ECLI:NL:RBROT:2009:BK3400

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
326910 / HA ZA 09-746
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.H. van Breevoort - de Bruin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de eigenaar van een pand voor illegale energieafname ten behoeve van een hennepkwekerij

In deze zaak vorderde Eneco Services B.V., in haar hoedanigheid van lasthebber van Stedin B.V., betaling van € 22.192,17 van de eigenaar van een pand in Rotterdam, [gedaagde]. Eneco stelde dat [gedaagde] aansprakelijk was voor schade die was ontstaan door illegale energieafname ten behoeve van een hennepkwekerij die in zijn pand was aangetroffen. De rechtbank Rotterdam oordeelde dat er geen contractuele relatie bestond tussen Eneco en [gedaagde], en dat de vordering van Eneco was gebaseerd op onrechtmatige daad. Eneco stelde dat [gedaagde] een zorgplicht had geschonden door niet te zorgen voor een legale energieafname in het door hem verhuurde pand.

De rechtbank overwoog dat op elke deelnemer aan het maatschappelijk verkeer een verplichting rust om betamelijk te handelen. Eneco kon echter niet aantonen dat er voor [gedaagde] een bijzondere zorgplicht jegens energieleveranciers bestond. De rechtbank concludeerde dat [gedaagde] niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de illegale activiteiten van zijn huurder, vooral omdat hij niet op de hoogte was van de situatie en geen controle over het pand kon uitoefenen zonder zijn toestemming. De rechtbank wees de vordering van Eneco af, omdat deze niet voldoende onderbouwd was en Eneco niet had voldaan aan haar stelplicht.

Eneco werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] werden vastgesteld op € 413,00. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. C.H. van Breevoort - de Bruin op 14 oktober 2009.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 326910 / HA ZA 09-746
Uitspraak: 14 oktober 2009
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENECO SERVICES B.V.
in haar hoedanigheid van lasthebber van de lastgever STEDIN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. M.H. de Lange,
- tegen -
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. [advocaat].
Partijen worden hierna aangeduid als "Eneco" respectievelijk "[gedaagde]".
1 Het verloop van de procedure
1.1 De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- inleidende dagvaarding d.d. 13 maart 2009 en de door Eneco overgelegde producties;
- conclusie van antwoord met producties;
- de voorafgaand aan de comparitie van partijen door Eneco overgelegde
schriftelijke reactie op de conclusie van antwoord;
1.2 Bij tussenvonnis van 1 juli 2009 is een comparitie van partijen bepaald, welke is gehouden op 20 augustus 2009. Eneco is bij haar fraudespecialist, [persoon 1] verschenen, bijgestaan door de advocaat. [gedaagde] is verschenen, vergezeld van [persoon 2], zijn pandbeheerder. Van hetgeen ter zitting is verhandeld, heeft de griffier aantekeningen gehouden, die zich bij de processtukken bevinden.
1.3 De datum voor uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 [gedaagde] is sinds 17 december 2007 eigenaar van het pand [het pand] (hierna: het pand) te Rotterdam.
2.2 Op maandag 5 januari 2009 heeft een inval plaatsgevonden in het pand op verdenking van de aanwezigheid van een hennepkwekerij. In de kelder van het pand werd een hennepkwekerij aangetroffen en ontmanteld waarbij de energietoevoer werd afgesloten. Bij de inval is door een fraude-inspecteur van Eneco geconstateerd dat de verzegeling van de elektriciteitsmeter was verbroken en dat op illegale wijze, buiten de meter om, elektriciteit werd afgenomen ten behoeve van de hennepkwekerij. Eneco heeft hierdoor schade geleden.
2.3 Voor het pand was geen energieleveringscontract afgesloten. Voor het illegale elektriciteits- en gasverbruik heeft Eneco [gedaagde] een factuur gestuurd ten bedrage van € 22.192,17.
3 De vordering
3.1 De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 22.192,17 aan hoofdsom en € 1.190,00 aan buitengerechtelijke kosten, met rente en kosten zoals in de dagvaarding omschreven. De berekening van de hoeveelheid illegaal afgenomen elektriciteit is gebaseerd op zaken en bevindingen welke ter plaatse zijn aangetroffen en wordt vastgesteld aan de hand van het verbruik en de gebruiksduur.
3.2 Eneco heeft naast de onder 2. genoemde vaststaande feiten aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] op grond van de op hem rustende zorgplicht aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van de manipulatie van de illegale energieafname. Eneco baseert haar vordering dan ook op een onrechtmatige daad. [gedaagde] heeft jegens Eneco onrechtmatig gehandeld nu hij de zorgplicht heeft geschonden. [gedaagde] had erop moeten toezien dat in het (door of namens hem) verhuurde pand op legale wijze energie zou worden afgenomen, althans dat de huurder een overeenkomst zou afsluiten. Eneco stelt dat dit temeer geldt nu [gedaagde] in dit geval een volledig bevoegd beheerder had aangesteld. De keuze voor een huurder ligt in de invloedsfeer van de verhuurder. Tevens concludeert Eneco dat [gedaagde] het pand inclusief energiekosten verhuurde gezien een artikel in de algemene bepalingen bij het huurcontract dat ziet op de verplichting van de huurder de energiekosten te beperken.
4 Het verweer
4.1 Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering en tot veroordeling van Eneco in de kosten van de gelegde conservatoire beslagen en tot opheffing van de gelegde beslagen. [gedaagde] heeft als verweer tegen de vordering aangevoerd dat hij zelf slachtoffer is geworden van de illegale hennepkwekerij. Hij heeft enorme schade geleden en hij is voor de schade van Eneco niet aansprakelijk. Het pand is buiten zijn medeweten en zonder zijn toestemming door zijn beheerder legaal verhuurd. Zijn beheerder, [persoon 2], geeft toe dat hij het pand voor korte tijd aan Poolse werkers wilde verhuren zonder dat [gedaagde] dit te weten zou komen. Er is door [persoon 2] geen all-in contract overeengekomen. Een all-in contract is niet gebruikelijk indien er in een pand een zelfstandige meter is. De bepaling in de algemene voorwaarden waarvan Eneco afleidt dat er sprake is van een all-in contract is een standaardbepaling. Het feit dat [gedaagde] geen contract had bij Eneco ondersteunt de stelling dat geen all-in huur is overeengekomen.
5 De beoordeling
5.1 Partijen zijn het er over eens dat er tussen Eneco en [gedaagde] geen contractuele relatie bestaat. De vordering die Eneco jegens [gedaagde] heeft ingesteld heeft zij dan ook gebaseerd op onrechtmatige daad. Ter toelichting hierop heeft zij gesteld dat [gedaagde] jegens haar een zorgplicht heeft geschonden, te weten de bijzondere zorgplicht van een eigenaar/verhuurder van een pand om er op toe te zien dat in zijn pand niet op illegale wijze energie wordt betrokken waardoor een partij als Eneco schade zou kunnen worden berokkend.
5.2 Vooropgesteld zij dat op elke deelnemer aan het maatschappelijk verkeer een verplichting rust jegens andere deelnemers betamelijk te handelen. De omstandigheden van het geval zullen moeten uitwijzen of zulks het geval is, of dat de grenzen van de betamelijkheid in een concreet geval zijn overschreden. Eneco heeft niet nader kunnen duiden op welke rechtsregel zij haar stelling baseert dat er voor een pandeigenaar/verhuurder een bijzondere zorgplicht jegens energieleveranciers zou bestaan, zodat ook in dit geval de algemene maatstaf zal moeten worden gehanteerd om te beoordelen of [gedaagde] jegens Eneco onrechtmatig heeft gehandeld.
5.3 Naar het oordeel van de rechtbank brengt de betamelijkheidsverplichting als hiervoor bedoeld in zijn algemeenheid niet met zich mee dat een verhuurder jegens energieleveranciers gehouden is bepaalde contractuele verplichtingen aan zijn huurders op te leggen zoals door Eneco bepleit. Wat betreft de mogelijkheden van de huiseigenaar om feitelijk controle op de gang van zaken in het pand uit te oefenen geldt dat, anders dan Eneco meent, het een huiseigenaar niet vrijstaat zich eigenmachtig toegang tot het pand te verschaffen, zodat reeds om die reden niet kan worden aangenomen dat [gedaagde] jegens Eneco dergelijke controleverplichtingen had.
5.4 Bijzondere omstandigheden kunnen maken dat op een partij een verdergaande zorgplicht dan de algemene komt te rusten jegens derden. Zou [gedaagde] (of de namens hem contracterende partij) bijvoorbeeld hebben geweten of hebben moeten vermoeden dat de beoogde huurder in het pand een hennepkwekerij wilde beginnen of dat deze beoogde huurder een historie had qua exploiteren van hennepkwekerijen, dan zou extra waakzaamheid, ook ter bescherming van de belangen van Eneco, mogelijk geboden zijn. Van [gedaagde] had dan wellicht gevergd kunnen worden dat hij afzag van het verhuren van het pand aan deze huurder danwel dat hij de huurder de verplichting zou opleggen aantoonbaar zelf een contract af te sluiten bij een energieleverancier.
5.5 Eneco heeft evenwel achterwege gelaten aan te geven welke bijzondere omstandigheden in het onderhavige geval voor [gedaagde] aanleiding hadden moeten zijn om anders te handelen dan hij heeft gedaan. De omstandigheid dat de huurder zijn huur niet correct betaalde kan niet als zodanig gelden, nu dit geen aanwijzing is dat de huurder van zins is Eneco te gaan benadelen.
5.6 Nu Eneco aldus heeft volstaan met te zeggen dat er een bijzondere zorgplicht van [gedaagde] jegens haar zou gelden, doch niet of althans niet redengevend nader heeft ingevuld waarop zij deze stelling baseert, heeft zij niet voldaan aan haar stelplicht. Haar vordering zal daarom bij gebreke aan een deugdelijke grondslag worden afgewezen.
5.7 Eneco zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Het salaris voor de advocaat aan de zijde van [gedaagde] wordt begroot op nihil, nu hij de procesvoering in eigen hand heeft gehouden.
5.8 [gedaagde] heeft niet alleen afwijzing van de vordering bepleit, doch ook veroordeling van eiseres in de kosten van de door haar gelegde beslagen en tot opheffing van die beslagen. Hij heeft hiertoe echter geen reconventionele vordering ingesteld, zodat hieraan voorbij wordt gegaan.
6 De beslissing
De rechtbank,
wijst af de vordering van Eneco;
veroordeelt Eneco in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] bepaald op € 413,00 aan vast recht;
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. van Breevoort - de Bruin.
Uitgesproken in het openbaar.
573/645