ECLI:NL:RBROT:2009:BL1587
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij verkeersongeval met vrachtwagen en personenauto
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, betreft het een letselschadezaak die voortvloeit uit een verkeersongeval op 7 mei 2007. De eiser, een Belgische man, reed met zijn personenauto op de A58 en haalde een vrachtwagencombinatie in, bestuurd door gedaagde 3. Tijdens deze inhaalmanoeuvre maakte de vrachtwagen een slingerbeweging, waardoor de eiser de controle over zijn voertuig verloor en van de weg raakte, met ernstige verwondingen tot gevolg. De eiser vordert dat Allianz c.s., de verzekeraar en werkgever van gedaagde 3, aansprakelijk worden gesteld voor de schade die hij heeft opgelopen.
De rechtbank concludeert dat gedaagde 3 de op hem rustende zorgvuldigheidsplicht heeft geschonden door met een snelheid van 89 km/u te rijden, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 80 km/u was. Dit gebeurde onder slechte weersomstandigheden, met regen en harde wind. De rechtbank stelt vast dat de snelheidsovertreding en de omstandigheden hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval, en dat er sprake is van een toerekenbare onrechtmatige daad. Allianz c.s. hebben verweer gevoerd, onder andere door te stellen dat de vrachtwagen niet buiten zijn rijbaan is gekomen en dat de eiser zelf schuld heeft aan het ongeval.
De rechtbank laat Allianz c.s. toe tot het tegenbewijs van de voorshands bewezen geachte toedracht van het ongeval en de eigen schuld van de eiser. De zaak wordt aangehouden voor getuigenverhoren en verdere beoordeling van de aansprakelijkheid en schadevergoeding. De rechtbank benadrukt dat de ernst van de schade voor de eiser niet afdoet aan de verplichting om adequaat te reageren op verkeerssituaties.