ECLI:NL:RBROT:2009:BJ3698

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/459 F
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.E. Merens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsverklaring van DENTALBOUW B.V. en afwijzing schuldsaneringsregeling

Op 9 juli 2009 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de faillissementsprocedure van DENTALBOUW B.V., een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Dordrecht. De rechtbank ontving op 3 juli 2009 een verzoek van de verweerster tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Echter, dit verzoek was incompleet, aangezien het ontbrak aan een verklaring zoals vereist door artikel 285 van de Faillissementswet. De verweerster, bijgestaan door haar advocaat mr. G.C. Haulussy, gaf aan dat de verklaring niet beschikbaar zou komen omdat er eerst een minnelijk traject met de schuldeisers moest worden doorlopen, wat minimaal vier maanden zou duren. Dit traject was echter nog niet opgestart, waardoor de rechtbank concludeerde dat er op korte termijn geen aanvulling van het verzoek te verwachten viel.

De rechtbank oordeelde dat er summierlijk was gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster en dat verweerster in een toestand verkeerde waarin zij had opgehouden te betalen. Gezien het bepaalde in artikel 3 lid 1 van Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie, was de rechtbank bevoegd om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt. De rechtbank besloot dat het belang van verzoekster bij een faillissement zwaarder woog dan het belang van verweerster bij de behandeling van haar schuldsaneringverzoek.

In de beslissing verklaarde de rechtbank verweerster in staat van faillissement, wees het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af, benoemde mr. W.E. Merens tot rechter-commissaris en mr. J.J. Schelling tot curator. Tevens gaf de rechtbank de curator de opdracht om brieven en telegrammen aan de gefailleerde te openen. Deze uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Pieters-Boelhouwer en vond plaats tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Insolventienummer: 09/459 F
Uitspraak: 9 juli 2009
VONNIS op het op 2 juni 2009 ingekomen verzoekschrift, met bijlage(n), van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DENTALBOUW B.V.,
gevestigd te Dordrecht, e.a.,
verzoekster,
advocaat mr. J. van Schaik,
strekkende tot faillietverklaring van:
verweerster
wonende te Rotterdam
1. De procedure
De verweerster, bijgestaan door haar advocaat mr. G.C. Haulussy, en de verzoekster, bijgestaan door haar advocaat, mr. J. van Schaik zijn gehoord ter zitting van 7 juli 2009.
De uitspraak is bepaald op heden.
2. De beoordeling
De rechtbank oordeelt dat summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster en van het bestaan van feiten of omstandigheden die aantonen dat verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt.
Verweerster heeft op 3 juli 2009 een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend. Bij het verzoek ontbreekt een verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet. Verweerster heeft ter zitting te kennen gegeven dat deze verklaring vooralsnog niet beschikbaar komt omdat de gemeentelijke kredietbank tevoren nog met de schuldeisers een zogenaamd minnelijk traject moet volgen dat tenminste vier maanden zal duren. Er is echter nog geen minnelijk traject is opgestart. Op korte termijn is de verklaring ex artikel 285 Faillissementswet dus niet te verwachten. De rechtbank is, gezien het ter zitting verklaarde, van oordeel dat het belang van verzoekster bij een faillissement onder deze omstandigheden boven het belang van verweerster gaat om haar schuldsaneringverzoek te doen behandelen.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt daarom buiten beschouwing gelaten.
3. De beslissing
De rechtbank,
- verklaart verweerster in staat van faillissement;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. W.E. Merens, lid van deze rechtbank;
- stelt aan tot curator mr. J.J. Schelling, advocaat te Rotterdam;
- geeft last aan de curator tot het openen van brieven en telegrammen aan de gefailleerde gericht.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Merens, rechter, en in aanwezigheid van mr. A.M. Pieters-Boelhouwer, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2009 te 9.30 uur.