ECLI:NL:RBROT:2009:BL1543
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid en dekking bij explosie in juwelierszaak
In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Rotterdam, betreft het een vrijwaringsprocedure van Eurogoud tegen haar verzekeraars en de assurantietussenpersoon AON naar aanleiding van een explosie die op 28 juni 2003 plaatsvond in de juwelierszaak van Eurogoud aan de Herman Costerstraat in 's-Gravenhage. Eurogoud werd aangesproken door slachtoffers van de explosie en vorderde dat de verzekeraars de schade zouden vergoeden, mocht de rechtbank vaststellen dat Eurogoud aansprakelijk was. De verzekeraars voerden aan dat Eurogoud niet had gemeld dat zij goudsmederij-activiteiten uitvoerde, wat volgens hen een schending van de polisvoorwaarden betekende.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 7 oktober 2009 geoordeeld dat de verzekeraars niet in hun bewijs zijn geslaagd. De rechtbank concludeerde dat de explosie niet in het kader van bedrijfsmatige goudsmederij-activiteiten had plaatsgevonden, maar eerder incidentele werkzaamheden betrof die inherent waren aan de juwelierszaak. De rechtbank merkte op dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende steun boden voor de stelling van de verzekeraars dat Eurogoud een substantieel risico had moeten melden. De rechtbank verwees de zaak naar de parkeerrol voor verdere uitlatingen van partijen over de schadevaststelling.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de vordering van Eurogoud toewijsbaar is, en dat de verzekeraars de proceskosten van Eurogoud moeten vergoeden. Dit vonnis is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van aansprakelijkheid en dekking onder verzekeringen in het geval van incidenten in een juwelierszaak verduidelijkt.