Parketnummers: 10/641406-08 en 10/640228-09
Datum uitspraak: 5 oktober 2009
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Kaapverdië),
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [woonadres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam-Rijnmond, locatie De Schie te Rotterdam,
raadsman mr. R.A.L.F. Frijns, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2009.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Het ten laste gelegde komt er op neer dat de verdachte:
Parketnummer 10/641406-08:
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een aantal personen.
Parketnummer 10/640228-09:
twee vuurwapens, een patroonhouder en munitie voorhanden heeft gehad.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Pols heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met
aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar,
met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan
de aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering.
BEWIJSMOTIVERING EN BEWEZENVERKLARING
Aangezien de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hierna bewezen verklaard, heeft bekend, wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
Parketnummer 10/641406-08:
- de bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting;
- het ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 5 november 2008 genummerd 2008368181-43, opgemaakt door de opsporingambtenaar P. Boumeester (verhoor van [naam slachtoffer]).
Gelet op de inhoud van deze bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 05 november 2008 te Rotterdam, op de openbare weg, het Kruisplein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] welk geweld bestond uit
- het schoppen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag;
Parketnummer 10/640228-09:
- de bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting;
- de ambtsedige processen-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 19 juni 2009, beide genummerd Xpol 2009209312 en beide opgemaakt door de opsporingsambtenaar E.C. van Loenen (bevindingen onderzoek pistolen met daarin aangetroffen munitie);
- het ambtsedige proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 28 juni 2009 genummerd Xpol 2009209312, opgemaakt door de opsporingsambtenaar E.C. van Loenen (bevindingen onderzoek patroonhouder met daarin aangetroffen munitie en onderzoek hagelpatroon).
Gelet op de inhoud van deze bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 18 juni 2009 te Rotterdam
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die Wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 19, kaliber 9 millimeter en daarbij behorende munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de categorie III, te weten vijftien (15) kogelpatronen, kaliber 9 millimeter,
en
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk HS, type 95, kaliber 9 millimeter en daarbij behorende munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de categorie III, te weten vijftien (15) kogelpatronen, kaliber 9 millimeter,
en
- een patroonhouder bestemd voor een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die Wet in de vorm van een pistool van het merk HS, type 95, kaliber 9 millimeter en daarbij behorende munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de categorie III, te weten negen (9) kogelpatronen, kaliber 9 millimeter,
en
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de categorie III, te weten een (1) hagelpatroon, kaliber 12 millimeter, voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/641406-08:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Parketnummer 10/640228-09:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III van die wet, meermalen gepleegd.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit
begaan met betrekking tot een onderdeel van een vuurwapen van categorie III van die wet dat specifiek bestemd is voor dat vuurwapen en van wezenlijke aard is.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
De feiten zijn strafbaar.
De verdachte is strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is samen met een ander op straat betrokken geraakt bij een vechtpartij, waarbij de verdachte een man heeft geschopt terwijl die man op de grond lag. De verdachte heeft door aldus te handelen geen respect getoond voor de lichamelijke integriteit van die persoon. Er zijn bovendien nietsvermoedende omstanders ongewild getuige geweest van het gepleegde geweld. Dergelijk geweld gepleegd op de openbare weg, gedurende de dag, versterkt ook de reeds bestaande gevoelens van onveiligheid op straat.
Verder heeft de verdachte bij een andere gelegenheid op straat twee geladen pistolen bij zich gehad. Daarnaast is bij de verdachte thuis nog een patroonhouder voor één van die pistolen aangetroffen alsmede een hagelpatroon. Het ongecontroleerde bezit hiervan brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee. Tevens versterkt het de in samenleving aanwezige gevoelens van onveiligheid. Daarom dient onbevoegd vuurwapenbezit streng te worden bestraft.
Op dergelijke ernstige feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur.
Over de verdachte is een reclasseringsrapport uitgebracht d.d. 21 september 2009. Hierin wordt het recidiverisico voor geweldpleging laag geacht, omdat de indruk bestaat dat de verdachte geen agressieprobleem heeft. Het recidiverisico voor wapenbezit wordt als matig ingeschat, omdat het bezit van de onderhavige wapens te herleiden is tot problemen die de verdachte heeft met andere bewoners in de wijk die hem zouden bedreigen. Gelet daarop wordt geadviseerd tot een deels voorwaardelijke vrijheidstraf met als bijzondere voorwaarde toezicht door de reclassering, waarbinnen het plan van aanpak - omvattende een arbeidsvaardighedentraining, ondersteuning bij het vinden van andere woonruimte en aandacht voor het softdruggebruik van de verdachte - uitgevoerd zal worden.
Het advies van de reclassering zal worden gevolgd, mede omdat een voorwaardelijk strafdeel er toe kan bijdragen dat de verdachte, die in het verleden ook voor soortgelijke delicten is veroordeeld, in de toekomst niet opnieuw strafbare feiten zal plegen. Het wordt noodzakelijk geacht dat de verdachte daadwerkelijk en binnen afzienbare tijd aan de risicofactoren voor recidive kan gaan werken en dat hij daarbij door de reclassering zal worden begeleid. Daarbij wordt er aan gehecht op te merken dat de verdachte zich conform zijn toezeggingen maximaal zal inspannen om dit reclasseringscontact, in tegenstelling tot eerdere contacten van hem met de reclassering, positief af te sluiten.
De op te leggen straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, omdat daarbij onvoldoende rekening is gehouden met de omstandigheid dat de verdachte zijn been heeft gebroken door een aanrijding naar aanleiding van de openlijke geweldpleging.
Een geheel voorwaardelijke straf gecombineerd met een werkstraf doet onvoldoende recht aan de ernst van de gepleegde feiten. Het daartoe strekkende pleidooi van de raadsman zal daarom evenmin worden gevolgd.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 141 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING IN DE GEVOEGDE ZAKEN
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuitvoerlegging kan worden gelast
indien:
• de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
• de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft;
stelt als bijzondere voorwaarde:
• dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt;
verstrekt aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht aan de veroordeelde hulp en
steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarde;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. Van Dort en Schreuder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Sannes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 oktober 2009.
Bijlage bij vonnis van 5 oktober 2009:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/641406-08:
hij op of omstreeks 05 november 2008 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, het Kruisplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] en/of [naam], welk geweld bestond uit
- het slaan en/of (met de vuist) stompen en/of trappen en/of schoppen tegen het hoofd en/of
het lichaam van die [naam] en/of
- het met een hard voorwerp slaan tegen het lichaam van die [naam] en/of
- het slaan en/of (met de vuist) stompen en/of trappen en/of schoppen tegen het hoofd en/of
het lichaam van die [naam slachtoffer] (terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag);
(art 141 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 10/640228-09:
hij op of omstreeks 18 juni 2009 te Rotterdam
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die Wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 19, kaliber 9 millimeter en/of daarbij behorende munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet Wapens en Munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die Wet, van de categorie III, te weten vijftien (15) kogelpatronen, kaliber 9 millimeter,
en/of
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die Wet in de vorm van een pistool van het merk HS, type 95, kaliber 9 millimeter en/of daarbij behorende munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet Wapens en Munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die Wet, van de categorie III, te weten vijftien (15) kogelpatronen, kaliber 9 millimeter,
en/of
- een patroonhouder bestemd voor een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die Wet in de vorm van een pistool van het merk HS, type 95, kaliber 9 millimeter en/of daarbij behorende munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet Wapens en Munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die Wet, van de categorie III, te weten negen (9) kogelpatronen, kaliber 9 millimeter,
en/of
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet Wapens en Munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die Wet, van de categorie III, te weten een (1) hagelpatroon, kaliber 12 millimeter, voorhanden heeft gehad;
(artikel 26 jo. 55 Wet Wapens en Munitie);