ECLI:NL:RBROT:2009:BK3805
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Internationale rechtsmacht en litispendentie in civiele procedure met betrekking tot eigendom van ankerlieren
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Rotterdam op 23 september 2009, staat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter ter discussie in het kader van een geschil over de eigendom van ankerlieren. De eiseres, Bodewes Winches B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden, waaronder Viking Offshore (USA) Inc., met betrekking tot een ankersysteem dat zij in eigendom claimt. De gedaagde Viking beroept zich op een eerder aanhangige procedure in de Verenigde Staten, namelijk een Chapter 11 procedure, en een Adversary Complaint for Turnover of Property, die mogelijk als een zaak tussen Viking en Bodewes kan worden aangemerkt. De rechtbank dient te beoordelen of er sprake is van litispendentie, zoals bedoeld in artikel 12 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De rechtbank heeft de partijen opgedragen bewijs te leveren van de aanhangigheid van de Amerikaanse procedures, aangezien Viking stelt dat deze procedures de rechtsmacht van de Nederlandse rechter uitsluiten. De rechtbank houdt iedere beslissing aan in zowel het incident als de hoofdzaak totdat het bewijs is geleverd. De zaak is complex door de internationale dimensie en de verschillende rechtsstelsels die in het geding zijn. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar een rolzitting op 21 oktober 2009 voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om duidelijkheid te verschaffen over de status van de aanhangige procedures in de Verenigde Staten, en de gevolgen daarvan voor de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. De rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten verder toe te lichten en bewijs te leveren, alvorens een definitieve beslissing te nemen.