ECLI:NL:RBROT:2009:BJ3810

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/703835-07
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Bezuijen
  • mrs. Van der Stroom
  • mr. Koningsveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens ontuchtige handelingen in relatie tot ex-partner

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juni 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van aanranding van zijn ex-partner op 22 oktober 2007 te Rotterdam. De verdachte had een relatie met de aangeefster die drie jaar duurde, en na de beëindiging van de relatie hielden zij nog contact. De aangeefster verklaarde dat zij op bezoek ging bij de verdachte, die naakt in bed lag. Tijdens haar bezoek heeft de verdachte haar tegengehouden, haar borsten vastgepakt en geprobeerd haar kleding uit te trekken. De officier van justitie kwalificeerde deze handelingen als feitelijke aanranding van de eerbaarheid, maar de verdachte ontkende seksuele bedoelingen te hebben gehad en verklaarde dat hij troost zocht na de beëindiging van de relatie.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de getuige, de zoon van de verdachte, in overweging genomen. De getuige verklaarde dat de kleding van de aangeefster normaal zat en dat de verdachte haar stevig vasthield. De rechtbank oordeelde dat de handelingen van de verdachte, hoewel ongepast, niet als ontuchtige handelingen konden worden gekwalificeerd volgens artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en sprak hem vrij. De rechtbank benadrukte dat de handelingen van de verdachte, die voortkwamen uit verdriet om de beëindigde relatie, niet in strijd waren met de sociaal-ethische norm, en dat er geen bewijs was voor seksuele bedoelingen.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de jongste rechter niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen. De zaak is afgesloten met de vrijspraak van de verdachte, die niet schuldig werd bevonden aan de ten laste gelegde ontuchtige handelingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/703835-07
Datum uitspraak: 22 juni 2009
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
(naam verdachte),
geboren op (geboortedatum) te (geboorteplaats),
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
(adres verdachte)
raadsvrouw mr. L.M. Verkuil, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 juni 2009.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Het ten laste gelegde komt er op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan aanranding van zijn ex-partner op 22 oktober 2007 te Rotterdam.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Bonnes heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van twee jaar en een werkstraf voor de duur van 120 uur met aftrek van voorarrest.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Het ten laste gelegde is, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit nu de feiten noch op zichzelf, noch in hun onderlinge samenhang bezien het karakter hebben van ontuchtige handelingen.
De verdachte en de aangeefster hebben gedurende drie jaar een relatie gehad. Ook na het beëindigen van de relatie hebben zij contact gehouden en zagen zij elkaar nog. Zo heeft de aangeefster de sleutel van de woning van de verdachte nog steeds in haar bezit.
De aangeefster heeft verklaard dat zij door de verdachte werd gebeld, hij was ziek. Zij is naar de woning van de verdachte gegaan, de verdachte lag -naakt - in bed. De aangeefster is bij hem gaan zitten en toen de aangeefster weg wilde gaan, heeft de verdachte haar tegengehouden. Hij heeft haar borsten vastgepakt, in haar borsten geknepen en haar billen beetgepakt. Ook begon hij aan haar kleding te trekken, probeerde haar laarzen uit te trekken en heeft haar shirt omhoog geschoven.
Deze handelingen van de verdachte zijn door de officier van justitie gekwalificeerd als zijnde feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Volgens de verdachte was hij erg emotioneel doordat de relatie was beëindigd. Hij heeft, zoals hij dat wel meer deed bij aangeefster, troost gezocht in de aanwezigheid van de aangeefster en door met haar te knuffelen. Volgens de verdachte is het juist dat hij de aangeefster heeft tegengehouden toen zij weg wilde gaan. Hij wilde de aangeefster langer bij zich houden en nog meer met haar knuffelen. Om te voorkomen dat zij weg zou gaan heeft hij haar op verschillende manieren vastgepakt. Volgens de verdachte is het mogelijk dat hij daarbij haar billen heeft aangeraakt. De verdachte heeft ontkend de aangeefster bij de borsten te hebben vastgepakt of haar te hebben uitgekleed. Ook heeft de verdachte verklaard geen enkele seksuele bedoeling te hebben gehad.
De getuige, zijnde de zoon van de verdachte, heeft gezien dat de verdachte de aangeefster heeft geprobeerd tegen te houden en dat hij haar stevig vasthield. Anders dan aangeefster heeft de getuige verklaard dat de kleding van de aangeefster normaal zat.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de door de aangeefster genoemde handelingen ontuchtige handelingen betreffen. Onder ontuchtige handelingen wordt verstaan handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Of de handelingen als ontuchtig moeten worden aangemerkt, is afhankelijk van de omstandigheden waaronder die handelingen zijn verricht.
De rechtbank acht op grond van de bovenstaande verklaringen bewezen dat de verdachte de aangeefster heeft tegengehouden en haar daarbij tegen zijn naakte lichaam heeft aangedrukt. Hierbij heeft de verdachte ook de billen van de aangeefster aangeraakt. Dat de verdachte de aangeefster aan haar borsten heeft aangeraakt en haar heeft getracht van haar kleding en laarzen te ontdoen, acht de rechtbank niet bewezen. Tegenover de ontkenning van de verdachte deze handelingen te hebben verricht is er alleen de verklaring van aangeefster. Haar verklaring vindt geen steun in andere bewijsmiddelen.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde handelingen in de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden geen ontuchtige handelingen zijn als bedoeld in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Uit de verklaringen van de verdachte en de getuige blijkt dat er sprake was van verdriet om een beëindigde relatie, waarbij één van de partners –de verdachte- moeite had met het accepteren van het einde van die relatie.
Verdachte zocht bij aangeefster troost voor dit verdriet en heeft haar belet weg te gaan. De verdachte is met zijn gedrag wellicht te claimend geweest naar de aangeefster toe. Daarmee is echter niet zonder meer gegeven dat het vastpakken en vasthouden door de verdachte van aangeefster handelingen betroffen van seksuele aard, in strijd is met de sociaal-ethische norm. De verdachte heeft immers ontkend seksuele bedoelingen te hebben gehad. Dergelijke bedoelingen blijken ook niet uit de situatie waarin zijn zoon hem en aangeefster heeft aangetroffen. Dat de verdachte naakt was, was geen bijzonderheid; zowel aangeefster als de verdachte hebben verklaard dat de verdachte altijd naakt in bed lag.
De verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van hetgeen hem is ten laste gelegd.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Bezuijen, voorzitter,
en mrs. Van der Stroom en Koningsveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Bussel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juni 2009.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 22 juni 2009:
TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 22 oktober 2007 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten (naam aangeefster) heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), namelijk
- het tegen zijn, verdachtes, naakte lichaam aandrukken en/of aanhouden van
die (naam aangeefster) en/of
- het betasten van de al dan niet met kleding bedekte borst(en) van die (naam aangeefster) en/of
- het betasten van de al dan niet met kleding bedekte billen van die (naam aangeefster),
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het
- het onverhoeds tegen zijn, verdachtes, naakte lichaam aandrukken en/of
aanhouden van die (naam aangeefster) en/of
- het onverhoeds betasten van de al dan niet met kleding bedekte borst(en) van
die (naam aangeefster) en/of
- het onverhoeds betasten van de al dan niet met kleding bedekte billen van
die (naam aangeefster) en/of
- het achtervolgen van die (naam aangeefster) en haar steeds weer vastpakken en/of
vasthouden terwijl zij los wilde komen en/of
- het aan die (naam aangeefster) toevoegen van woorden als "jij kan niet los" en/of
"ik fock met jou" en/of "I like to feel your body",
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)