ECLI:NL:RBROT:2009:BL1466
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Zelm van Eldik
- A. Scheffers
- J. Verkerk
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vervallenverklaring en nietigverklaring van merken in verband met normaal gebruik en kwade trouw
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 december 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen Minimax GmbH & Co. KG en Ansul B.V. over de vervallenverklaring en nietigverklaring van verschillende merkinschrijvingen. Minimax vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat het aan Ansul toebehorende recht op het woord/beeldmerk MINIMAX vervallen was wegens het niet normaal gebruik gedurende een periode van vijf jaar. Daarnaast stelde Minimax dat het depot van Ansul te kwader trouw was gedaan, wat zou leiden tot nietigheid van de merkinschrijving. De rechtbank heeft vastgesteld dat Ansul in de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2007 geen normaal gebruik heeft gemaakt van het merk MINIMAX, en dat de stellingen van Ansul over het gebruik van het merk niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank oordeelde dat het merkdepot van 24 juli 2003 te kwader trouw was en verklaarde de vorderingen van Minimax grotendeels toewijsbaar. De rechtbank heeft de inschrijvingen van de merkrechten van Ansul vervallen verklaard en de nietigheid van het depot bevestigd. Tevens werd Ansul veroordeeld in de proceskosten, die door de rechtbank zijn begroot op een aanzienlijk bedrag. Deze uitspraak benadrukt het belang van normaal gebruik van merken en de gevolgen van kwade trouw bij merkinschrijvingen.