[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. J.H.M. Nijhuis,
Robeco Nederland B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.E.N. Ploum.
Het verloop van de procedure
Partijen worden in het navolgende aangeduid als [eiseres] resp. Robeco.
In deze procedure zijn de navolgende stukken in het geding gebracht.
- de dagvaarding en de daarbij behorende producties;
- de brief van 23 september 2009 van de gemachtigde van Robeco met producties;
- de brief van dezelfde datum van de gemachtigde van [eiseres];
- de pleitaantekeningen van de gemachtigden van partijen;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de brief met bijlagen van 21 oktober 2009 van de zijde van [eiseres];
- de brief van 22 oktober van de gemachtigde van Robeco.
Robeco is vrijwillig verschenen zodat de dagvaarding niet is betekend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 september 2009, alwaar zijn verschenen partijen en hun gemachtigden. Daarna is, in overleg tussen partijen en kantonrechter, nog een schriftelijke conclusie van re- en dupliek genomen.
Robeco heeft bezwaar gemaakt tegen de overlegging van notulen van de Ondernemingsraad (waar [eiseres] lid van was) vanwege het schenden van de geheimhoudingsplicht van art 20 WOR. Nog daargelaten de vraag of de betreffende notulen vallen onder de geheimhoudingsplicht van dat artikel heeft [eiseres] door deze in het geding te brengen hooguit haar verplichting jegens de OR geschonden en niet jegens Robeco zelve. De betreffende stukken worden derhalve toegelaten tot het geding.
Partijen hebben vonnis gevraagd.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) gemotiveerd weersproken alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties staat tussen partijen – voor zover thans van belang – het volgende vast:
a) [eiseres] was gedurende het gehele jaar 2008 in dienst van Robeco.
b) In de arbeidsovereenkomst tussen partijen is het navolgende – voor zover relevant – opgenomen:
Salaris
…….
Daarnaast kennen wij een Variabele Beloning. Deze bedraagt voor Uw salarisgroep maximaal 20% van uw TVI (Totaal vast inkomen).
Algemeen geldende arbeidsvoorwaarden en regelingen
De algemeen geldende arbeidsvoorwaarden, alsmede uitgebreide informatie over regelingen en voorzieningen staan vermeld in de personeelsgids. Deze gids beoogt een actueel overzicht te geven van de arbeidsvoorwaarden.
De directie van Robeco Nederland BV. behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor deze algemene arbeidsvoorwaarden naar eigen inzicht te wijzigen en/of aan te vullen. Dergelijke wijzigingen en aanvullingen kunnen onder meer gebaseerd zijn op aanpassingen in wet- en regelgeving en worden niet ingevoerd dan na overleg met de Ondernemingsraad met inachtneming van het wettelijk bepaalde daaromtrent (WOR).
c) In de HR gids van Robeco (die kennelijk de opvolger is van de personeelsgids) is – voor zover thans relevant - het navolgende opgenomen:
In de HR gids is een veelheid van arbeidsvoorwaarden opgenomen. De werkgever behoudt zich het recht voor deze te wijzigen. Onbekendheid met de arbeidsvoorwaarden en de daarin vervatte voorschriften wordt niet aanvaard.
De Management Board behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor de algemene arbeidsvoorwaarden in hoofdstuk 2 ….. naar eigen inzicht te wijzigen en/of aan te vullen. Dergelijke wijzigingen en aanvullingen kunnen onder meer gebaseerd zijn op aanpassingen in wet- en regelgeving en worden niet ingevoerd dan na overleg met de ondernemingsraad met inachtneming van het wettelijk bepaalde daaromtrent (WOR).
d) Door Robeco is een Annual Perfomance Plan (APP) opgesteld waarvoor zij de instemming van de ondernemingsraad heeft verkregen, welk APP onderdeel uitmaakt van de HR gids hoofdstuk 2.
Kort samengevat en voor zover thans relevant komt dit APP er op neer dat medewerkers van de Corporate Department (CD) een bonus krijgen welke is gerelateerd aan de winst en cash flow van Robeco Groep Nederland als geheel en de medewerkers van de ondersteunende diensten van de Business Units (BU) op basis van de resultaten van de betreffende BU.
e) De targets voor 2008 en de in de APP opgenomen management adjustment zijn in 2007 door Robeco vastgesteld.
Uit hoofde van de APP heeft [eiseres] in uitgangspunt aanspraak op een bonus van 116 % (standpunt [eiseres]) dan wel 108 % (standpunt Robeco). Ook alle andere medewerkers tot schaal 12 van de CD hebben in uitgangspunt aanspraak op een volledige bonus.
De groep van ondersteunende werknemers binnen de BU’s van Robeco zouden in uitgangspunt geen aanspraak kunnen maken op een bonus.
f) Dit verschil wordt veroorzaakt doordat Robeco Groep als geheel een winst heeft gemaakt van € 327 miljoen, welke winst geheel door een tweetal “Boutiques” van Robeco is gerealiseerd daar waar het kernbedrijf van Robeco een operationeel verlies van € 94 miljoen heeft geleden.
g) De Management Board (MB) van Robeco heeft begin 2009 (gepubliceerd op 10 februari 2009) besloten om het APP percentage voor de groep werknemers waartoe [eiseres] behoort te beperken tot 70% en de aldus ontstane ruimte ten goede te laten komen aan de andere APP groepen die anders geen uitkering zouden krijgen, waardoor het mogelijk wordt om voor alle groepen het percentage op 70 % te stellen.
Voor de werknemers van schaal 13 en hoger is de gemiddelde uitkering gesteld op 50 – 60 % van de at-target bonus.
h) Robeco heeft over deze beslissing wel gesproken met de OR maar heeft daarvoor geen instemming of advies gevraagd. De OR van Robeco heeft naar aanleiding van de beslissing van de MB kenbaar gemaakt aan het personeel dat zij sedert september 2008 in gesprek is met de bestuurder over de APP uitkering over het jaar 2008. De OR onderschrijft dat er een bijzondere situatie is ontstaan, maar benadrukt dat de stap van de MB in tegenspraak is met eerder gemaakte afspraken en de MB geen formeel verzoek aan de OR heeft voorgelegd. De OR betreurt deze gang van zaken maar onderneemt geen verdere stappen. De OR constateert dat de huidige systematiek tot ongewenste uitkomsten leidt en heeft er begrip voor dat de onderneming nu met bijzondere omstandigheden te maken heeft. Voor dit jaar wil de OR met de bestuurder tot nieuwe afspraken komen over een nieuwe systematiek.
i) Robeco heeft de bonus van [eiseres] als gevolg van deze ingreep in de bonusregeling gekort met een bedrag van € 5.974,25 (standpunt Robeco) dan wel € 8.534,30 (standpunt [eiseres]).
j) Bij brief van 18 februari 2009 heeft Robeco [eiseres] bericht dat haar variabele beloning € 11.004,75 bruto bedraagt op basis van het voor haar geldende incentiveplan.
De vordering en het verweer.
Na wijziging van eis heeft [eiseres] gevorderd om bij wege van voorschot Robeco te veroordelen tot betaling van een voorschot gelijk aan het door Robeco erkende deel dat zij heeft gekort op de bonusregeling van [eiseres].
Robeco heeft geconcludeerd tot afwijzing daarvan.
Het standpunt van partijen
Partijen voeren over en weer de nodige argumenten aan, deels aan de hand van producties. Hun stellingen worden hierna besproken voor zover deze althans relevant blijken voor de uitkomst van de procedure.
De beoordeling van het geschil.
1.1 Door partijen is aangegeven dat zij een spoedeisend belang hebben bij de beoordeling van dit geschil en dat zij een – voorlopig – oordeel van de rechter willen over de vraag of Robeco heeft mogen ingrijpen in de bonusregeling op de wijze die zij heeft gedaan en op de gronden die zij daarvoor heeft aangevoerd.
1.2 Dit belang is inderdaad een spoedeisend belang, mede in aanmerking genomen dat er diverse andere werknemers zijn die op een gelijke wijze door Robeco zijn gekort op hun bonus.
1.3 Naar het voorlopig oordeel heeft het volgende te gelden.
2.1 Het gaat in dit geschil om de vraag of Robeco op grond van de arbeidsovereenkomst tussen partijen, de redelijkheid en billijkheid die partijen jegens elkaar bij de uitvoering daarvan jegens elkaar hebben te betrachten, gerechtigd was om de bonusregeling aan te passen op de wijze zoals zij heeft gedaan.
2.2 Robeco heeft – kort samengevat- de bonusregeling na overleg met de OR aangepast omdat deze bij onverkorte toepassing daarvan zou leiden tot een volstrekt onevenwichtige bonustoekenning over de diverse personeelsleden werkzaam binnen haar organisatie en dat enkel de werknemers werkzaam bij de CD de hoogste bonus zouden ontvangen, terwijl zij aan de winst die daarvan de oorzaak is (de boutiques) niet of nauwelijks hebben bijgedragen, waartegenover de nagenoeg alle andere werknemers van gelijk niveau geen bonus zouden ontvangen. Van [eiseres] zou, evenals het merendeel de werknemers heeft gedaan, dienaangaande solidariteit mogen worden verwacht.
3.1 Tussen partijen is blijkens de vaststaande feiten een schriftelijk beding van kracht uit hoofde waarvan Robeco de bevoegdheid heeft een in de arbeidsovereenkomst voorkomende arbeidsvoorwaarde te wijzigen. Daaraan is verbonden de voorwaarde dat zij zulks doet na overleg met de OR. Aan die voorwaarde is op zich voldaan, doch [eiseres] stelt zich op het standpunt dat Robeco daarvoor de instemming ex art 27 WOR had moeten vragen.
3.2 Dat standpunt van [eiseres] is naar voorlopig oordeel juist.
De APP is een winstdelingsregeling in de zin van art 27 lid 1 onder a van de WOR. Een wijziging daarin is derhalve instemmingsplichtig tenzij het gaat om de hoogte van de beloning. Weliswaar is de hoogte van de beloning voor [eiseres] door Robeco gewijzigd maar deze vindt haar grondslag in de wijziging van de systematiek van de winstdelingsregeling voor het jaar 2008. Het wijzigen van de verdeelsleutel van de bonussen heeft niet alleen betrekking op de hoogte van de bonussen maar ook over de verdeling daarvan over het personeel en is bij een gelijkblijvend bedrag aan totale te betalen bonusbedragen een wijziging in de systematiek daarvan.
De OR is niet om instemming gevraagd doch deze heeft welbewust nagelaten om actie tegen het betreffende besluit van de ondernemer te nemen.
3.3 Op zich kan [eiseres] geen rechtstreekse aanspraak uit het niet nakomen van de verplichtingen uit de WOR door Robeco ontlenen als de OR van haar rechten geen gebruik maakt. In dit geval is dat anders nu in het wijzigingsbeding – zowel in de arbeidsovereenkomst als in de HR gids – uitdrukkelijk is bepaald dat aanpassing en wijzigingen niet worden ingevoerd dan na overleg met de Ondernemingsraad met inachtneming van het wettelijk bepaalde daaromtrent (WOR). Met andere woorden is in de arbeidsovereenkomst en HR gids het voldoen aan de WOR regelingen geïncorporeerd. Derhalve kan Robeco enkel een beroep doen op het wijzigingsbeding indien zij conform de WOR heeft gehandeld en dat heeft zij in deze niet gedaan door geen instemming te vragen aan de OR hetgeen zij wel had moeten doen.
3.4 Los van het vorenstaande dient Robeco een zwaarwichtig belang te hebben bij wijziging waarvoor het belang van [eiseres] naar redelijkheid en billijkheid moet wijken. Het zwaarwichtige belang van Robeco is kort gezegd dat zij bij onverkorte toepassing van de bonusregeling een onbillijke situatie zou doen ontstaan voor die werknemers die (nagenoeg) hetzelfde werk doen als [eiseres] doch toevalligerwijs onder een bedrijfsonderdeel vielen die niet meedeelt in de winst als geheel.
3.5 Dit zou in omstandigheden een zwaarwegend belang kunnen opleveren indien het uitgangspunt van de APP zou zijn dat werknemers op een gelijk niveau delen in de winst. Blijkens de regeling zelve heeft Robeco er voor gekozen, met instemming van de OR, om een gedifferentieerde winstdelingsregeling op te stellen die van den beginne af aan in zich heeft gehad dat werknemers naar gelang het onderdeel van de onderneming waarin zij werkzaam zijn voor een andere bonus in aanmerking komen. Dit heeft er toe geleid dat voor iedere groep van werknemers een aparte APP wordt opgesteld met onderscheidende criteria gericht op de resultaten van het betreffende bedrijfsonderdeel. Indien dat bedrijfsonderdeel (BU) derhalve uitzonderlijke winsten maakt dan komen de betreffende medewerkers in aanmerking voor een hogere bonus dan degenen die enkel delen in het totale resultaat. Het omgekeerde geval speelt thans - in wellicht extreme mate - doch zulks levert niet een zwaarwichtig belang op nu het voorzien is (maar in ieder geval voorzienbaar was) bij de opstelling van de regeling. Immers de OR heeft bij brief van 28 februari 2005, waarbij zij heeft ingestemd met de APP regeling, al aangegeven dat zij instemt met de regeling dat de target voortaan gebaseerd zal zijn op RGNV World in plaats van RGNV Europe in het licht van de groepsgedachte en het feit dat steeds meer niet BU medewerkers de hele groep bedienen.
3.6 Daar komt bij dat hier aan de orde is een wijziging welke met terugwerkende kracht wordt ingevoerd en waarmee [eiseres] geen rekening behoefde te houden bij haar verwachtingen over 2008.
4.1 Robeco heeft vervolgens een beroep gedaan op art. 7:611 BW.
4.2 Blijkens HR 11-07-2008 (JAR 2008 / 204) ziet, alhoewel een duidelijk onderscheid niet geheel valt te maken, art. 7:611 BW veeleer op een wijziging in een individuele arbeidsovereenkomst en art. 7:613 BW op wijziging die betrekking heeft op een groep van werknemers. Van dat laatste is in het onderhavige geval sprake en die grondslag kan, zoals hiervoor is overwogen, niet tot wijziging leiden.
4.3 Voor een beroep op het bepaalde in art. 7:611 BW moet er sprake zijn van een voorstel van de werkgever tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden en of het door deze gedane voorstel redelijk is.
Anders dan Robeco betoogt is de beslissing van de Management Board niet aan te merken als een voorstel. Zulks alleen al niet omdat aan [eiseres] niet is gevraagd ermee in te stemmen en het ook niet aan haar persoonlijk is gericht. Ook de brief van 18 februari 2009 is niet als zodanig aan te merken nu deze enkel verwijst naar het op [eiseres] van toepassing zijnde incentiveplan, waarbij Robeco het door haar in februari 2009 aangepaste APP heeft toegepast.
4.4 Van een voorstel is derhalve geen sprake geweest en ook al zou dat wel het geval geweest zijn dan nog behoefde [eiseres] daarmede in redelijkheid niet accoord te gaan.
Het belang van Robeco bij solidariteit tussen de werknemers en het voorkomen van arbeidsonrust dientengevolge is op zich genomen wel een gerechtvaardigd belang is maar in afweging met het belang van [eiseres] dat zij er op mag vertrouwen dat Robeco haar vastgelegde verplichting tot toekenning van de bonus zou nakomen, indien aan de voorwaarden daarvan is voldaan, heeft in deze zwaarder te wegen.
Het betreft hier niet een voorstel voor de toekomst maar een wijziging achteraf in hetgeen reeds was overeengekomen en maakt derhalve inbreuk maakt op reeds verworven rechten in het verleden. Voor de toekomst heeft het geen werking
nu daarvoor met de OR een nieuwe regeling is overeengekomen, welke met ingang van 2009 in werking is getreden.
4.5 Dit brengt tevens met zich dat in deze gegeven omstandigheden niet gezegd kan worden dat deze regel uit de bestaande, tussen partijen van kracht zijnde, bonusregeling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
5.1 Het vorenstaande leidt tot het voorlopige oordeel dat Robeco gehouden is om de volledige at target-bonus aan [eiseres] te voldoen en de vordering is derhalve toewijsbaar tot een bedrag van € 5.974,25. Rente of wettelijke verhoging is niet gevorderd.
5.2 Robeco zal als in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
bij wege van voorlopige voorziening,
veroordeelt Robeco om aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 5.974,25 bruto.
veroordeelt Robeco in de proceskosten tot op heden aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 208,-- aan verschotten en € 600,-- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.L.M. van der Wildt en uitgesproken ter openbare terechtzitting.