vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Zaaknummer / rolnummer: 328476 / HA ZA 09-1028
Uitspraak: 18 november 2009
Vonnis van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. [eiser sub 1],
2. [eiser sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. R.A. van Dijk,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IFA ASSURANTIEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M.A.D. Bol,
2. de naamloze vennootschap ASR VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. A. Gerritsen-Bosselaar.
Partijen zullen hierna ieder afzonderlijk [eiser sub 1], [eiser sub 2], IFA, en ASR worden genoemd. Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers] worden genoemd.
Gedaagden zullen hierna gezamenlijk IFA c.s. worden genoemd.
1 Het verloop van het geding
1.1. De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- de dagvaardingen d.d. 31 maart 2009 en 1 april 2009 en de door [eisers] overgelegde
producties;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van IFA, met productie;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van ASR, met producties;
- het tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 8 juli 2009, waarbij een comparitie van partijen is
gelast;
- de brief d.d. 21 september 2009 van mr. Van Dijk, met bijlagen;
- het proces-verbaal van de op 7 oktober 2009 gehouden comparitie van partijen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen – voor zover van belang – het volgende vast:
2.1. IFA, een assurantietussenpersoon, en IFA Accountancy B.V. (hierna: IFA Accountancy) zijn dochtervennoot¬schappen van IFA Beheer B.V.
IFA Accountancy heeft in opdracht van [eisers] in de periode van 2001 tot 2004 de financiële administratie en de belastingaangiften van [eisers] verzorgd.
2.2. In 2003 hebben [eisers] met [persoon 1], directeur van IFA Accoun¬tancy, gesproken over een oudedag¬voorziening.
IFA heeft namens [eisers] bij de rechtsvoorgangster van ASR, Stad Rotterdam Verzekeringen N.V. (hierna: Stad Rotterdam), aanvragen ingediend voor het afsluiten van lijfrentepolissen. In het kader daarvan heeft IFA Accountancy informatie over de financiële posities van [eisers] aan Stad Rotterdam verstrekt.
2.3. Bij brief van 24 maart 2003 heeft IFA Accountancy aan Stad Rotterdam, voor zover hier van belang, het volgende bericht:
"Betreft: Aanvraag levenverzekering [eiser sub 2] en [eiser sub 1].
[…]
Naar aanleiding van diverse gesprekken tussen u en tussenpersoon IFA Assurantiën BV. is ons gevraagd toelichting te geven op de bovengenoemde aanvraag.
Sinds jaren kunnen wij bovengenoemde personen tot onze cliëntele rekenen. Wij hebben beide heren als serieuze ondernemers leren kennen en hebben geconstateerd dat er behoefte is aan een oudedagsvoorziening.
Gezien het feit dat beide heren momenteel geen oudedagvoorziening hebben en gezien de resultaten van hun bedrijf, hebben zij besloten om, op ons advies, een behoorlijke oudedagvoorziening op te bouwen.
[…]"
2.4. Nadat Stad Rotterdam de aanvragen voor de lijfrentepolissen heeft geaccepteerd, zijn met van [eisers] overeenkomsten van levensverzekering afgesloten en ondergebracht bij de Levensverzekering Maatschappij Stad Rotterdam N.V.
Ten aanzien van [eiser sub 1] betreft het de overeenkomst van levensverzekering met polisnummer [polis 1], ingangsdatum 1 maart 2003, en einddatum 1 maart 2031. Voor [eiser sub 2] betreft het de overeenkomst van levensverzekering met polis¬nummer [polis 2], ingangsdatum 1 maart 2003, en einddatum 1 maart 2039.
2.5. In de met [eiser sub 1] gesloten overeenkomst is opgenomen dat de maandelijkse premie voor de lijfrente € 2.775,21 bedraagt en voor de aanvullende verzekering
€ 224,79, zolang de verzekerde in leven is, echter uiterlijk tot 1 maart 2031, te voldoen op de eerste van iedere maand, voor het eerst op 1 maart 2003.
In de met [eiser sub 2] gesloten overeenkomst is opgenomen dat de maandelijkse premie voor de lijfrente € 2.785,51 bedraagt en voor de aanvullende verzekering € 214,49, zolang de verzekerde in leven is, echter uiterlijk tot 1 maart 2039, te voldoen op de eerste van iedere maand, voor het eerst op 1 maart 2003.
2.6. Voorts zijn in de met [eisers] gesloten overeen¬komsten de volgende bepalingen opgenomen:
"Waerdye-levensverzekering
[…]
Lijfrentekapitaal bij leven
Bij het in leven zijn van de verzekerde op de ingangsdatum van de lijfrente zal het lijfrentekapitaal bij leven niet in contanten worden uitgekeerd, maar dienen als rekengrootheid voor de vaststelling van een oudedagslijfrente als bedoeld in artikel 3.125, lid 1, letter a, en artikel 1.7, lid 1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, uit te keren indien en zolang de verzekeringnemer in leven is.
[…]
Lijfrentekapitaal bij overlijden
Bij het overlijden van de verzekerde voor de einddatum zal het lijfrentekapitaal bij overlijden, zijnde 90% van de netto reservewaarde van de verzekering, niet in contanten worden uitgekeerd, maar dienen als rekengrootheid voor de vaststelling van een nabestaandenlijfrente, als bedoeld in artikel 3.125, lid 1 letter b, en artikel 1.7, lid 1 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
[…]
Op de verzekering zijn de op het clausuleblad vermelde clausules van toepassing."
2.7. In het clausuleblad behorende bij de met [eisers] gesloten overeenkomsten is, voor zover hier relevant, het volgende bepaald:
"Clausuleblad
Polisnummer: […]
Als lijfrentepremie in de zin van artikel 3.125 lid 1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 kan worden aangemerkt een bedrag ad E 3.000,00 PER MAAND.
[…]
Clausulenummer 664
In het kader van uitvoering van de bepalingen van het besluit financiële bijsluiter van 20 december 2001, is hierbij de financiële bijsluiter uitgereikt."
2.8. In de bij beide overeenkomsten behorende financiële bijsluiter is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
"Krachtens wet voorgeschreven productinformatie over het product 'Waerdye Lijfrenteplan'
[…]
Waartoe verplicht u zich financieel als u Waerdye Lijfrenteplan koopt?
De financiële verplichtingen bestaan uit het betalen van een premie per maand voor de hoofdverzekering gedurende de gehele looptijd en – indien meeverzekerd – een premie voor aanvullende verzekeringen. In de polis staat vermeld welke bedragen verschuldigd zijn.
De premie voor de hoofdverzekering bestaat uit een opbouwpremie en een kostenopslag. De opbouwpremie dient voor de opbouw van het kapitaal bij in leven zijn van de verzekerde(n) op de einddatum.
Voorbeelden van rendementen en kosten
[…]
Jaarlijks verstrekken wij per de polisverjaardag een overzicht van de ontwikkeling van de in de polis verzekerde eenheden, waarin we onder andere het opgebouwde kapitaal in waerdye-eenheden vermelden […].
Het opgebouwde kapitaal in waerdye-eenheden is een voorwaardelijk kapitaal, dat wil zeggen dat het pas wordt uitgekeerd bij in leven zijn van de verzekerde(n) op de einddatum indien de verzekering tot de einddatum ongewijzigd wordt voortgezet (daaronder begrepen een ongewijzigde voortzetting van de premiebetaling) of – afhankelijk van de gekozen verzekeringsvorm – bij overlijden […].
Het opgebouwde kapitaal in waerdye-eenheden heeft betrekking op de verstreken periode en is dus op basis van de in de verstreken periode vervallen en betaalde premies.
Ook de waarde bij voortijdige beëindiging van de verzekering (afkoopwaarde) wordt berekend op basis van de reeds vervallen en betaalde premies. Bij de vaststelling van de afkoopwaarde wordt met de contante waarde van het opgebouwde kapitaal een bedrag aan kosten verrekend. […]
Indien u stopt met het betalen van de premie voor de verzekering, wordt deze premievrij gemaakt. Ook de premievrije waarde wordt berekend op basis van de reeds vervallen en betaalde premies. Bij de vaststelling van de premievrije waarde wordt met het opgebouwde kapitaal een bedrag aan kosten verrekend.
De verrekening van kosten bij afkoop en premievrijmaking wordt hierna toegelicht.
[…]
Bij het afsluiten van de verzekering worden door de maatschappij kosten gemaakt. Deze kosten worden niet in één keer in rekening gebracht, maar als het ware door de maatschappij voorgeschoten. De verzekeringnemer betaalt deze kosten terug via een opslag in de premie. Deze kosten worden daardoor verspreid over de gehele duur van de verzekering.
Bij afkoop of premievrijmaking worden de kosten, die door de maatschappij zijn gemaakt en voorgeschoten maar nog niet zijn terugbetaald, in mindering gebracht op (de contante waarde van) het opgebouwde kapitaal.
[…]
Switchen
[…]
Deze verzekeringsovereenkomst is een overeenkomst voor de lange termijn. Indien u deze verzekeringsovereenkomst voortijdig beëindigt gedurende de eerste jaren van de looptijd, kunt u beduidend minder ontvangen dan u aan premies ingelegd heeft.
[…]
Kunt u uit Waerdye Lijfrenteplan stappen en wat zijn de gevolgen?
U heeft na ontvangst van de polis of een afschrift daarvan 14 dagen bedenktijd. Binnen deze periode kunt u de verzekering zonder opgaaf van redenen schriftelijk beëindigen. Betaalde premiebedragen zullen worden gerestitueerd.
Voor zover de verzekeringsovereenkomst een beleggingsrisico inhoudt, geldt dat de eventueel na het sluiten van de overeenkomst opgetreden waardevermindering van de daarmee corresponderende belegging voor uw rekening blijft.
[…]
Bij gehele of gedeeltelijke beëindiging kunnen er fiscale consequenties zijn, die hierna worden behandeld.
De waarde van een gerichte lijfrenteverzekering mag op basis van de fiscale wet- en regelgeving niet ineens worden uitgekeerd. Indien dit toch gebeurt, zijn wij genoodzaakt (een deel van) de opgegeven afkoopwaarde te reserveren. Dit gezien het feit dat de maatschappij aansprakelijk kan worden gesteld voor de verschuldigde belasting. Het te reserveren deel bedraagt 72% van de afkoopwaarde, bestaande uit 52% inkomstenbelasting en 20% revisierente. […]
[…]
Welke informatie is van belang voor de inkomstenbelasting?
Zowel uw persoonlijke situatie als wijzigingen in de belastingregels en de uitleg van deze regels kunnen een positieve of negatieve invloed hebben op de fiscale behandeling van de verzekering. Daardoor kan het netto rendement op dit product worden beïnvloed.
[…]
Premies voor lijfrenteverzekeringen mogen volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 in mindering worden gebracht op het inkomen als er sprake is van een aantoonbaar pensioentekort.
[…]"
2.9. [eiser sub 1] heeft in verband met de door hem afgesloten levensverzekering in de periode van 1 maart 2003 tot en met 31 december 2003 maandelijks een premie van € 3.000,-- betaald. Met ingang van januari 2004 is zijn lijfrentepolis premievrij gemaakt. [eiser sub 2] heeft terzake de door hem afgesloten levens¬verzekering in de periode van 1 maart 2003 tot en met november 2005 maandelijks een premie van
€ 3.000,-- betaald. Zijn lijfrentepolis is met ingang van 1 oktober 2006 premievrij gemaakt.
2.10. Bij brief van 16 januari 2006 hebben [eisers], ieder afzonderlijk, IFA Beheer, voor zover hier van belang, het volgende meegedeeld:
"Onlangs heb ik een kopie van de polis ontvangen […]. Na een nadere bestudering, en overleg met een bevriende financieel adviseur, van de lijfrentepolis blijkt deze niet te voldoen aan de wensen die ik voor ogen had.
Ik heb de volgende opmerkingen:
• Ik had een overlijdensrisicoverzekering van […] voor ogen bij overlijden voor mijn nabestaanden. Een gegarandeerd kapitaal dus. Dit is bij deze polis niet het geval.
• Ondanks toezeggingen van jullie kant dat de ingelegde premies direct opeisbaar zouden zijn door mij, is dit echter niet mogelijk.
• Aangezien het een lijfrente betreft kan ik nimmer een eenmalige uitkering verwachtten.
• Daar het een lijfrentepolis betreft kan deze nimmer gekoppeld worden aan een eventuele hypotheek.
• Volgens clausule 801 kunnen de premies niet aangemerkt worden als zijnde een lijfrentepremie. Het belastingvoordeel dat we voor ogen hadden is er dus niet.
Ik heb een polis afgesloten wat dus totaal niet aansluit bij de door mij uitgesproken wensen. […]"
Voorts hebben [eisers] ieder afzonderlijk bij brief van 16 januari 2006 de rechtsvoorgangster van ASR verzocht antwoord te geven op de volgende vragen: (i) wat is het totaal aan ingelegde premies, (ii) wat is de opgebouwde waarde per heden, (iii) is de opgebouwde waarde direct opeisbaar en kan deze in een keer worden uitgekeerd, en (iv) wat wordt er aan de nabestaanden uitgekeerd indien ik onverhoopt komt te overlijden? Bij brief van 9 februari 2006 heeft Levensverzekering Maatschappij Stad Rotterdam N.V. [eiser sub 1] meegedeeld dat de polis premievrij gemaakt is en dat de afkoop¬waarde daarvan € 14.156,-- bedraagt.
2.11. In juni 2008 heeft [eiser sub 2] door invulling, ondertekening, en retourzending van de brief van de rechtsvoorgangster van ASR d.d. 2 juni 2008 verzocht de afkoop¬waarde van zijn lijfrentepolis voorlopig te reserveren.
Bij brief van 14 juli 2008 heeft de rechtsvoorgangster van ASR [eiser sub 2] bericht dat zij in verband met de afkoop van zijn lijfrentepolis een bedrag van € 51.154,46 heeft gereserveerd.
2.12. De raadsman van [eisers] heeft bij brief van 3 februari 2009 de rechtsvoorgangster van ASR, voor zover hier van belang, het volgende meegedeeld:
"Cliënten hebben op advies van tussenpersoon IFA Assurantiën BV de onderhavige polissen afgesloten of af laten sluiten. Cliënten stellen kort gezegd dat die polissen (producten) niet passen bij cliënten en eveneens niet conform de expliciet geuite wensen waren.
De polissen bepaalden dat er een maandelijkse premie van maar liefst 3000,00 Euro moest worden ingelegd. Dergelijke maandpremie is zondermeer uitzonderlijk en uitzonderlijk hoog te noemen. Het is dan ook niet opmerkelijk dat cliënten reeds na korte tijd niet meer hieraan konden voldoen, laat staan dergelijke maandpremies tot het jaar 2031 en 2039 konden blijven voldoen. Op z’n minst zou hier een gedegen onderzoek door de verzekeraar naar moeten zijn verricht en zouden cliënten hieromtrent nader moeten zijn ingelicht. Van dergelijke zorgvuldigheid is helaas geen dan wel ruim onvoldoende sprake geweest. Als professionele en deskundige beroepsuitoefenaar diende Fortis ASR dit te beseffen en is zij desondanks uitermate onzorgvuldig met de belangen van mijn cliënten omgesprongen.
Cliënten menen op grond van bovenstaande dat er sprake is van wanprestatie zijdens de Fortis ASR."
2.13. De rechtsvoorgangster van ASR heeft bij brief van 16 februari 2009, voor zover hier van belang, het volgende aan de raadsman van [eisers] meegedeeld:
"De verzekerde bedragen van de twee door u genoemde polissen waren inderdaad uitzonderlijk hoog. Verzekeringen met een dergelijk verzekerd kapitaal worden niet zonder meer geaccepteerd. Om tot acceptatie over te gaan hebben wij op zijn minst een salarisstrook nodig of een accountantsverklaring om te bepalen of het doel van de verzekering aannemelijk is. Daarnaast is uiteraard een medische keuring noodzakelijk.
Accountantsverklaring"
Op ons verzoek heeft IFA Accountancy BV ons een accountantsverklaring gezonden. Op basis van die verklaring hebben wij beoordeeld dat het doel van de verzekering aannemelijk was. De verzekerden hebben wij, na medische keuring, geaccepteerd.
Verzekeringen niet passend bij cliënten
[…] De vorm van de verzekeringen is tot stand gekomen door overleg tussen uw cliënten en hun tussenpersoon. Bij dit adviestraject zijn wij niet aanwezig geweest. Wij accepteren hier dan ook geen aansprakelijkheid voor. Ook zijn wij niet van mening dat er door ons een wanprestatie is geleverd. Ook hiervoor erkennen wij geen aansprakelijkheid.
3. De vordering
De vordering luidt – verkort weergegeven – om bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
3.1. I. ten aanzien van IFA:
voor recht te verklaren dat IFA toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [eisers], de overeenkomst tussen [eisers] en IFA te ontbinden, en IFA te veroordelen tot betaling van de schade, zijnde alle door [eisers] ter zake betaalde premies die in totaal € 132.000,-- bedragen, te vermeerderen met de gederfde en wettelijke rentes daarover, berekend vanaf de datum van de betekening van het vonnis, althans vanaf een door de rechtbank te bepalen tijdstip;
II. ten aanzien van ASR:
voor recht te verklaren dat ASR toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [eisers], de overeenkomst tussen [eisers] en IFA te ontbinden, en ASR te veroordelen tot betaling van de schade zijnde alle door [eisers] betaalde premies die in totaal € 132.000,-- bedragen, te vermeer¬deren met de gederfde en wettelijke rentes daarover, berekend vanaf de datum van de betekening van het vonnis, althans vanaf een door de rechtbank te bepalen tijd¬stip;
III. ten aanzien van IFA c.s.:
a. IFA c.s., zo mogelijk hoofdelijk, des dat de een betalende de ander tot aan
het bedrag van betaling zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan
[eisers] van de sub I en II genoemde schade en rente;
b. IFA c.s., zo mogelijk hoofdelijk, te veroordelen in de kosten van deze procedure,
te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemde kosten berekend vanaf
de datum van de betekening van het vonnis, althans vanaf een door de rechtbank te
bepalen tijdstip.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten hebben [eisers] aan de vorderingen de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.2. IFA is jegens [eisers] toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de met hen gesloten overeenkomst. [eisers] hebben hierdoor schade geleden. IFA heeft een op haar rustende (bijzondere) zorgplicht geschonden doordat zij [eisers] onvoldoende informatie heeft verstrekt omtrent het door haar geadviseerde financiële product en de gevolgen daarvan. IFA heeft haar adviserende en bemiddelende taken verzaakt doordat zij niet zorgvuldig heeft geluisterd en gehandeld naar de wensen en verzekeringsbehoeften van [eisers], een verkeerde analyse heeft gemaakt, en een onjuist, althans niet bij de situatie en/of behoeften van [eisers] aansluitend, financieel product heeft geadviseerd.
IFA was, gelet ook op haar relatie met IFA Accountancy, volledig op de hoogte van de financiële huishouding van [eisers] Bij IFA was derhalve bekend dat het belastbaar inkomen van [eisers] dusdanig was dat de lijfrentepremie slechts in een bescheiden fiscale aftrek zou resulteren. IFA wist dat er een aanzien¬lijk risico bestond dat [eisers] de maandelijkse premiebetaling van € 3.000,-- na een relatief korte periode bij gebrek aan financiële middelen zouden moeten staken en dientengevolge nadelen zouden lijden, zoals het slechts tegen een aanzienlijke korting kunnen afkopen van de polissen. Voorts wist IFA dat in geval van een lijfrentepolis er geen, door [eisers] gewenste, directe opeisbaarheid van de premie-inleg mogelijk is anders dan tegen een forse boeterente en belasting¬afdracht.
Als gevolg van de wanprestatie van IFA dient de overeenkomst met IFA te worden ontbonden.
3.3. ASR heeft als aanbieder van de lijfrentepolissen jegens [eisers] wanprestatie gepleegd door haar zorgplicht niet in acht te nemen. ASR heeft de onderhavige lijfrentepolissen afgesloten zonder enig inzicht te hebben verkregen in de financiële positie van [eisers] en hun verzekerings¬wensen en behoeften. Niet gebleken is dat ASR op grond van de jaarstukken, de businessplannen, de financiële vooruit¬zichten en/of de overige relevante achter¬grond¬informatie een controle heeft uitgevoerd. De brief van IFA Accountancy d.d. 24 maart 2003 is daartoe onvol¬doen¬de. ASR kan en mag zich als verzekeraar niet aan haar zorgplicht onttrekken vanwege het feit dat [eisers] zijn bijgestaan door IFA. ASR is immers ingevolge artikel 6:76 BW op gelijke wijze aansprakelijk voor de gedragingen van IFA als voor haar eigen gedragingen.
Als gevolg van de wanprestatie van ASR dient de overeenkomst met IFA te worden ontbonden.
3.4. De door [eisers] geleden schade bestaat uit de door hen ingelegde premies
¬ en de wettelijke rente. [eiser sub 1] heeft in totaal een bedrag van € 30.000,-- (10 *
€ 3.000,--) aan premies betaald. [eiser sub 2] heeft in totaal een bedrag van € 102.000,-- (34 * € 3.000,--) aan premies betaald.
4.1. Het verweer van IFA strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van [eisers] in de kosten van het geding.
IFA heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.2. IFA betwist dat zij jegens [eisers] tekortgeschoten is. Een eventuele tekort¬koming valt IFA voorts niet toe te rekenen.
De door [eisers] gestelde verzekeringswensen en behoeften zijn destijds niet aan IFA kenbaar gemaakt. [eisers] wensten uitsluitend een verlaging van hun belastbaar inkomen aangezien zij verwachtten uit hun ondernemingen aanzienlijke inkomens te genereren en zij op zoek waren naar een aftrekpost.
Betwist wordt dat IFA inhoudelijk met IFA Accoun¬tancy is verbonden. De advisering terzake het afsluiten van lijfrente¬¬polissen heeft niet door IFA plaatsge¬vonden maar door IFA Accoun¬tancy. [eisers] hadden hun keuze voor het afsluiten van lijfrentepolissen reeds gemaakt op het moment dat IFA werd benaderd. IFA heeft slechts uitvoering daaraan gegeven. Haar rol was dan ook beperkt tot het – in samen¬spraak met de rechtsvoorgangster van ASR – opmaken en doorsturen van de lijfrentepolissen. IFA heeft derhalve uitsluitend bemiddeld bij de totstandkoming van de onderhavige verzekeringsovereenkomsten.
IFA had geen uitgebreide kennis van de financiële huis¬hou¬ding van [eisers] Alle terzake relevante informatie is op verzoek van [eisers] dan ook door IFA Accountancy aan de rechtsvoorgangster van ASR doorgestuurd.
Gezien het vorenstaande rustte op IFA geen (bijzondere) zorgplicht.
IFA betwist de gevorderde ontbinding van de overeenkomst en de schade.
4.3. Het verweer van ASR strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eisers] in de kosten van het geding.
ASR heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.4. Er is geen sprake van wanprestatie aan de zijde van (de rechtsvoorgangster van) ASR.
De advisering van en informatieverstrekking aan [eisers], inclusief de daarbij behorende financiële toetsing, behoorde tot de taken van IFA. Het onderzoek door ASR diende niet verder te reiken dan een marginaal onder¬zoek of de vereiste informatie¬verstrekking en advisering door de assurantie¬tussenpersoon had plaatsgevonden. ASR kon zich dan ook beperken tot het opvra¬gen van jaarstukken c.q. een accountantsverklaring. Aangezien uit de verklaring van IFA Accountancy bleek dat zijzelf betrokken was geweest bij de advisering aan [eisers], mocht ASR afgaan op de door haar verkregen financiële informatie. Met het verstrekken van de lijfrentepolissen en de daarbij behorende financiële bijsluiters heeft ASR volledig voldaan aan de op haar rustende informatie¬verplichting jegens [eisers] [eisers] hebben geen gebruik gemaakt van hun recht om de verzekering binnen 14 dagen na ontvangst van de polis te beëindigen onder restitutie van betaalde premiebedragen. Daarmee hebben zij de verzekering ten volle en op basis van de door ASR verstrekte informatie aanvaard. Gedurende de looptijd van de verzekering en bij de bekendmaking van de premie¬vrijmaking van de polissen hebben [eisers] nimmer laten weten niet in te stemmen met de inhoud en de uitvoering van de overeenkomsten.
ASR betwist de gevorderde ontbinding van de overeenkomst en de schade.
IFA
5.1. De rechtbank zal eerst ingaan op de tegen IFA ingestelde vordering.
[eisers] beogen met hun vordering de vraag voor te leggen of IFA jegens hen toereken¬baar tekortgescho¬ten is in de uitvoering van de op haar rustende verplich¬tingen voortvloeiende uit de tussen IFA en [eisers] gesloten overeenkomst van opdracht. [eisers] stellen immers dat dit het geval is geweest en dat zij dienten¬gevolge schade hebben geleden. Om voornoemde vraag te kunnen beantwoorden, dient te worden beoordeeld of IFA, gelijk [eisers] stellen, op grond van de aan haar verstrekte opdracht, er voor had moeten zorgen en er op had moeten toezien dat een bij de situatie en/of de behoeften van [eisers] aanslui¬tend, financieel product zou worden afgesloten, en zo ja, of IFA dat gedaan heeft.
5.2. De rechtbank overweegt het volgende.
De maatstaf die moet worden gehanteerd ter bepaling van de omvang van de zorgplicht is, blijkens vaste jurisprudentie, dat een assurantietussenpersoon tegenover zijn opdrachtgever de zorg dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Het is zijn taak te waken voor de belangen van de verzekeringnemer bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen (HR 10 januari 2003, NJ 2003, 375). Deze zorgplicht geldt binnen het kader van de opdracht die de tussenpersoon door de opdrachtgever is verstrekt.
5.3. [eisers] hebben bij dagvaarding gesteld dat IFA hen, in het kader van hun wens een oudedagvoorziening te realiseren, een lijfrentepolis heeft geadviseerd en vervolgens heeft bemiddeld bij het afsluiten daarvan. IFA heeft gemotiveerd betwist dat zij [eisers] heeft geadviseerd en aangevoerd dat zij uitsluitend heeft bemiddeld bij het tot stand brengen van de onderhavige verzekerings¬overeenkomsten.
[eisers] hebben naar aanleiding van dit verweer ter comparitie geen (nadere) concrete feiten en/of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat zij terzake hun oudedagvoorziening door IFA zijn geadviseerd. Zij hebben enkel aangegeven dat een juridische scheiding tussen IFA en IFA Accountancy voor hen niet kenbaar was aangezien de zaken met [persoon 2] en [persoon 1] in hetzelfde gebouw werden besproken, en betwist dat hun financiële situatie bij IFA niet bekend was. [persoon 1] heeft ter comparitie aangegeven dat [eisers] zich tot hem hebben gewend terzake hun oudedagvoorziening, dat in dat kader gesproken is over een lijfrentepolis, dat het maandbedrag van € 3.000,-- gebaseerd is op een inkomen dat [eisers] zouden hebben en het eindbedrag dat zij over wilden houden, dat het maandbedrag zonodig kon worden verlaagd, en dat hen is meege¬deeld dat het bedrag tussentijds opneembaar is indien daarover revisierente wordt betaald. Voorts heeft [persoon 1] ter comparitie aangegeven dat hij in zijn hoedanigheid van directeur van IFA Accountancy adviseert en dat zijn advies wordt doorgegeven aan IFA die de polissen afsluit. [eisers] hebben deze feiten en omstandig¬heden niet, althans onvoldoende, weersproken zodat de rechtbank van de juistheid daarvan zal uitgaan.
5.4. Nu [eisers], gelet op het vorenoverwogene, hun stelling dat zij door IFA zijn geadviseerd niet nader hebben onderbouwd, zal deze als onvoldoende gehandhaafd worden gepasseerd. Derhalve gaat de rechtbank er vanuit dat, zoals door IFA is gesteld, [eisers] terzake de door hen gewenste oudedagvoorziening door IFA Accountancy zijn geadviseerd, dat [eisers] op basis daarvan hebben gekozen voor de onderhavige lijfrentepolissen, en dat eerst daarna IFA is ingeschakeld teneinde te bemiddelen bij de tot¬stand¬koming van die polissen.
5.5. Naar het oordeel van de rechtbank hoefde IFA in het kader van de aan haar verstrekte opdracht tot bemiddeling er niet voor te zorgen en er niet op toe te zien dat een bij de situatie en/of de behoeften van [eisers] aanslui¬tend, financieel product zou worden afgesloten. Binnen de haar gegeven bemiddelingsopdracht was IFA slechts gehouden tot het verzamelen van de benodigde gegevens ten behoeve van het afsluiten van de onderhavige overeenkomsten, het verstrekken van die gegevens aan de verzekeraar, het in concept opstellen van de betreffende
over¬een¬komsten, en het zorg dragen voor de ondertekening daarvan. Zulks laat evenwel onverlet dat indien en voor zover IFA wist of vanuit haar professionaliteit had moeten weten dat de onder¬havige verzekerings¬overeen¬komsten niet zouden aansluiten bij de situatie en/of behoeften van [eisers], zij daaraan niet haar medewerking had moeten verlenen. Naar het oordeel van de rechtbank hebben [eisers] daartoe, gelet ook op het sub 4.2. weergegeven verweer van IFA en het sub 5.4. overwogene, onvoldoen¬de gesteld. De enkele stelling dat een juridische scheiding tussen IFA en IFA Accountancy voor [eisers] niet kenbaar was, betekent, indien juist, nog niet dat IFA inzicht had in de financiële situatie en behoeften van [eisers]
5.6. Het vorenoverwogene leidt tot de slotsom dat IFA jegens [eisers] niet toerekenbaar tekort¬geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht.
Reeds hieruit volgt dat de jegens IFA ingestelde vordering niet toewijsbaar is.
5.7. [eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
ASR
5.8. Onderdeel van de jegens ASR ingestelde vordering betreft de eis tot ontbinding van de tussen [eisers] en IFA gesloten overeenkomst. Nu een eventuele tekort¬koming aan de zijde van ASR geen ontbinding van de tussen IFA en [eisers] gesloten overeenkomst tot rechtsgevolg kan hebben, ligt dit onderdeel van de vordering voor afwijzing gereed. Ten aanzien van de overige onderdelen van de vordering overweegt de rechtbank het volgende.
5.9. Volgens [eisers] heeft ASR haar zorgplicht niet in acht genomen aangezien zij geen gedegen onderzoek gedaan heeft naar hun verzekerings¬wensen en behoeften en zich niet verdiept heeft in hun financiële positie. Naar het oordeel van de rechtbank was ASR daartoe niet gehouden. Daarbij betrekt de rechtbank het volgende.
Vaststaat dat de onderhavige levensverzekeringen zijn aangegaan na advisering door IFA Accountancy en de daaropvolgende bemiddeling door IFA. De beslissing om een lijfrentepolis af te sluiten was derhalve reeds door [eisers] genomen op basis van de gesprekken die zij daarover met IFA Accountancy hebben gevoerd, in welke gesprekken tevens de financiële positie van [eisers] ter sprake is gekomen. Gesteld noch gebleken is dat [eisers] vóór het sluiten van de onderhavige verzekeringsovereenkomsten met ASR hebben gesproken over hun financiële positie en hun verzekeringswensen en behoeften. Door ASR is onweer¬sproken gesteld dat [eisers], indien zij daadwerkelijk van mening waren dat de lijfrentepolissen niet bij hun persoonlijke situatie en behoeften pasten, zij de verzekerings¬overeenkomst – tegen terugbetaling van de door hen ingelegde premies – binnen veertien dagen na ontvangst van de polis en de financiële bijsluiter hadden kunnen beëindigen. Zulks is ook vermeld in de bij de lijfrente¬polis behorende financiële bijsluiter. Vaststaat dat [eisers] dit niet hebben gedaan. Gezien deze feiten en omstandigheden hoefde ASR zich niet te verdiepen in de verzekerings¬wensen en behoeften van [eisers]
Door ASR is gemotiveerd aangevoerd dat zij in verband met de hoogte van het verzekerde kapitaal financiële informatie heeft opgevraagd, deze vervolgens in de vorm van een verklaring van IFA Accountancy heeft verkregen, en dat zij daarop mocht afgaan nu IFA Accountancy zelf bij de advisering betrokken is geweest. Nu vaststaat dat de financiële administratie en de fiscale aangiften van [eisers] door IFA Accountancy werden verzorgd, waardoor laatstgenoemde uit dien hoofde bekend was met de financiële positie van [eisers], en [eisers] door IFA Accountancy zijn geadviseerd, behoefde ASR evenmin nader onderzoek te doen naar de financiële positie van [eisers]
5.10. [eisers] hebben nog gesteld dat IFA moet worden aangemerkt als een hulppersoon van ASR in de zin van artikel 6:76 BW, zodat ASR op gelijke wijze aansprakelijk is voor de gedragingen van IFA als voor haar eigen gedragingen. ASR heeft dit gemotiveerd betwist. Aansprakelijkheid op grond van artikel 6:76 BW bestaat alleen voor personen van wie de hulp wordt gebruikt bij de uitvoering van de verbintenis ten aanzien waar¬van de aansprakelijkheid in het geding is.
Door [eisers] is niet gesteld, terwijl ook niet is gebleken, dat ASR, althans haar rechtsvoorgangster, de hulp van IFA heeft ingeschakeld bij het aangaan van de onderhavige verzekeringen. [eisers] hebben immers met IFA Accountancy gesproken over het realiseren van een oudedag¬voorziening, in het kader waarvan IFA Accountancy [eisers] terzake heeft geadvi¬seerd. Nadat door [eisers] is gekozen voor het afsluiten van lijfrentepolissen is IFA benaderd teneinde de polissen op te maken en door te sturen naar de verzekeraar. Gelet hierop kunnen [eisers] niet worden gevolgd in hun betoog dat IFA als hulppersoon in de zin van art. 6:76 BW moet worden beschouwd.
5.11. Het vorenstaande in aanmerking nemende was ASR slechts verplicht tot het verstrekken van informatie omtrent de aard en de inhoud (polisvoorwaarden) van de af te sluiten overeenkomsten van levensverzekering. ASR heeft erop gewezen dat zij met het toezenden van de polissen en de daarbij behorende financiële bijsluiters, die naar ASR onbetwist heeft gesteld aan [eisers] ter beschikking zijn gesteld, de benodigde product¬informatie heeft verstrekt. Gelet op de sub 2.6 tot en met 2.8. weergegeven inhoud van die stukken, heeft ASR naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de op haar rustende verplichting tot informatie¬verstrekking over het aangeboden product.
5.12. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat ASR jegens [eisers] niet toerekenbaar tekort¬geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de verzekeringsovereenkomst. Reeds hieruit volgt dat de jegens ASR ingestelde vordering niet toewijsbaar is.
5.13. [eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
6. De beslissing
De rechtbank,
wijst af de vordering jegens IFA;
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van IFA bepaald op € 262,-- aan vast recht en op € 2.842,-- aan salaris voor de advocaat;
wijst af de vordering jegens ASR;
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van ASR bepaald op € 262,-- aan vast recht en op € 2.842,-- aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis, voor zover het de proceskostenveroordeling aan de zijde van IFA betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken op
18 november 2009.?