het Binnenvaartpolitiereglement (versie 2004).
7.2
Partijen hebben onder meer de volgende stukken in het geding gebracht:
(a) berichten van het KNMI in het Nederlands en het Engels;
(b) gegevens van het windverloop bij het meetpunt van Rijkswaterstaat op de kop van de pier in IJmuiden;
(c) proces-verbaal van de Waterpolitie te IJmuiden van het KLPD d.d. 8 december 2006, met bijlagen (waaronder windmeetgegevens Haven Operatie Centrum - buitenhaven);
(d) expertiserapport d.d. 18 april 2006 van [bedrijf 1], ingeschakeld door de belanghebbenden bij de Rio, met bijlagen;
(e) expertiserapport d.d. 22 juni 2006 van [bedrijf 1], met bijlagen;
(f) expertiserapport d.d. 6 november 2006 van The Salvage Association, ingeschakeld door de belanghebbenden bij de Envoy, met bijlagen;
(g) verklaringen van [persoon 1], kapitein van de Rio, d.d. 25 november 2005 en 6 december 2007;
(h) verklaringen van de CVV-vletterlieden [persoon 2], [persoon 3], [persoon 4], [persoon 5] en
[persoon 6];
(i) verklaring van [persoon 7], havenwachter te IJmuiden, d.d. 25 november 2005;
(j) verklaring van [persoon 8], kapitein van de Envoy, d.d. 28 november 2005;
(k) verklaring van [persoon 9], tweede stuurman op de Envoy;
(l) verklaring van [persoon 10], bootsman op de Envoy;
(m) tekeningen van de trossen waarmee het voor- en achterschip van de Envoy zouden zijn afgemeerd;
(n) brief d.d. 6 maart 2007 van [bedrijf 1], met bijlagen;
(o) brief d.d. 3 augustus 2007 van BMT Marine & Offshore Surveys Ltd;
(p) verslag bespreking d.d. 21 december 2007 met [persoon 11].
7.3
Op grond van deze stukken en gelet op de stellingen van partijen, een en ander in onderling verband bezien, kan met betrekking tot de toedracht het navolgende worden vastgesteld.
(a) met de Envoy (18.653 BRT, lengte 150,02 m, breedte 23,90 m) werd een veerdienst onderhouden tussen IJmuiden en Harwich;
(b) met het oog hierop was in 2005 in de IJmondhaven aan de westelijke zijde een ro-ro faciliteit gerealiseerd, onder meer met een ponton en een oprijbrug; op de kade waren bolders geplaatst, waarvan de capaciteit en de plaatsing waren afgestemd op de Envoy, zulks in overleg met de exploitant van de veerdienst, Nedlines B.V.; op 20 september 2005 was de Envoy voor het eerst in de IJmondhaven en daarna vonden regelmatig afvaarten plaats;
(c) op 21 november 2005 was de Envoy afgemeerd en uit de vaart genomen voor reparaties aan de beide hoofdmotoren; in de nacht van 24 op 25 november 2005 waren beide hoofdmotoren buiten bedrijf gesteld; van de drie boegschroeven (in totaal 2.460 kW) kon er één worden gebruikt; onder het achterschip bevond zich een 360° draaibare azimuth thruster (1.000 kW);
(d) door het KNMI was voor de nacht van 24 op 25 november 2005 een weeralarm afgegeven, met een waarschuwing voor een westerstorm kracht 9 Bft. en voor zeer zware windstoten bij winterse buien tot 110 km/uur; ook de scheepvaart in de sector IJmuiden werd gewaarschuwd voor west tot noordwest 8-9 Bft. met winterse buien;
(e) de westelijke zijde van IJmondhaven, waar de Envoy met haar bakboordzijde langs de kade was afgemeerd op een ligging van 22°, was dichtbij zee en nagenoeg zonder enige beschutting;
(f) vanaf het voor- en achterschip van de Envoy was een groot aantal trossen uitgebracht; volgens opgave van de kapitein uiteindelijk acht vanaf het voorschip en acht vanaf het achterschip; het bakboordanker zou met 22 m ketting op de havenbodem zijn gelegd;
(g) omstreeks 1:50 uur zijn de trossen bij het voorschip gebroken, waarna het voorschip van de kade afzwaaide in de richting van de Rio;
(h) de Rio (1.584 BRT, lengte 82,35 m, breedte 16,30 m) lag deugdelijk afgemeerd aan de oostelijke zijde van de haven; tussen de Rio en de kade bevonden zich enige fenders;
(i) de Envoy kwam met het stuurboord voorschip in aanraking met het bakboord voorschip van de Rio;
(j) op verzoek van de Envoy zijn de sleepboten Marken en Thetis ter plaatse gekomen; de Marken heeft vastgemaakt op het voorschip van de Envoy en is dit in westelijke richting gaan trekken; de Thetis is in de stuurboordzijde van de Envoy gaan duwen;
(k) door het hevige schroefwater van de sleepboten, dat ook onder de Rio door stroomde, werd de Rio losgeslagen van haar trossen; daarna werd de Rio weer teruggeworpen tegen de fenders en de kade;
(l) ook de achtertrossen van de Envoy zijn gebroken; het achterschip van de Envoy ging nu ook in oostelijke richting; de Thetis was genoodzaakt om snel weg te varen;
(m) de Envoy is vlak langs de Rio naar de oostelijke kade gedreven en daarmee in aanraking gekomen; uiteindelijk (vanaf 3:17 uur tot 5:30 uur) is de Envoy langs de oostelijke kade, vóór de Rio, afgemeerd;
(n) als gevolg van een en ander is schade ontstaan aan de Rio, de oostelijke kade en de fenders tussen de Rio en de kade; ook de afmeerfaciliteit (ponton met buispalen en oprijbrug) aan de westelijke kade is beschadigd;
(o) volgens de gegevens van Rijkswaterstaat van het meetpunt op de pier bedroeg de gemiddelde windsnelheid over 10 minuten op 25 november 2005 tussen circa 1:00 uur en circa 5:30 uur ten hoogste ongeveer 23 m/sec (83 km/uur) en werden in windstoten windsnelheden gemeten tot ongeveer 30 m/s (108 km/uur); volgens de gegevens van het HOC-buitenhaven IJmuiden was de windsnelheid gemiddeld ten hoogste 23,47 m/s en waren er windstoten tot 29,24 m/s;
windkracht 9 Bft. is van 20,8 tot 24,4 m/s (75 - 88 km/uur), 11 Bft. is van 28,5 tot 32,6 m/s (103 - 117 km/uur);
rond het tijdstip dat de voortrossen van de Envoy braken was de wind in korte tijd zeer sterk toegenomen.
in conventie voorts:
7.4
De eigenaar van de Envoy is ingevolge het schuldvermoeden van art. 8:546 aansprakelijk voor de schade die is veroorzaakt door de aanraking van de Envoy met de kade en de afmeerfaciliteiten, tenzij blijkt dat de aanraking niet is veroorzaakt door schuld van de Envoy.
7.5
Voor de schade die indirect door de Envoy aan de kade c.a. is veroorzaakt, te weten doordat de Envoy in aanvaring kwam met de afgemeerd liggende Rio, die tegen de kade botste en later doordat het schroefwater van de door de Envoy ingeschakelde sleepboten de Rio losrukte van haar ligplaats en vervolgens de Rio weer tegen de kade deed terugslaan, is vereist dat deze schade is veroorzaakt door schuld van de Envoy, in het bijzonder doordat deze het gevolg was van een fout van de bemanning van de Envoy of de ingeschakelde sleepboten, dan wel een gebrek aan het schip, daaronder begrepen de gebruikte middelen om de Envoy af te meren. Het feit dat de (hoofd)motoren van de Envoy niet konden worden gebruikt leidt op zichzelf niet tot aansprakelijkheid (doch zie hierna onder 7.9).
7.6
Bij het oordeel of sprake was van een fout van de bemanning van de Envoy dient als
uitgangspunt te gelden dat een stilliggend schip zodanig moet zijn afgemeerd dat dit door verandering van positie geen gevaar of hinder voor andere schepen kan vormen, dan wel dat daardoor geen schade aan kades en dergelijke kan ontstaan, waarbij met name rekening moet worden gehouden met wind, stroom, verandering van waterstand, zuiging en golfslag (art. 7.01 lid 3 BPR). De bemanning dient zich tevens te gedragen naar de eisen van de goede zeemanschap (art. 4 BPR).
7.7
Op zichzelf is niet betwist dat de eigenaar van de Envoy aansprakelijk is voor de gevolgen van de heftige waterbeweging die door (één van) de ingeschakelde sleepboten in de nabijheid van de Rio werd opgewekt, te weten het losslaan van de Rio van haar ligplaats en het daarna weer terugwerpen van de Rio tegen de kade.
in reconventie voorts:
7.8
Voor het oordeel over de vorderingen van ACE is vooreerst van belang of het losbreken van de Envoy is veroorzaakt door - voor de Envoy niet te verwachten - gevaarlijke omstandigheden die bij noordwesterstorm optreden in de IJmondhaven.
in conventie en in reconventie voorts:
7.9
Partijen zijn het erover oneens of de Envoy deugdelijk was afgemeerd gelet op de omstandigheden waarmee in redelijkheid rekening moest worden gehouden.
Daarbij gaat het in de eerste plaats om de wijze van afmeren en de daarvoor gebruikte middelen: het aantal meertrossen, hun configuratie, op welke lengte en onder welke hoek deze waren vastgemaakt op welke bolders aan de wal en op welke lieren en bolders aan boord, de wijze waarop deze aan boord waren belegd, de spanning op de trossen en het regelen en bijstellen daarvan, alsmede de kwaliteit van de trossen en hun onderlinge verschillen.
Verder is van belang op welke omstandigheden de wijze van afmeren en de gebruikte middelen dienden te zijn afgestemd, zoals de windrichting en windkracht met zware windstoten, de waterhoogtes, de golven en golfpatronen (inclusief de zgn. 'seiches'), een en ander mede gelet op de eigenschappen van het schip (zoals afmetingen en windvang) en op de bijzonderheden van de IJmondhaven waar de Envoy haar vaste ligplaats had en die bij de bemanning/exploitant van het schip bekend waren of redelijkerwijs bekend konden zijn.
Bij de beoordeling zal tevens moeten worden nagegaan welke omstandigheden zich in feite hebben voorgedaan.
Ook speelt een rol welke andere mogelijke voorzorgsmaatregelen er eventueel nog waren, niet alleen voor de wijze van vastleggen van het schip, al dan niet met extra trossen, maar ook het op voorhand bestellen van sleepboten om zonodig assistentie te verlenen.
Het feit dat de hoofdmotoren en twee van de boegschroeven niet konden worden gebruikt (om het schip bij de wal te houden) zou wellicht eveneens in aanmerking moeten worden genomen. Mogelijk hadden de derde boegschroef en de azimuth-thruster bij het achterschip eerder moeten worden ingezet.
7.1
De rechtbank acht het tegen de achtergrond van deze factoren noodzakelijk dat een deskundigenrapport wordt uitgebracht over de oorzaak van het losbreken van de Envoy, met inbegrip van de vraag of en in hoeverre dit te wijten was aan buitengewone, gevaarlijke omstandigheden in de IJmondhaven.
De zaak zal worden verwezen naar de rol opdat partijen bij akte voorstellen kunnen doen over het aantal deskundigen, wie als zodanig zou(den) moeten worden benoemd en de voor te leggen vragen. De rechtbank geeft partijen in overweging zich met elkaar te verstaan om zo mogelijk met eensluidende voorstellen te komen.
6. De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen:
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 5 augustus 2009 voor akte aan de zijde van
De Haven.
Dit vonnis is gewezen door mr Van Zelm van Eldik.
Uitgesproken in het openbaar.
10.