ECLI:NL:RBROT:2009:BJ4187
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. de Gruijl-van Benthem
- Rechtspraak.nl
Verknochte schulden en de gevolgen van vervalsing van handtekeningen binnen de huwelijksgoederengemeenschap
In deze zaak, uitgesproken op 29 juli 2009 door de Rechtbank Rotterdam, stond de vraag centraal of schulden die door een echtgenoot zijn aangegaan zonder medeweten van de andere echtgenoot, als verknochte schulden kunnen worden aangemerkt. De man en de vrouw waren in algehele gemeenschap van goederen gehuwd, maar hun huwelijk was op 16 januari 2007 ontbonden. De vrouw had verschillende schulden gemaakt, waarvan de man stelde dat deze buiten zijn medeweten waren aangegaan en dat de vrouw zijn handtekening had vervalst voor een doorlopend krediet bij de Postbank. De rechtbank oordeelde dat de schulden niet als verknocht konden worden aangemerkt, tenzij kon worden aangetoond dat de vrouw deze had aangegaan met het oogmerk om de man te benadelen. De rechtbank concludeerde dat de man niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen en dat de schulden derhalve in de gemeenschap vielen. De vordering van de man tot schadevergoeding werd afgewezen, evenals zijn verzoek om de vrouw te veroordelen tot betaling van bepaalde bedragen. De rechtbank bepaalde dat de man € 20.853,45 aan de vrouw moest betalen, terwijl de overige schulden door de vrouw moesten worden voldaan. De proceskosten werden gecompenseerd, gezien de ex-echtgenotenstatus van partijen.