Parketnummer: 10/661139-09
Datum uitspraak: 6 oktober 2009
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1982 te [plaats] (Bondsrepubliek Duitsland),
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
raadsvrouw mr. S.M. den Hollander, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2009.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Het ten laste gelegde komt er op neer dat de verdachte met anderen een persoon, te weten [C], heeft bedreigd, in het bijzonder door hem rijdend in een auto op te jagen/te (achter)volgen en dat zij toen zij tot stilstand waren gekomen, geweld hebben gepleegd tegen die auto, door er meermalen tegen aan te schoppen en/of te slaan.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Van Heemst heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 2.000,=, subsidiair 50 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest.
BEWIJSMOTIVERING EN BEWEZENVERKLARING
De rechtbank gaat uit van het volgende.
Op 9 juli 2009 reed een vrachtauto op de vrachtautodoelgroepen-strook van de Van Brienenoordbrug op de snelweg A16 te Rotterdam. Er was vrij veel verkeer en men reed ongeveer 70 km/uur. Op de linkerrijstrook reed een witte bestelauto en op de rechterrijstrook een zwarte bestelbus. De chauffeur van voornoemde vrachtauto, genaamd [E], zag dat na de Van Brienenoordbrug de witte bestelauto op rustige wijze van de linker naar de rechter rijstrook reed en dat de zwarte bestelbus ineens vaart meerderde, kennelijk om het gat dicht te rijden. De zwarte bestelbus naderde hierdoor de witte bestelauto, stuurde naar rechts en kwam in aanraking met de oplegger van de vrachtauto. Er was schade aan de zwarte bestelbus. Vervolgens haalde de zwarte bestelbus de witte auto rechts in en kwam voor de witte auto te rijden. De zwarte bestelbus trapte vervolgens hard op zijn rem, waardoor het verkeer dat er achter reed ook zeer krachtig moest remmen. Er ontstond een kat-en-muis spel tussen de witte bestelauto en de zwarte bestelbus, waarbij iedere keer de zwarte auto de witte auto wilde afsnijden en remde. De ene keer reed hij links van de witte auto en dan weer rechts.
De medeverdachte, [A], was de bestuurder van de zwarte bestelbus VW Transporter. Verdachte was de bijrijder. [A] is, nadat zijn bestelbus schade had opgelopen door de aanrijding met de vrachtauto, achter de witte bestelauto aangereden. Hij was boos omdat zijn auto kapot was gereden. Hij wilde de witte bestelbus klemrijden en tot stoppen dwingen zodat de gegevens konden worden genoteerd voor de verzekering. Met handsignalen en lichtsignalen heeft hij geprobeerd de bestuurder tot stoppen te dwingen. [A] is achter de witte bestelbus aangereden, richting Gouda / Utrecht, op de A20.
Verdachte zag dat de witte bestelauto de afslag naar Capelle aan den IJssel had genomen en zei dit tegen [A]. Vervolgens zijn zij via de vluchtstrook en over het gras die afrit opgereden en achter de witte bestelauto aangegaan. Verdachte heeft [A] tijdens de rit aanwijzingen gegeven over waar die witte auto heen was gereden en geprobeerd het kenteken van de auto te noteren.
Toen de witte bestelauto op een gegeven moment voor een rood verkeerslicht stond te wachten en [A] hem naderde, trok de witte bestelauto ineens op en reed door. Op het volgende stuk weg lukte het [A] om de witte bestelauto in te halen. Weer wilde [A] de weg blokkeren zodat de witte bestelauto moest stoppen. De witte bestelauto keerde echter en reed terug. [A] keerde even verder op en reed vervolgens terug in de richting waar hij vandaan kwam. Verdachte zag de witte bestelauto toen in een zijstraat en zei dit tegen [A]. Toen [A] keek, botste de witte auto vol op een kleine blauwe auto. Hij heeft die blauwe auto over de weg zien tollen.
[C], de bestuurder van de witte Nissan bestelauto, reed op 9 juni 2009 op de rijksweg A16, de Van Brienenoordburg toen hij zag dat een zwarte bestelbus in aanrijding kwam met een vrachtauto. Vervolgens haalde de zwarte bestelbus hem rechts in en stuurde naar links. Links van hem was de vangrail. Er ontstond een achtervolging. [C] nam de afslag richting Gouda en reed de A20 op. Op het allerlaatste moment heeft hij de afslag Capelle aan den IJssel genomen. [C] zag dat de zwarte bestelbus de vluchtstrook op reed en via de berm ook deze afrit nam en in volle vaart achter hem aan kwam. Bij een volgende kruising is [C] gekeerd. Ook de zwarte bestelbus keerde en reed nog steeds achter hem aan. [C] voelde zich door zodanig bang en bedreigd dat hij niet meer durfde te stoppen en door een rood verkeerslicht de kruising van de Hoofdweg is opgereden en in aanrijding is gekomen met een blauwe auto, waarna hij in de berm tot stilstand kwam.
[C] heeft tijdens het rijden, toen hij werd achtervolgd door de zwarte bestelbus, de meldkamer van de politie gebeld. De schriftelijke uitwerking van dit gesprek bevindt zich in het dossier en de geluidsopnamen zijn op de terechtzitting beluisterd. Daarop is te horen dat [C] zeer angstig en in paniek is, zeker als hij ziet dat verdachte hem via de berm blijft achtervolgen (hetgeen overigens ter zitting door verdachte is weersproken, die heeft staande gehouden dat dit voor [C] niet zichtbaar kon zijn) en dat na de aanrijding een manspersoon in de Duitse roept: “Ja, kommt draus sage ich, kommt draus sage ich dir (fon.). Tevens zijn bonken te horen alsof er op de auto van [C] wordt geslagen en/of geschopt.
De witte bestelauto kwam na de aanrijding in de berm terecht en kort daarna parkeerde de zwarte bestelbus ook in de berm. [C] zag dat de inzittenden ervan uitstapten, naar zijn auto liepen en tegen de voorportieren van zijn auto schopten, waardoor er deuken in kwamen. De bestuurder van de zwarte bestelbus schreeuwde dat [C] de deur open moest maken.
In de beide portieren van de auto van [C] werden deuken geconstateerd. Op beide portieren van de auto van [C] zijn moddersporen aangetroffen en op het rechterportier betrof dit een afdruk van de profilering van een schoenzool. Het modderspoor op het rechter portier was aanzienlijk groter dan de afdruk van een schoenzool, waaruit geconcludeerd kan worden dat meer dan éénmaal tegen dit portier is geschopt.
De medeverdachte [A] heeft op de terechtzitting erkend dat hij met zijn hand tegen de ruit van de auto van [C] heeft geslagen en dat hij gezegd heeft dat hij uit de auto moest komen. Hij heeft zijn eigen stem herkend op de geluidsopname van het meldkamergesprek. De verdachte heeft verklaard dat hij tegen de auto heeft geduwd en een soort schuddende beweging heeft gemaakt en dat het ook zo kan zijn dat hij met zijn voet tegen de deur aan is gekomen. Ook heeft hij bevestigd dat ze hebben gezegd dat de inzittende uit zijn auto moest komen.
De verdachte heeft ontkend dat zij [C] hebben bedreigd, Hij en zijn medeverdachte wilden het kenteken van de auto van [C] noteren voor de verzekering en zij hebben hem daarom tot stoppen willen manen. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat nadat het ongeval van [C] op de kruising had plaatsgevonden, de (mede)verdachte op de auto van [C] is afgestapt en heeft gezegd “Kommt draus sage ich dir”. Dit was niet dreigend bedoeld. Als dit al als bedreigend kan worden gekwalificeerd, heeft de verdachte hiermee niet de bedoeling gehad die [C] te bedreigen. Hij wilde slechts voorkomen dat die [C] weg zou rijden.
De rechtbank overweegt dat de verdachte heeft verklaard dat hij en [A] boos waren en dat zij die witte bestelauto absoluut tot stilstand wilden brengen om de bestuurder ervan ter verantwoording te roepen. Hieruit en uit de gedragingen van de verdachte en zijn medeverdachte, nadat het ongeval had plaatsgevonden, blijkt dat zij iets anders van plan waren dan rustig de schadeformulieren in te vullen. Zij wilden [C] ter verantwoording roepen voor de schade die eerder die ochtend aan de bestelbus van [A] was ontstaan door de aanrijding met de vrachtauto, wat tot uitdrukking kwam in een wilde achtervolging en het schoppen en slaan tegen de auto van [C]. Voor deze [C] was dit allemaal zeer bedreigend, hij dacht dat ze hem in elkaar zouden slaan.
De raadsvrouw heeft voorts bepleit dat verdachte, als bijrijder in de bestelbus, niet nauw en volledig heeft samengewerkt met de bestuurder. Van opzet is volgens de raadsvrouw geen sprake omdat de verdachte zich, als bijrijder, niet kon distantiëren.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld bij de achtervolging. Toen de bestuurder, [A], de witte bestelauto uit het oog was verloren, heeft de verdachte aanwijzingen gegeven over waar die witte auto heen was gereden, waarna zij hem weer verder hebben achtervolgd. Ook heeft verdachte [C] via gebaren duidelijk gemaakt dat zij schade hadden aan hun auto en getracht het kenteken van de auto van [C] te noteren. De verdachte heeft op geen enkel moment de bestuurder, [A], aangesproken om de situatie te de-escaleren.
Gelet op het bovenstaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 09 juni 2009 te Capelle aan den IJssel, op de openbare weg, de Hoofdweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen de (bestel)auto van [C], welk geweld bestond uit het meermalen, met kracht schoppen en/of trappen en/of slaan op/tegen de (bestel)auto van die [C].
2.
hij op 09 juni 2009 te Rotterdam en te Capelle aan den IJssel tezamen en in vereniging met een ander [C] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (met/in een (bestel)bus) (de (bestel)auto van) die
[C] op de Rijksweg A16 achtervolgd en heeft getracht die [C] tot stoppen te dwingen door die [C] links en rechts in te halen en te snijden en klem te rijden en kort vóór die [C] te rijden en vervolgens plotseling hard te remmen en (aldus (mee)rijdend) die [C] verder is gaan (achter)volgen en opjagen op de Rijksweg A20 envia de berm de afrit naar Capelle aan den IJssel is opgereden om die
[C] verder te (achter)volgen,
en
vervolgens nadat de (bestel)auto van die [C] (ten gevolge van een aanrijding) tot stilstand was gekomen met kracht heeft geschopt/getrapt en/of gestompt/geslagen op/tegen de (bestel)auto van die [C] en daarbij dreigend die [C] de woorden toegevoegd: 'kommt draus sage ich dir', .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De bewezen feiten leveren op:
1. openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
2. medeplegen van bedreiging met zware mishandeling.
De feiten zijn strafbaar.
De verdachte is strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De bestuurder van de bestelbus waarin de verdachte als bijrijder zat, heeft op 9 juni 2009 in de ochtendspits gedurende een langere periode een bestel¬auto achtervolgd, opgejaagd en geprobeerd tot stoppen te dwingen o.a. door rechts in te halen, voor die bestelauto rijdend plotseling hard te remmen en hem klem te rijden. De verdachte heeft hieraan een actieve bijdrage geleverd door onder meer aan de bestuurder, aanwijzingen te geven waar de achtervolgde bestelauto reed, gebaren te maken naar de bestuurder van de achtervolgde auto.
Nadat de achtervolgde bestelauto tot stilstand was gekomen na een ernstige aanrijding, heeft de verdachte samen met zijn medeverdachte meermalen tegen deze bestelauto geschopt en geslagen, waarbij tegen het slachtoffer geroepen is dat hij uit de auto moest komen. Als gevolg hiervan voelde het slachtoffer - dat zich door de achtervolging toch al ernstig bedreigd voelde - zich bang, angstig en onveilig. Dergelijk gedrag tegen iemand die net een ernstig verkeersongeluk heeft gehad, is buitengewoon kwalijk.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het voordeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij, zoals blijkt uit het op zijn naam gesteld uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 juni 2009 niet eerder is veroordeeld.
Alles afwegend wordt na te noemen straf, gelijk aan de eis van de officier van justitie, passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd de heer [C], wonende te [adres]. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 240,= en immateriële schade tot een bedrag van € 300,=.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij alsmede tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van de benadeelde partij, nu zij vrijspraak heeft bepleit van de onderliggende feiten en omdat de vordering niet duidelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor behande¬ling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal daarin niet ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aange¬bracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, wordt de benadeelde partij veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 23, 24a, 47, 57, 141 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 2.000,= (zegge: tweeduizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis;
verklaart de benadeelde partij [C] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdedi¬ging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Franken, voorzitter,
en mrs. Wiersinga en Doorduijn, rechters,
in tegenwoordigheid van Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 oktober 2009.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 09 juni 2009
te Capelle aan den IJssel,
op of aan de openbare weg, de Hoofdweg, in elk geval op of aan een openbare
weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen de (bestel)auto van [C], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal (telkens)
(met kracht) schoppen en/of trappen en/of slaan op/tegen de (bestel)auto van
die [C];
[art. 141 Wetboek van Strafrecht]
hij
op of omstreeks 09 juni 2009
te Rotterdam en/of te Capelle aan den IJssel
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
[C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
(met/in een (bestel)bus) (met hoge snelheid) (de (bestel)auto van) die
[C] op de Rijksweg A16 achtervolgd en/of heeft getracht die [C] tot
stoppen te dwingen door die [C] links en/of rechts in te halen en/of te
snijden en/of klem te rijden en/of (kort) vóór die [C] te rijden en
(vervolgens) (plotseling) hard te remmen en/of (aldus (mee)rijdend) die
[C] verder is gaan (achter)volgen en/of opjagen op de Rijksweg A20 en/of
(via de berm) de afrit naar Capelle aan den IJssel is opgereden om die
[C] verder te (achter)volgen,
en/of
(vervolgens) nadat de ((bestel)auto van die [C] (ten gevolge van een
aanrijding) tot stilstand was gekomen (met kracht) heeft geschopt/getrapt en/of
gestompt/geslagen op/tegen de (bestel)auto van die C. [C] en/of
(daarbij) dreigend die [C] de woorden toegevoegd: 'kommt draus zage ich
dir', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
[art. 285 Wetboek van Strafrecht]