ECLI:NL:RBROT:2009:BK6602

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/711097-09
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Asscheman-Versluis
  • mrs. Van Dort
  • mrs. Huisman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor bezit van MCPP wegens gebrek aan bewijs voor handelsvergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van verschillende soorten verdovende middelen en een verboden geneesmiddel. Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op 23 november 2009. De tenlastelegging omvatte onder andere het bezit van cocaïne, MDMA, amfetamine en het geneesmiddel MCPP, waarvoor geen handelsvergunning was afgegeven. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 44 dagen voorwaardelijk.

De rechtbank oordeelde dat het onder 2 tenlastegelegde feit, het bezit van MCPP, niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, omdat er geen bewijs was dat voor MCPP geen handelsvergunning was afgegeven. De verdachte werd daarom vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging. Wel werd bewezen geacht dat de verdachte opzettelijk aanwezig had gehad van cocaïne, MDMA en amfetamine, wat leidde tot de conclusie dat hij zich schuldig had gemaakt aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.

De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had een gebruikershoeveelheid cocaïne, MDMA en een handelshoeveelheid amfetamine voorhanden gehad. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet aannemelijk had gemaakt dat de middelen uitsluitend voor eigen gebruik waren. Gezien de ernst van de feiten en het gevaar voor de volksgezondheid, werd een gevangenisstraf van 120 dagen opgelegd, waarvan 43 dagen voorwaardelijk. De rechtbank besloot ook tot teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/711097-09
Datum uitspraak: 7 december 2009
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
raadsman mr. E.P. Schamle, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2009.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Het ten laste gelegde komt er op neer dat de verdachte opzettelijk verschillende soorten verdovende middelen (onder 1 tenlastegelegde) en een verboden geneesmiddel (onder 2 tenlastegelegde) voorhanden heeft gehad.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Den Hollander heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 44 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Het onder 2 tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. Met name wordt niet bewezen geacht het bestanddeel dat voor het geneesmiddel mCPP geen handelsvergunning geldt. Enig bewijs daarvoor ontbreekt.
BEWIJSMOTIVERING EN BEWEZENVERKLARING
Van de volgende, niet betwiste, feiten en omstandigheden wordt uitgegaan:
Op 14 augustus 2009 zijn te Hellevoetsluis door de politie in een tas van de verdachte de volgende goederen aangetroffen.
- 1 envelopje met een witte stof, gewicht 0,44gram;
- 1 envelopje met een lichtbruine stof, gewicht 0,38gram;
- 1 envelopje met een witte stof, gewicht 0,28gram;
- 6 zakjes met een wit gekleurde, vloeibare substantie, totaal gewicht 29,40gram;
- 1 zakje met een lichtgeel gekleurde, vloeibare substantie, gewicht 6,78gram.
De gevonden goederen zijn op de volgende wijze gemerkt en naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gestuurd voor verder onderzoek:
- 1 wikkel met wit poeder, gewicht 0,44gram, kreeg NFI code AABD6618NL;
- 1 wikkel met bruine poeder, gewicht 0,38gram, kreeg NFI code AABD6613NL;
- 1 wikkel met witte poeder, gewicht 0,28gram, kreeg NFI code AABD6617NL;
- van de 7 zakjes, gewicht 36,18 gram, zijn 2 zakjes ingezonden naar het NFI, 1 zakje crèmekleurig geklonterd poeder kreeg NFI code AABD6616NL en 1 zakje crèmekleurig pasta-achtige substantie kreeg NFI code AABD6615NL.
Door het Nederlands Forensisch Instituut is, na onderzoek, is het volgende vastgesteld:
- onderzoeksmateriaal met kenmerk AABD6618NL bevat cocaïne;
- onderzoeksmateriaal met kenmerk AABD6613NL bevat MDMA;
- onderzoeksmateriaal met kenmerk AABD6617NL bevat amfetamine;
- onderzoeksmateriaal met kenmerk AABD6615NL bevat amfetamine;
- onderzoeksmateriaal met kenmerk AABD6616NL bevat amfetamine.
De verdachte was er van op de hoogte dat in zijn tas stoffen met cocaïne, MDMA en amfetamine zaten.
Gelet op het bovenstaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 14 augustus 2009 te Hellevoetsluis opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 0,44 gram, althans een gebruikershoeveelheid cocaïne, en
- ongeveer 0,38 gram, althans een gebruikershoeveelheid MDMA, en
- ongeveer 36,46 gram amfetamine, althans eenhandelshoeveelheid( amfetamine,
zijnde amfetamine en MDMA en cocaïne
middellen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 14 augustus 2009 te Hellevoetsluis opzettelijk een geneesmiddel, te weten een hoeveelheid van 157 pillen met het middel MCPP (metachloorphenylpiperazine), waarvoor geen handelsvergunning geldt in voorraad heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het feit is strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een gebruikershoeveelheid cocaïne, een gebruikershoeveelheid MDMA en een handelshoeveelheid amfetamine voorhanden gehad. Amfetamine, cocaïne en MDMA zijn harddrugs die een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Bovendien gaat het gebruik van harddrugs vaak daarmee gepaard met crimineel gedrag.
Niet aannemelijk wordt geacht dat de middelen die de verdachte in zijn bezit had, uitsluitend voor eigen gebruik waren, zoals de verdachte heeft verklaard. In zijn nadeel weegt mee dat de verdachte op dit punt geen openheid van zaken heeft gegeven, nog daargelaten dat het bezit van harddrugs ook niet is toegestaan voor eigen gebruik.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur.
Bij het bepalen van die duur is in het voordeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 17 augustus 2009 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Uit het reclasseringsrapport van 19 oktober 2009 dat over de verdachte is uitgebracht komt naar voren dat hij overmatig drugs gebruikte, aanvankelijk weed en XTC en de laatste maanden voor zijn arrestatie ook amfetamine. Volgens zijn verklaring tegenover de politie zou hij ook wel eens cocaïne hebben gebruikt. De rechtbank vindt dit zorgelijk. Aan de andere kant wordt in het rapport opgemerkt dat de verdachte over komt als iemand die zijn verantwoordelijkheden kent. Hij heeft een eigen bedrijf gestart en vindt werken belangrijk. Blijkens zijn verklaring op de zitting is de verdachte na zijn schorsing uit voorlopige hechtenis ook vrijwel meteen weer aan de slag gegaan.
Op grond van een en ander en tevens gezien de nog jonge leeftijd van de verdachte wordt aanleiding gezien een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er mede toe om de verdachte er van te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen en nog niet aan hem teruggegeven:
- een telefoon, merk Nokia, type 1650, zwart van kleur; en
- een geldbedrag groot, € 288,20 euro (zegge: tweehonderdachtentachtig euro en twintig eurocent).
De officier geeft te kennen dat zij zorg zal dragen voor de teruggave van deze voorwerpen aan de verdachte.
De rechtbank zal de officier van justitie een dienovereenkomstige last geven.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, artikelen 1 en 40 van de Geneesmiddelenwet en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 120 (honderdtwintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 43 (drieënveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuitvoerlegging kan worden gelast
indien de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt: gelast de teruggave aan de verdachte van: een zwarte telefoon, merk Nokia, type 1650 en een geldbedrag groot € 288,20 euro (tweehonderdtweeëntachtig euro en twintig eurocent) .
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. Van Dort en Huisman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2009.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 7 december 2009:
TEKST GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 14 augustus 2009 te Hellevoetsluis opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 0,44 gram, althans een (gebruikers)hoeveelheid cocaïne, in elk
geval een of meer (gebruikers)hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne en/of
- ongeveer 0,38 gram, althans een (gebruikers)hoeveelheid heroïne, in elk
geval een (gebruikers)hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
- ongeveer 0,38 gram, althans een (gebruikers)hoeveelheid MDMA, in elk
geval een (gebruikers)hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 36,46 gram amfetamine, althans een of meer
(gebruikers-/handels)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende
amfetamine,
zijnde amfetamine en/of MDMA en/of MMDA en/of cocaïne en/of heroïne (een)
middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 2/C OW)
2.
hij op of omstreeks 14 augustus 2009 te Hellevoetsluis opzettelijk een geneesmiddel, te weten een hoeveelheid van 157 pillen met het middel MCPP (metachloorphenylpiperazine), waarvoor geen handelsvergunning geldt in voorraad heeft gehad.
(artikel 40 lid 2 van de Geneesmiddelenwet)