ECLI:NL:RBROT:2009:BJ3698
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.E. Merens
- Rechtspraak.nl
Faillissementsverklaring van DENTALBOUW B.V. en afwijzing schuldsaneringsregeling
Op 9 juli 2009 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de faillissementsprocedure van DENTALBOUW B.V., een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Dordrecht. De rechtbank ontving op 3 juli 2009 een verzoek van de verweerster tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Echter, dit verzoek was incompleet, aangezien het ontbrak aan een verklaring zoals vereist door artikel 285 van de Faillissementswet. De verweerster, bijgestaan door haar advocaat mr. G.C. Haulussy, gaf aan dat de verklaring niet beschikbaar zou komen omdat er eerst een minnelijk traject met de schuldeisers moest worden doorlopen, wat minimaal vier maanden zou duren. Dit traject was echter nog niet opgestart, waardoor de rechtbank concludeerde dat er op korte termijn geen aanvulling van het verzoek te verwachten viel.
De rechtbank oordeelde dat er summierlijk was gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster en dat verweerster in een toestand verkeerde waarin zij had opgehouden te betalen. Gezien het bepaalde in artikel 3 lid 1 van Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie, was de rechtbank bevoegd om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt. De rechtbank besloot dat het belang van verzoekster bij een faillissement zwaarder woog dan het belang van verweerster bij de behandeling van haar schuldsaneringverzoek.
In de beslissing verklaarde de rechtbank verweerster in staat van faillissement, wees het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af, benoemde mr. W.E. Merens tot rechter-commissaris en mr. J.J. Schelling tot curator. Tevens gaf de rechtbank de curator de opdracht om brieven en telegrammen aan de gefailleerde te openen. Deze uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Pieters-Boelhouwer en vond plaats tijdens de openbare terechtzitting.