ECLI:NL:RBROT:2009:BK5273

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/115004-03
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Boven
  • A. van Essen
  • J. Zwaneveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeval met torenkraan op bouwplaats in Rotterdam met dodelijk slachtoffer en gewonden

Op 3 december 2009 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte rechtspersoon naar aanleiding van een dodelijk ongeval met een torenkraan op een bouwplaats aan de Brielselaan in Rotterdam. Op 2 december 2003 viel de torenkraan om, waarbij een werknemer om het leven kwam en twee anderen zwaar gewond raakten. De rechtbank onderzocht de omstandigheden van het ongeval, waarbij de verdachte rechtspersoon werd verweten onvoldoende zorg te hebben gedragen voor de veiligheid bij de opbouw en het onderhoud van de kraan. De tenlastelegging omvatte onder andere het onvoldoende instrueren van de opbouwploeg en het niet naleven van de voorschriften uit de handleiding van de torenkraan.

Tijdens de zittingen werden deskundigen gehoord die concludeerden dat de boutverbindingen van de kraan op vermoeiing zijn bezweken, mogelijk door een te lage voorspanning en het gebruik van ondeugdelijke materialen. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte rechtspersoon verantwoordelijk was voor het omvallen van de kraan, omdat onvoldoende vaststond dat de voorgeschreven constructie en de gebruikte materialen voldoende waren om vermoeiing te voorkomen. De rechtbank sprak de verdachte rechtspersoon vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet kon worden aangetoond dat het handelen of nalaten van de verdachte direct heeft geleid tot het ongeval.

De rechtbank verklaarde de dagvaarding gedeeltelijk nietig en de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging voor bepaalde feiten. De benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid en naleving van veiligheidsvoorschriften in de bouwsector, vooral bij het werken met zware machines zoals torenkranen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/115004-03
Datum uitspraak: 3 december 2009
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor economische strafzaken, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon:
[de verdachte rechtspersoon],
gevestigd te [vestigingsplaats],
op de terechtzitting vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger] van de verdachte rechtspersoon,
raadsman mr. A.J.N. van Stigt, advocaat te Rotterdam,
raadsvrouw mr. K. Versteeg, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2005, 25 maart 2009 en 18 en 19 november 2009.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte rechtspersoon is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
De tenlastelegging behelst drie feiten. Het telkens primair ten laste gelegde komt erop neer dat het aan de verdachte rechtspersoon, hierna te noemen: [de verdachte rechtspersoon], is te verwijten dat er een ongeval met een torenkraan heeft plaatsgevonden, waarbij respectievelijk een persoon is komen te overlijden en twee andere personen zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen.
Subsidiair wordt [de verdachte rechtspersoon] telkens verweten dat zij de Arbeidsomstandighedenwet heeft overtreden, als gevolg waarvan een persoon is overleden en twee andere personen zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Van ‘t Westeinde heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van [de verdachte rechtspersoon] tot een geldboete van € 50.000,--
GELDIGHEID DAGVAARDING
Namens [de verdachte rechtspersoon] is aangevoerd dat de dagvaarding op onderdelen nietig is, omdat de tenlastelegging onvoldoende feitelijk en duidelijk is.
De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat een deel van de in de tenlastelegging opgenomen verwijten, inhoudende dat de opbouwploeg onvoldoende is geïnstrueerd over de opbouw van de torenkraan, niet nader is omschreven, zodat niet is voldaan aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
Naar het oordeel van de rechtbank moet de tenlastelegging – in alle varianten – aldus gelezen worden, dat zowel het verwijt dat de opbouwploeg onvoldoende geïnstrueerd zou zijn, als het verwijt dat bij de opbouw van de torenkraan onvoldoende aandacht is besteed aan de voorspanning van de boutverbindingen, nader wordt uitgewerkt in de onder dat laatste verwijt opgenomen gedachtestreepjes. Gelet hierop is het eerste verwijt ook voldoende feitelijk en duidelijk uitgewerkt.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard voor zover telkens onder het laatste gedachtenstreepje is opgenomen ‘althans genoemde [Handleiding [..] Torenkranen] op een of meer onderde(e)l(en) niet juist is nageleefd’. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat dit onderdeel van het verwijt in de tekst van de tenlastelegging onvoldoende concreet omschrijft welk handelen of welk nalaten daarmee aan [de verdachte rechtspersoon] wordt verweten.
De dagvaarding zal in zoverre dan ook nietig worden verklaard. Voor het overige wordt de dagvaarding geldig verklaard.
ONTVANKELIJKHEID OFFICIER VAN JUSTITIE
Namens [de verdachte rechtspersoon] is aangevoerd dat de officier van justitie niet ontvankelijk is in de vervolging ten aanzien van het telkens subsidiair ten laste gelegde, omdat dit verjaard zou zijn.
De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat het eerste en tweede aan [de verdachte rechtspersoon] gemaakte verwijt (het onvoldoende instrueren van de opbouwploeg en het bij de opbouw onvoldoende aandacht besteden aan de voorspanning van de boutverbindingen) moet hebben plaatsgevonden aan het begin van de ten laste gelegde periode, over welke periode (van 16 april 2003 tot en met 24 oktober 2003) de officier van justitie reeds bij tussenvonnis van deze rechtbank van 7 november 2005 niet-ontvankelijk is verklaard.
Ten aanzien van het derde verwijt (onvoldoende onderhouds- en controlewerkzaamheden) heeft de verdediging aangevoerd dat het aldaar bedoelde moment – drie weken na de opbouw – ook valt in de periode waarvoor de verjaring reeds is ingetreden. Voor het overige ten laste gelegde is betoogd dat onduidelijk is op welk(e) moment(en) die onderhouds- en/of controlewerkzaamheden hadden moeten worden uitgevoerd, zodat niet kan worden vastgesteld of sprake is van overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet in de periode van 25 oktober 2003 tot en met 2 december 2003 waarvoor de verjaring niet geldt.
De rechtbank overweegt dat het eerste en het tweede aan [de verdachte rechtspersoon] gemaakte verwijt (beftreffende handelen en/of nalaten gedurende de opbouwperiode en een periode van drie weken daaropvolgend) zich moet hebben afgespeeld in de periode waarvoor de verjaring reeds is ingetreden en dat de officier van justitie in zoverre niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Dat ligt echter anders voor het derde verwijt. Dat betreft een voortdurend delict. Slechts voor zover dit verwijt gedragingen betreft in de periode waarvoor de verjaring is ingetreden, zijn deze gedragingen verjaard. Voor het overige geldt dat niet.
De rechtbank zal de officier van justitie hierom niet-ontvankelijk verklaren ter zake van de eerste en tweede in de tenlastelegging genoemde gedragingen en de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging verklaren ten aanzien van het overige, te weten voor zover die feitelijkheden zich zouden hebben afgespeeld in de periode vanaf 25 oktober 2003.
MOTIVERING VAN DE GEGEVEN VRIJSPRAAK
De rechtbank gaat uit van het volgende.
In 2003 wordt langs de Brielselaan in Rotterdam gewerkt aan hoogbouw, waarin onder meer de woontoren ‘Jacob Noordzij’ aan de Mijnsherenlaan zal worden gevestigd. Ten behoeve van dat bouwwerk is [de verdachte rechtspersoon], een bedrijf gespecialiseerd in de verhuur van industriële torenkranen, ingeschakeld om een torenkraan te leveren, op te bouwen en draaiende te houden. De standaardconfiguratie van de torenkraan die [de verdachte rechtspersoon] daarvoor op het oog had, een kraan van het type SK 415 van de fabrikant [naam fabrikant], voldeed in dit geval niet: de kraan moest hoger dan gebruikelijk worden. [de verdachte rechtspersoon] benadert in verband daarmee [naam fabrikant] (hierna: de fabrikant), die haar desgevraagd advies uitbrengt over de opbouw van deze afwijkende configuratie. Het gaat om een kraan die vast verankerd diende te worden in de ondergrond.
Een vast verankerde torenkraan als deze wordt opgebouwd op een vaste betonnen fundering, waarin ter plaatse van elk van de vier hoekpunten van de mast van de kraan een stalen funderingselement, ook wel aangeduid als instortstuk, in een betonnen fundering is gestort. Het onderste element van de mast is daarop met vier bouten, ook wel aangeduid als ankerstaven, per poot bevestigd. Deze ankerstaven, die aan beide uiteinden voorzien zijn van schroefdraad, vormen de verbinding tussen de instortstukken en het onderste mastdeel. Aan weerszijden zijn de ankerstaven op het instortstuk enerzijds en het onderste mastdeel anderzijds met moeren vastgezet. Tussen die moeren en respectievelijk het funderingsstuk en het onderste mastdeel zijn zogenoemde vulblokken van massief metaal geplaatst. Met deze verbindingen is het onderste mastdeel op de hoekpunten daarvan vastgeklemd op de funderingsstukken die in de betonnen fundering zijn gestort.
Eind 2002 zijn in een depot van [de verdachte rechtspersoon] ten behoeve van de opbouw van de onderhavige torenkraan instortstukken zoals hiervoor omschreven vervaardigd en is daarop het onderste mastdeel van het type TS 213 gemonteerd met bouten en moeren van de maat M39. Deze moeren zijn rechtstreeks, dus zonder gebruik van onderlegringen, aangedraaid op de vulblokken. Dit aldus opgebouwde onderste deel van de kraan is naar Rotterdam getransporteerd en daar op de bouwlocatie aan de Brielselaan geplaatst. In april 2003 heeft [de verdachte rechtspersoon] op die bouwlocatie de torenkraan op dat onderste deel verder opgebouwd.
Op 2 december 2003 is deze torenkraan omgevallen. Het mastgedeelte van de kraan is over de Brielselaan heen op de Maassilo gevallen. Een deel van de giek is hierbij afgebroken en viel, inclusief het contragewicht van ruim 21.700 kilo, op een naastgelegen gebouw van Quaker Oats. Dit ongeval heeft veel schade en letsel veroorzaakt. De Maassilo stond destijds leeg, maar in het gebouw van Quaker Oats waren twee werknemers van [bedrijf 1], een bedrijf gespecialiseerd in de industriële machinebouw, aan het werk. Een van de betrokken werknemers, [werknemer 1], heeft het ongeval niet overleefd. De andere werknemer, [werknemer 2], raakte zwaar gewond aan zijn rug. Ter zitting heeft [werknemer 2] aangegeven twee jaar in de Ziektewet te hebben gezeten, onder behandeling te zijn geweest bij het Instituut voor Psychotrauma en ook nu nog maandelijks naar een pijnpoli te gaan. De machinist van de kraan, [werknemer 3], was ingehuurd via een uitzendbureau. Ook hij heeft het ongeluk overleefd, maar heeft lange tijd bekneld gezeten en liep hersenletsel, een gebroken kaak, rechter jukbeen, rechtersleutelbeen en borstbeen op. Ook is zijn zicht nog altijd verminderd.
De Arbeidsinspectie heeft direct een onderzoek ingesteld. De verbalisanten hebben onder meer de voet van de torenkraan en de fundatie daarvan nader onderzocht. Daarbij is geconstateerd dat alle zestien bouten, waarmee het basiselement op de fundatie bevestigd was, gebroken waren. Deze bouten zijn door de arbeidsinspectie veiliggesteld en overgedragen aan Schielab B.V. (hierna: Schielab) voor nader technisch onderzoek omtrent de aard en oorzaak van het breken van de bouten.
Schielab heeft geconstateerd dat de bouten van de verbinding tussen de toren en de instortstukken ten gevolge van vermoeiing zijn gebroken.
De vraag die thans beantwoord moet worden is hoe het mogelijk is geweest dat die bouten aan vermoeiing zijn blootgesteld.
In het rapport d.d. 8 maart 2004 van Schielab wordt vermeld dat de contactvlakken van het torenelement en het instortstuk van hoekpunt 3 (een van de hoekpunten) niet goed aan hebben kunnen liggen. In theorie kan bij een juiste voorspanning, een goede aanligging van de contactvlakken en een voldoende stijve kraan- en instortconstructie, bij de aangegeven belasting geen vermoeiing optreden. Geconcludeerd wordt dat of de voorspanning te laag was, of de aanligging niet juist was, of de constructie niet stijf genoeg was, of een combinatie van deze mogelijkheden.
In opdracht van de rechter-commissaris heeft prof. ir. J. Berenbak, hierna: Berenbak, op 12 februari 2007 een deskundigenrapport uitgebracht. Ook hij concludeert dat de kraan is omgevallen door het op vermoeiing bezwijken van de ankerstaven in de fundatiestoelen. Vermoeiing van de ankerstaven is opgetreden door een te lage voorspanning, of het ontbreken van de voorspanning in de ankerstaven waardoor de spanningswisselingen groter waren dan door de constructeur werd aangenomen. In het rapport wordt onder meer beschreven dat de te lage voorspanning is veroorzaakt door een combinatie van een ondeugdelijke handleiding van de leverancier van de torenkraan, een ongecontroleerde montage en een onvoldoende inspectie van de torenkraan door de verhuurder.
Ir. C. Maenhout, hierna: Maenhout, heeft bij brief d.d. 24 augustus 2007 op verzoek van de rechter-commissaris een aantal vragen van de verdediging beantwoord. Hierbij baseert Maenhout zich onder meer op onderzoek dat op zijn verzoek is uitgevoerd door Laboratory Soete. Maenhout had al bij brief d.d. 3 mei 2005 geconcludeerd dat de boutverbinding, gegeven de kraanbelastingen, conceptueel ongeschikt is. Voor deze configuratie hadden sterkere bouten gebruikt moeten worden, die op grotere voorspankracht gezet kunnen worden.
Op verzoek van de verdediging heeft de rechter-commissaris prof. dr. ir. D. Vandepitte, hierna: Vandepitte, als deskundige benoemd. Hij heeft op 24 september 2007 gerapporteerd en onderschrijft globaal de conclusies van het rapport van Berenbak.
Ter terechtzitting zijn Berenbak, Maenhout en Vandepitte als getuigen-deskundigen gehoord.
Maenhout heeft ter terechtzitting toegelicht dat er wisselende krachten worden uitgeoefend op de bevestiging van het onderste deel van de mast van de torenkraan en de fundering doordat een kraan beweegt, draait en gewichten opheft. Die krachten moeten zo min mogelijk op de bouten in die bevestiging terechtkomen, hetgeen bereikt kan worden met juist geproportioneerde voorspanverbindingen in de voet van de kraan. Daarmee blijven de bouten in een voorspanverbinding gevrijwaard van vermoeiing doordat daarbij de wisselbelasting op de bouten in die verbinding sterk gereduceerd wordt.
Voorts heeft Maenhout verklaard dat de fabrikant in de berekening die [de verdachte rechtspersoon] in september 2002 is gezonden, anders dan in de berekeningen die zij later aan de Arbeidsinspectie zond, geen rekening heeft gehouden met het gebruik van onderlegringen. Mastelementen van het type TS213 worden standaard gemonteerd met een voorspanboutverbinding met M39-moeren. Daarbij levert de fabrikant geen ringen: de moeren drukken direct op de vulblokken. Omdat aanbrengen en handhaven van voorspanning zo van belang is, dienen volgens Maenhout de vulblokken, indien geen gebruik van onderlegringen wordt gemaakt, van hard staal zijn gemaakt.
Tijdens het onderzoek is evenwel gebleken dat de vulblokken die in deze kraan zijn toegepast van een zachter materiaal zijn gemaakt, dat onvoldoende tegen indrukken bestand is. Uit het rapport van Schielab kan worden opgemaakt dat de vulblokken in het onderhavige geval vrij zwaar waren ingedrukt, hetgeen een verlies aan voorspanningskracht van ongeveer 50% heeft opgeleverd. Er was bij de onderhavige kraan dus een gebrek aan voorspankracht, waardoor de vermoeiing kon optreden die uiteindelijk heeft geleid tot het breken van de bouten. Maenhout heeft verder nog verklaard dat de voorspanboutverbinding zoals deze in deze torenkraan was toegepast effectief niet voldoet, ook niet wanneer bij montage daarvan de handleiding van de fabrikant wordt gevolgd. Volgens die handleiding moet de bout op een voorspanning van 660 kilonewton (kN) komen te staan. Volgens Maenhout kan een dergelijke spanning echter noch met een hydraulische, noch met een elektrische momentsleutel worden bereikt met een bout van de maat M39 en gebruiken andere fabrikanten van torenkranen bij dit soort verbindingen dan ook bouten met een beduidend grotere diameter, die hogere spanningen (ook van 660 kN en meer) kunnen weerstaan. Maenhout heeft ook nog verklaard dat niet alleen de aangebrachte voorspankracht te laag was, maar ook dat het inzakken van de vulblokken (doordat geen onderlegringen onder de moeren waren toegepast) die situatie heeft verergerd en dat dit bij een visuele inspectie niet aan het licht zou zijn gekomen.
Maenhout heeft er verder op gewezen dat de voorspanning van de bouten van de fundamentverankering volgens de Handleiding van de torenkraan enkele malen moeten worden nagekeken: drie weken nadat de verbinding is gemaakt, na 1000 draaiuren van de kraan en wanneer de kraan een jaar in bedrijf is. Hij heeft er echter ook op gewezen dat de controle na drie weken alleen hoeft te gebeuren bij nieuwe bouten en moeren. In dit geval is echter gebruik gemaakt van reeds eerder gebruikte bouten en moeren, zodat die eerste controle niet vereist is.
Vandepitte heeft ter terechtzitting onder meer verklaard over de verhouding tussen de voorspanning en de uiteindelijke trekkracht die op een bout komt te rusten. In dit geval was die verhouding een factor 1,1 (de voorspankracht was 1,1 maal de boutbelasting), terwijl in de literatuur een factor van 2,5 wordt aanbevolen als voldoende veiligheidsmarge.
Berenbak heeft ter terechtzitting verklaard dat er mogelijk al vermoeiingsscheurtjes in een of meer bouten hebben gezeten voordat deze bij de opbouw van deze kraan werden gebruikt, nu het reeds eerder gebruikte bouten betrof. Dit heeft mogelijk een nadelig gevolg gehad voor de voorspanningsreserve. Voorts heeft hij verklaard dat de fabrikant, om het vereiste moment (in kN) uit te rekenen, is uitgegaan van een fabrieksnieuwe bout, onder ideale omstandigheden getest. Omdat het hier gebruikte bouten betrof, kon de door de fabrikant geadviseerde spanning voorspanning van 660 kN niet gehaald worden en Berenbak concludeert dan ook dat er onjuist aannames aan de montage- en gebruiksvoorschriften van de fabrikant ten grondslag liggen. Het gevolg voor de onderhavige zaak is volgens hem dan ook dat op de bouten waarschijnlijk vanaf het opbouwen van de kraan een te lage voorspanning was aangebracht, ten gevolge waarvan gedurende het gebruik van de kraan vermoeiingsschade is ontstaan, of in de eerder gebruikte bouten reeds bestaande vermoeiingsschade is verergerd. Hierdoor is de voorspanning op boutverbinding naar alle waarschijnlijkheid nog verder afgenomen en is de volle trekkracht op de bouten terecht gekomen waardoor bouten uiteindelijk als gevolg van metaalmoeheid zijn gebroken.
De getuigen-deskundigen zijn het op hoofdlijnen eens over de oorzaak van het omvallen van de kraan: een breuk in de voorspanbouten, ook wel aangeduid als ankerstaven, doordat deze op vermoeiing zijn bezweken. Vermoeiing van deze bouten is veroorzaakt door een onvoldoende voorspanning, waardoor de spanningswisselingen in de ankerstaven groter waren dan door de constructeur werd aangenomen.
De vraag waar de rechtbank zich gelet op bovenstaande voor ziet gesteld, is of er een causaal verband bestaat tussen het handelen en/of nalaten van [de verdachte rechtspersoon] en de vermoeiing van de bouten.
[de verdachte rechtspersoon] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat haar niet, althans onvoldoende, een verwijt kan worden gemaakt van de breuken in de ankerstaven als gevolg van metaalmoeheid. [de verdachte rechtspersoon] heeft voor de opbouw en montage van de kraan advies ingewonnen bij de fabrikant en de torenkraan vervolgens volgens de normen van en met gebruikmaking van de materialen die de fabrikant daartoe heeft meegeleverd – bouten en vulblokken zonder ringen – opgebouwd op de betonnen fundering. Aannemelijk is dat daarbij de moeren aan weerszijden van de ankerstaven conform de instructies van de fabrikant op moment zijn gezet. Uit de deskundigenrapporten van Maenhout, Berenbak en Vandepitte en hun verklaringen ter terechtzitting is gebleken dat – minstgenomen – onvoldoende vaststaat of de voorgeschreven constructie van de bevestiging van de kraan aan het betonnen fundament, inclusief de boutverbinding, voldoende waarborg bood tegen vermoeiing van de bouten. Voorts is aannemelijk geworden dat noch visuele controle van de boutverbindingen aan de voet van de kraan, noch controle daarvan met gebruik van een momentsleutel, optredende vermoeiing in de bevestigingsbouten zo goed als zeker aan het licht zou hebben gebracht.
Niet uitgesloten kan worden dat sprake is van een ondeugdelijk ontwerp van deze kraan, in die zin dat de bevestiging van de kraan op het fundament onvoldoende bestand was tegen de daarin optredende wisseling van krachten. Of het mogelijk was de voor deze kraan opgegeven voorspanning (660 kN) op de bouten te bereiken met het door de fabrikant geadviseerde aantrekkoppel van 3000 of 3044 Newtonmeter, is twijfelachtig, als al aangenomen zou mogen worden dat een voorspanning van 660 kN voldoende zou zijn. Aanwijzing voor het tegendeel is te vinden in de uitkomst van het onderzoek van Laboratory Soete, dat heeft vastgesteld dat de voor deze configuratie vereiste voorspanning met de bouten en vulblokken zoals voor deze kraan voorgeschreven en geleverd door de fabrikant nooit gehaald kon worden. Het is maar zeer de vraag of de gebruikte bouten en moeren van de maat M39 überhaupt wel geschikt waren voor deze verbinding, zeker wanneer geen gebruik wordt gemaakt van onderlegringen om indrukken van de vulblokken tegen te gaan.
De slotsom is dat niet bewezen is dat het omvallen van de kraan voorkomen had kunnen worden indien [de verdachte rechtspersoon] de feitelijke gedragingen zoals genoemd in de tenlastelegging wel had uitgevoerd, dan wel niet had nagelaten.
Een en ander leidt tot de conclusie dat het causaal verband tussen hetgeen aan [de verdachte rechtspersoon] verweten handelen en/of nalaten en het omvallen van de kraan, een en ander zoals ten laste is gelegd, niet kan worden bewezen.
Bovenstaande moet leiden tot een vrijspraak van het telkens primair ten laste gelegde.
Het subsidiair tenlastegelegde gaat uit van dezelfde causaliteitsketen. Op de hiervoor weergegeven gronden kan ook niet bewezen worden dat [de verdachte rechtspersoon] door het treffen van voldoende doeltreffende maatregelen het gevaar van omvallen van de torenkraan zou hebben kunnen voorkomen.
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte rechtspersoon daarvan dient te worden vrijgesproken.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ / SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [werknemer 2], wonende te [woonplaats], ter zake van feit 3. De benadeelde partij vordert vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 10.000,--.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte rechtspersoon geen straf of maatregel is opgelegd.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft de telkens onder het laatste gedachtenstreepje opgenomen zinsnede ‘althans genoemde [Handleiding [..] Torenkranen] op een of meer onderde(e)l(en) niet juist is nageleefd’;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging voor zover het betreft alle telkens subsidiair ten laste gelegde feitelijkheden, voor zover die zich zouden hebben afgespeeld in de periode voorafgaand aan 25 oktober 2003;
verklaart de officier van justitie voor het overige ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte rechtspersoon de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte rechtspersoon daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van Boven, voorzitter,
en mrs. Van Essen en Zwaneveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Balk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 december 2009.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 3 december 2009:
TEKST GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING
Aan de verdachte rechtspersoon wordt ten laste gelegd dat
1.
zij,
op of omstreeks de periode van 16 april 2003 tot en met 2 december 2003, te
Rotterdam, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig
is geweest,
immers heeft zij, verdachte rechtspersoon,
* de opbouwploeg onvoldoende geïnstrueerd over de opbouw van de torenkraan
en/of
* bij de opbouw van de torenkraan onvoldoende aandacht besteed aan de
voorspanning van de boutverbindingen, doordat:
- het juiste aantrekkoppel voor de montage niet bepaald is
en/of
- tijdens de montage geen tensometer of vergelijkbare
apparatuur is gebruikt
en/of
- in afwijking van de [Handleiding [..] Torenkranen]
(bijlage 27 van het proces-verbaal) niet in alle
gevallen gebruik is gemaakt van een hydraulische
voorspanner
en/of
* onvoldoende onderhoudswerkzaamheden en/of controlewerkzaamheden uitgevoerd aan de torenkraan, doordat:
- onvoldoende onderhoud en/of controle heeft plaatsgevonden aan (de boutverbindingen van) de voet van de kraan (zijnde de verbinding van de toren/mast van de kraan op de instortankers),
en/of
- het gezien de situatie van de instortankers en/of afmetingen van een elektronische momentsleutel niet (meer) mogelijk was de voorspanbouten met een elektronische momentsleutel te controleren op de juiste voorspanning;
en/of
- in afwijking van de [Handleiding [..] Torenkranen] (bijlage 27 van het proces-verbaal) drie weken nadat de torenkraan was opgesteld geen controle van de bouten heeft plaatsgevonden, althans genoemde [Handleiding [..] Torenkranen] op één of meer onderde(e)l(en) niet juist is nageleefd,
waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat, de torenkraan in
beweging is gekomen en/of is omgevallen, als gevolg waarvan [werknemer 1] (op 2
december 2003), is overleden;
(strafbaar gesteld in artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij,
op of omstreeks de periode van 16 april 2003 tot en met 2 december 2003, te
Rotterdam, in ieder geval in Nederland,
bij of in rechtstreeks verband met de arbeid, te weten opbouwen en/of
onderhouden van een torenkraan, die zij, verdachte rechtspersoon, als werkgeefster door haar
werknemers en/of ingeleend personeel deed verrichten in haar bedrijf en/of
inrichting te weten een bouwlokatie gelegen aan, althans in de onmiddellijk
nabijheid van, de Brielselaan aldaar, en waarbij gevaar kon ontstaan voor de
veiligheid of de gezondheid van andere personen dan de werknemers en/of
ingeleend personeel van verdachte rechtspersoon,
geen doeltreffende maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van dat gevaar,
immers heeft zij, verdachte rechtspersoon, werkzaamheden uitgevoerd/laten uitvoeren,
bestaande uit het opbouwen en/of controleren en/of onderhouden van een
torenkraan en heeft zij, verdachte rechtspersoon, geen, althans onvoldoende, doeltreffende
maatregelen getroffen om te voorkomen dat er omvallingsgevaar (van de
torenkraan) zou ontstaan, immers heeft zij,
* de opbouwploeg onvoldoende geïnstrueerd over de opbouw van de torenkraan
en/of
* bij de opbouw van de torenkraan onvoldoende aandacht besteed aan de
voorspanning van de boutverbindingen, doordat:
- het juiste aantrekkoppel voor de montage niet bepaald is
en/of
- tijdens de montage geen tensometer of vergelijkbare
apparatuur is gebruikt
en/of
- in afwijking van de [Handleiding [..] Torenkranen]
(bijlage 27 van het proces-verbaal) niet in alle
gevallen gebruik is gemaakt van een hydraulische
voorspanner
en/of
* onvoldoende onderhoudswerkzaamheden en/of controlewerkzaamheden uitgevoerd aan de torenkraan, doordat:
- onvoldoende onderhoud en/of controle heeft plaatsgevonden aan (de boutverbindingen van) de voet van de kraan (zijnde de verbinding van de toren/mast van de kraan op de instortankers),
en/of
- het gezien de situatie van de instortankers en/of afmetingen van een elektronische momentsleutel niet (meer) mogelijk was de voorspanbouten met een elektronische momentsleutel te controleren op de juiste voorspanning;
en/of
- in afwijking van de [Handleiding [..] Torenkranen] (bijlage 27 van het proces-verbaal) drie weken nadat de torenkraan was opgesteld geen controle van de bouten heeft plaatsgevonden, althans genoemde [Handleiding [..] Torenkranen] op één of meer onderde(e)l(en) niet juist is nageleefd,
als gevolg waarvan een derde, zijnde [werknemer 1], een werknemer van [bedrijf 2], in elk geval geen medewerker van
verdachte rechtspersoon, (op 2 december 2003), is geraakt door (onderdelen van) de
torenkraan en/of door (onderdelen van) het instortend gebouw van Quacker Oats,
waardoor hij is overleden;
(strafbaar gesteld in artikel 10 lid 1 Arbeidsomstandighedenwet 1998)
2.
zij,
op of omstreeks de periode van 16 april 2003 tot en met 2 december 2003, te
Rotterdam, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig
is geweest,
immers heeft zij, verdachte rechtspersoon,
* de opbouwploeg onvoldoende geïnstrueerd over de opbouw van de torenkraan
en/of
* bij de opbouw van de torenkraan onvoldoende aandacht besteed aan de
voorspanning van de boutverbindingen, doordat:
- het juiste aantrekkoppel voor de montage niet bepaald is
en/of
- tijdens de montage geen tensometer of vergelijkbare
apparatuur is gebruikt
en/of
- in afwijking van de [Handleiding [..] Torenkranen]
(bijlage 27 van het proces-verbaal) niet in alle
gevallen gebruik is gemaakt van een hydraulische
voorspanner
en/of
* onvoldoende onderhoudswerkzaamheden en/of controlewerkzaamheden uitgevoerd aan de torenkraan, doordat:
- onvoldoende onderhoud en/of controle heeft plaatsgevonden aan (de boutverbindingen van) de voet van de kraan (zijnde de verbinding van de toren/mast van de kraan op de instortankers),
en/of
- het gezien de situatie van de instortankers en/of afmetingen van een elektronische momentsleutel niet (meer) mogelijk was de voorspanbouten met een elektronische momentsleutel te controleren op de juiste voorspanning;
en/of
- in afwijking van de [Handleiding [..] Torenkranen] (bijlage 27 van het proces-verbaal) drie weken nadat de torenkraan was opgesteld geen controle van de bouten heeft plaatsgevonden, althans genoemde [Handleiding [..] Torenkranen] op één of meer onderde(e)l(en) niet juist is nageleefd,
waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [werknemer 3] (op 2
december 2003), zwaar lichamelijk letsel, te weten diverse botbreuken en/of
verminderd zicht en/of gescheurde kniebanden en/of een vleeswond aan het
hoofd, heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit
tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of
beroepsbezigheden van deze is ontstaan;
(strafbaar gesteld in artikel 308 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij,
op of omstreeks de periode van 16 april 2003 tot en met 2 december 2003, te
Rotterdam, in ieder geval in Nederland,
bij of in rechtstreeks verband met de arbeid, te weten opbouwen en/of
onderhouden van een torenkraan, die zij, verdachte rechtspersoon, als werkgeefster door haar
werknemers en/of ingeleend personeel deed verrichten in haar bedrijf en/of
inrichting te weten een bouwlokatie gelegen aan, althans in de onmiddellijk
nabijheid van, de Brielselaan aldaar, en waarbij gevaar kon ontstaan voor de
veiligheid of de gezondheid van andere personen dan de werknemers en/of
ingeleend personeel van verdachte rechtspersoon,
geen doeltreffende maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van dat gevaar,
immers heeft zij, verdachte rechtspersoon, werkzaamheden uitgevoerd/laten uitvoeren,
bestaande uit het opbouwen en/of controleren en/of onderhouden van een
torenkraan en heeft zij, verdachte rechtspersoon, geen, althans onvoldoende, doeltreffende
maatregelen getroffen om te voorkomen dat er omvallingsgevaar (van de
torenkraan) zou ontstaan, immers heeft zij,
* de opbouwploeg onvoldoende geïnstrueerd over de opbouw van de torenkraan
en/of
* bij de opbouw van de torenkraan onvoldoende aandacht besteed aan de
voorspanning van de boutverbindingen, doordat:
- het juiste aantrekkoppel voor de montage niet bepaald is
en/of
- tijdens de montage geen tensometer of vergelijkbare
apparatuur is gebruikt
en/of
- in afwijking van de [Handleiding [..] Torenkranen]
(bijlage 27 van het proces-verbaal) niet in alle
gevallen gebruik is gemaakt van een hydraulische
voorspanner
en/of
* onvoldoende onderhoudswerkzaamheden en/of controlewerkzaamheden uitgevoerd aan de torenkraan, doordat:
- onvoldoende onderhoud en/of controle heeft plaatsgevonden aan (de boutverbindingen van) de voet van de kraan (zijnde de verbinding van de toren/mast van de kraan op de instortankers),
en/of
- het gezien de situatie van de instortankers en/of afmetingen van een elektronische momentsleutel niet (meer) mogelijk was de voorspanbouten met een elektronische momentsleutel te controleren op de juiste voorspanning;
en/of
- in afwijking van de [Handleiding [..] Torenkranen] (bijlage 27 van het proces-verbaal) drie weken nadat de torenkraan was opgesteld geen controle van de bouten heeft plaatsgevonden, althans genoemde [Handleiding [..] Torenkranen] op één of meer onderde(e)l(en) niet juist is nageleefd,
als gevolg waarvan een derde, zijnde [werknemer 3], een werknemer van [bedrijf 3], in elk geval geen medewerker van verdachte rechtspersoon, (op 2 december
2003), gezeten in de torenkraan met de omgevallen kraan naar beneden is
gevallen, waardoor hij (ernstige) verwondingen heeft opgelopen aan zijn hoofd,
gezichtsvermogen, rug en benen;
(strafbaar gesteld in artikel 10 lid 1 Arbeidsomstandighedenwet 1998)
3.
zij,
op of omstreeks in de periode van 16 april 2003 tot en met 2 december 2003, te
Rotterdam, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig
is geweest,
immers heeft zij, verdachte rechtspersoon,
* de opbouwploeg onvoldoende geïnstrueerd over de opbouw van de torenkraan
en/of
* bij de opbouw van de torenkraan onvoldoende aandacht besteed aan de
voorspanning van de boutverbindingen, doordat:
- het juiste aantrekkoppel voor de montage niet bepaald is
en/of
- tijdens de montage geen tensometer of vergelijkbare
apparatuur is gebruikt
en/of
- in afwijking van de [Handleiding [..] Torenkranen]
(bijlage 27 van het proces-verbaal) niet in alle
gevallen gebruik is gemaakt van een hydraulische
voorspanner
en/of
* onvoldoende onderhoudswerkzaamheden en/of controlewerkzaamheden uitgevoerd aan de torenkraan, doordat:
- onvoldoende onderhoud en/of controle heeft plaatsgevonden aan (de boutverbindingen van) de voet van de kraan (zijnde de verbinding van de toren/mast van de kraan op de instortankers),
en/of
- het gezien de situatie van de instortankers en/of afmetingen van een elektronische momentsleutel niet (meer) mogelijk was de voorspanbouten met een elektronische momentsleutel te controleren op de juiste voorspanning;
en/of
- in afwijking van de [Handleiding [..] Torenkranen] (bijlage 27 van het proces-verbaal) drie weken nadat de torenkraan was opgesteld geen controle van de bouten heeft plaatsgevonden, althans genoemde [Handleiding [..] Torenkranen] op één of meer onderde(e)l(en) niet juist is nageleefd,
waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [werknemer 2] (op 2
december 2003), zwaar lichamelijk letsel, te weten een gekneusde ruggengraat
en/of gekneusde benen, heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat
daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts-
of beroepsbezigheden van deze is ontstaan;
(strafbaar gesteld in artikel 308 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij,
op of omstreeks de periode van 16 april 2003 tot en met 2 december 2003, te
Rotterdam, in ieder geval in Nederland,
bij of in rechtstreeks verband met de arbeid, te weten opbouwen en/of
onderhouden van een torenkraan, die zij, verdachte rechtspersoon, als werkgeefster door haar
werknemers en/of ingeleend personeel deed verrichten in haar bedrijf en/of
inrichting te weten een bouwlokatie gelegen aan, althans in de onmiddellijk
nabijheid van, de Brielselaan aldaar, en waarbij gevaar kon ontstaan voor de
veiligheid of de gezondheid van andere personen dan de werknemers en/of
ingeleend personeel van verdachte rechtspersoon,
geen doeltreffende maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van dat gevaar,
immers heeft zij, verdachte rechtspersoon, werkzaamheden uitgevoerd/laten uitvoeren,
bestaande uit het opbouwen en/of controleren en/of onderhouden van een
torenkraan en heeft zij, verdachte rechtspersoon, geen, althans onvoldoende, doeltreffende
maatregelen getroffen om te voorkomen dat er omvallingsgevaar (van de
torenkraan) zou ontstaan, immers heeft zij,
* de opbouwploeg onvoldoende geïnstrueerd over de opbouw van de torenkraan
en/of
* bij de opbouw van de torenkraan onvoldoende aandacht besteed aan de
voorspanning van de boutverbindingen, doordat:
- het juiste aantrekkoppel voor de montage niet bepaald is
en/of
- tijdens de montage geen tensometer of vergelijkbare
apparatuur is gebruikt
en/of
- in afwijking van de [Handleiding [..] Torenkranen]
(bijlage 27 van het proces-verbaal) niet in alle
gevallen gebruik is gemaakt van een hydraulische
voorspanner
en/of
* onvoldoende onderhoudswerkzaamheden en/of controlewerkzaamheden uitgevoerd aan de torenkraan, doordat:
- onvoldoende onderhoud en/of controle heeft plaatsgevonden aan (de boutverbindingen van) de voet van de kraan (zijnde de verbinding van de toren/mast van de kraan op de instortankers),
en/of
- het gezien de situatie van de instortankers en/of afmetingen van een elektronische momentsleutel niet (meer) mogelijk was de voorspanbouten met een elektronische momentsleutel te controleren op de juiste voorspanning;
en/of
- in afwijking van de [Handleiding [..] Torenkranen] (bijlage 27 van het proces-verbaal) drie weken nadat de torenkraan was opgesteld geen controle van de bouten heeft plaatsgevonden, althans genoemde [Handleiding [..] Torenkranen] op één of meer onderde(e)l(en) niet juist is nageleefd,
als gevolg waarvan een derde, zijnde [werknemer 2], een werknemer [bedrijf 1],
in elk geval geen medewerker van verdachte rechtspersoon, (op 2 december 2003), is getroffen
door (onderdelen van) de omgevallen torenkraan en/of door (onderdelen van) het
ingestortend gebrouw van Quacker Oats, waardoor hij (ernstige) verwondingen
heeft opgelopen aan zijn rug en benen;
(strafbaar gesteld in artikel 10 lid 1 Arbeidsomstandighedenwet 1998)