2.1
Elk van eisers (eisers 4 en 5, 6 en 7, 13 en 14, 15 en 16, 17 en 18, 19 en 20, 22 en 23 en 25 en 26 telkens tezamen als één eiser geteld) beschikt over één windturbine. Elke windturbine produceert gemiddeld 2000 MW/h per jaar aan elektriciteit.
2.2
Tussen eisers is in de periode van februari 2003 tot juni 2003 onderhandeld met diverse energiehandelaren over een overeenkomst tot verkoop van de door de windturbines van eisers op te wekken elektriciteit.
2.3
Tussen elk van eisers afzonderlijk en Eneco Energiehandelsbedrijf BV (EHB) is in of omstreeks juni 2003 een (onderling voor zover van belang gelijkluidende) overeenkomst gesloten, ter zake van de inkoop door EHB van de elektriciteit die door de windturbine van de betreffende eiser wordt opgewekt. Eneco is, na aanvaarde contractsoverneming, de rechtsopvolgster van EHB onder die overeenkomsten.
2.4
De onder 2.3 bedoelde overeenkomst luidt telkens, voor zover thans van belang als volgt:
“(...)De ondergetekenden:
(...) (hierna te noemen "Verkoper");
en
ENECO Energiehandelsbedrijf B.V., (...) (hierna te noemen: "EHB");
Hierna tezamen ook aangeduid als "Partijen";
Overwegende dat:
Verkoper eigenaar/beheerder/exploitant is van de vestiging(en) (...) en aldaar beschikt over een installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit (hierna te noemen: de "Elektrische Installatie(s)");
Deze opgewekte duurzame elektriciteit voldoet aan de ten tijde van ondertekening van deze overeenkomst gestelde vereisten (...) en eventueel toekomstige aanvullende regelingen dan wel andere, daarvoor in de plaats tredende regelingen, zoals het gewijzigd voorstel van wet tot Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie, d.d. 18 december 2002, de Wijziging Regeling groencertificaten Elektriciteitswet 1998, (...) het voorstel tot wijziging van de Regeling groencertificaten van 21 maart 2003, Wet tot Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie, d.d. 5 juni 2003 en de Regeling tot vaststelling van algemene uitvoeringsregels voor subsidie voor de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie;
Partijen ervan uitgaan dat voornoemde voorstellen van wet en wijziging regeling groencertificaten in werking zullen treden en derhalve de terminologie in deze overeenkomst hierop reeds zoveel mogelijk hebben aangepast;
Verkoper de met haar Elektrische Installatie(s) opgewekte duurzame elektriciteit met de daarbijbehorende garanties van oorsprong, wenst te verkopen en EHB die wenst in te kopen;
(...)
Partijen in de Overeenkomst de voorwaarden wensen vast te leggen voor de inkoop door EHB van de door Verkoper opgewekte en in het net ingevoede elektriciteit inclusief de garanties van oorsprong, die Verkoper wenst te verkopen, een en ander naar de huidige inzichten en in het licht van de in de tweede overweging genoemde verwachte regelgeving.
Komen overeen als volgt: Artikel 1 Onderwerp
1.1 De Overeenkomst heeft tot onderwerp de verkoop door Verkoper van de duurzame elektriciteit inclusief de bijbehorende garanties van oorsprong. (...)
(...)
Artikel 4 Vergoeding
4.1 EHB is aan Verkoper ter zake van de Inkoop, gedurende een periode van tien jaar of, indien korter, gedurende de periode dat het door de overheid vastgestelde aantal vollast-uren waarop de MEP-subsidie nog niet is bereikt, de volgende vergoeding verschuldigd: 17,5 Euro per MWh voor de fysieke elektriciteit.
Voorts zal indien en zolang het verlaagd tarief van 36i Wet belastingen op milieugrondslag voor onderhavige invoeding van toepassing is en niet is toegevoegd aan de MEP, deze volledig worden doorgesluisd naar Verkoper.
In de vergoeding zijn naast de levering ook de garanties van oorsprong inbegrepen. In de vergoeding zijn niet begrepen de rechten van CO2, NOx en Sox, deze blijven ten alle tijden voorbehouden aan Verkoper.
4.2 Indien 36i Wet belastingen op milieugrondslag en de MEP-subsidie tezamen lager uitkomt dan 78 Euro per MWh zal EHB het verschil vergoeden tot een maximum van 3 Euro per MWh. De totale vergoeding voor de fysieke elektriciteit zal derhalve nimmer meer bedragen dan 20,5 Euro per MWh. Deze bepaling is slechts van toepassing indien aan Verkoper een MEP-subsidie is toegezegd.
Op het moment dat geconstateerd wordt dat het door de overheid vastgestelde aantal vollast-uren waarop de MEP-subsidie vervalt binnen afzienbare tijd wordt bereikt, zullen partijen in onderling overleg nagaan of de vergoeding van 17,5 Euro per MWh als opgenomen in lid 1 van dit artikel, of de daarvoor op grond van dat zelfde artikel op dat moment van toepassing zijnde in de plaats getreden vergoeding, lager ligt dan de prijs welke concurrenten van EHB in dezelfde situatie betalen. Indien zulks het geval blijkt te zijn en EHB niet tot verhoging van haar prijs wenst over te gaan, is Verkoper gerechtigd de overeenkomst zonder gerechtelijke tussenkomst per de eerste van de maand, met inachtneming van een termijn van minimaal 1 maand te ontbinden.
(...)
Artikel 7 Duur van de overeenkomst
7.1 De Overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van 10 jaar of zoveel korter als het door de overheid vastgestelde aantal vollast-uren waarop de MEP-subsidie komt te vervallen zijn bereikt.
7.2 De Overeenkomst treedt in werking op 1 oktober 2003 (...)
Artikel 14 Slotbepalingen
14.1 Indien het bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 en/of Wet Belastingen op Milieugrondslag, hoofdstuk VA Regulerende Energiebelasting of anderszins van toepassing zijnde wetgeving en regulering bepaalde tot omstandigheden leidt van dien aard dat de ongewijzigde instandhouding van de Overeenkomst ten opzichte van één of beide partijen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag worden verwacht, dan wel de wetsvoorstellen genoemd in de overwegingen en de wijziging Regeling groencertificaten Elektriciteitswet 1998 niet in werking treden of zodanig gewijzigd worden dat het bepaalde leidt tot omstandigheden van dien aard dat de ongewijzigde instandhouding van de Overeenkomst ten opzichte van één of beide partijen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag worden verwacht, dan zullen partijen de Overeenkomst voor zover noodzakelijk aanpassen, zodanig dat doel en strekking van de oorspronkelijke Overeenkomst zo veel mogelijk benaderd wordt.
(...)”
Bij de overeenkomst hoort een bijlage, getiteld definities. Daarin wordt bij “inkoop” vermeld: “De inkoop door EHB van Duurzame elektriciteit, met bijbehorende garanties van oorsprong of wat daarvoor in de plaats komt (exclusief NOx,SOx en CO2).”
In de bij de overeenkomst behorende Term sheet is bij “prijs” vermeld “In de vergoeding zijn naast de levering, de garanties van oorsprong en daarbij behorende rechten begrepen. CO2 en NOx-credits zijn niet inbegrepen.”
2.5
Eisers ontvangen van de overheid een MEP-subsidie op basis van (het destijds geldende) art. 72m en volgende van de Electriciteitswet; die subsidie beoogt het verschil te compenseren tussen de kostprijs van duurzame elektriciteit en op andere wijze opgewekte elektriciteit.
2.6
In internationaal verband zijn afspraken gemaakt om te komen tot een vermindering van broeikasgassen, waaronder CO2. De zogenaamde Kyoto doelstelling strekt tot het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen met 8% in de periode 2008-2012 ten opzichte van 1990.Ten tijde van het aangaan van de overeenkomst was partijen bekend dat in dat kader een systeem ter handhaving van emissieplafonds van onder meer CO2 zou worden ingevoerd. De vorm van uitvoering die in de EU en/of in Nederland gekozen zou worden was niet bekend.
2.7
Inmiddels is sedert 1 januari 2005 een Europees handelsysteem in CO2-emissierechten van toepassing in het kader van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgas-emissierechten binnen de Gemeenschap en Richtlijn 2004/101 EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 houdende wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgas-emissierechten binnen de Gemeenschap (hierna: Richtlijn 2004). Deze richtlijnen hebben een regeling voor de handel in broeikasgas-emissierechten in het leven geroepen waarbij het EU-lidstaten is toegestaan om exploitanten van CO2 emitterende installaties vanaf 2005 gebruik te laten maken van CO2-emissierechten om te voldoen aan de Europese emissienorm; ook maakt de Richtlijn 04 handel in CO2-emissierechten mogelijk.
2.8
Nederland heeft de Richtlijnen geïmplementeerd. In art 1.1 van de Wet milieubeheer wordt een broeikasgas-emissierecht gedefinieerd als een “overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 16 overdraagbaar recht, uitsluitend teneinde aan het bepaalde bij en krachtens dat hoofdstuk te voldoen, om gedurende een bepaalde periode een emissie van een ton kooldioxide-equivalent in de lucht te veroorzaken.”
In art. 16.2.3 tot en met 16.2.5 is een toewijzingsplan voor (onder meer) CO2-emissierechten aan de exploitanten van installaties geregeld.
De exploitant van een CO2 -uitstotende installatie dient elk jaar evenveel CO2-emissierechten in te leveren als overeenkomt met zijn uitstoot, op straffe van een boete. Hij kan daartoe zo nodig CO2-emissierechten aankopen.
2.9
In het kader van de implementatie van Richtlijn 2004 zijn aan Eneco conform het Nationaal CO2 Toewijzingsplan om niet CO2-emissierechten toegekend.
Omdat windturbines geen CO2 uitstoten vallen zij niet onder het onder 2.7 en 2.8 bedoelde systeem. Aan windturbine-exploitanten worden geen CO2-emissierechten toegekend.
2.1
Een brief d.d. 7 oktober 2005 van de minister van Economische Zaken aan de voorzitter van de Tweede Kamer, waarbij de studie van ECN over de effecten van CO2 emissiehandel op de elektriciteitsmarkt wordt aangeboden, vermeldt voor zover van belang:
“(…)Uit waarnemingen van de West-Europese energiemarkten in dit jaar blijkt dat elektriciteitsproducenten (…) in Nederland de prijs van een CO2-emissierecht voor 40% tot 70% doorberekenen aan de eindverbruiker. (…) Uit modelmatige analyse (ex ante dus) blijkt dat door emissiehandel de eindgebruikerprijs van elektriciteit in Nederland toeneemt met 9-11 €/MWh (….)Hogere kosten voor de eindgebruiker is de bedoeling van emissiehandel. Windfall profits (dat zijn extra winsten zonder extra kosten) zijn vooral een schadelijk gevolg van gratis allocatie. (…)”
2.11
In het kader van Kamervragen heeft de minister van Economische Zaken aan de Directie Toezicht Energie van de NMa (DTe) gevraagd om een en ander nader te onderzoeken. De aanbiedingsbrief bij het door DTe uitgebrachte rapport d.d. 22 maart 2006 luidt voor zover thans van belang:
“(...) De discussie in de Tweede Kamer spitste zich in het bijzonder toe op de eventuele "windfall profits" die producenten zouden hebben aangezien zij CO2-emissierechten gratis hebben gekregen. (…) Daarnaast moet het onderzoek de omvang van de ’windfall profits’ van elektriciteitsproducenten als gevolg van de introductie van emissiehandel berekenen.
(...)In het onderzoek is gekozen om ’windfall profits’ te definiëren als het verschil in winst van producenten als gevolg van de introductie van CO2 emissiehandel (...)Verder beperkt de berekening van de ’windfall profits’ zich tot de productieactiviteiten van producenten en niet tot winsten die voortkomen uit handels- of leveringsactiviteiten.(...) Het systeem van emissiehandel is "cap and trade", waarbij een vaste hoeveelheid van CO2-emissierechten wordt verdeeld over de deelnemende installaties van de ondernemingen die de rechten kunnen gebruiken om emissies uit te stoten of om te verkopen. Producenten van elektriciteit hebben voor hun installaties CO2 rechten ontvangen voor vrijwel al hun CO2 uitstoot. De landen van de Europese Unie hebben gekozen voor een vrijwel volledige gratis gunning van de CO2-emissierechten ("grandfathering"), terwijl een klein deel van de CO2-emissierechten geveild kan worden. In Nederland is gekozen voor het gunnen van ongeveer 95% van het totaal te alloceren CO2-emissierechten voor producenten.
Effecten van de introductie van CO2 emissiehandel
(...) De marktprijs voor een verhandelbaar recht is in 2005 sterk gestegen en de verwachting is dat de mate van doorrekening zal toenemen. Hierdoor zullen de elektriciteitsprijzen waarschijnlijk stijgen en zal de winstgevendheid van de producenten toenemen.(...)
Uit de statistische / econometrische analyses over 2005 blijkt dat de doorwerking van de opportuniteitskosten van CO2 in de elektriciteitsprijzen beduidend lager is dan 100%. Zij laten een zwakke en zeer onduidelijke correlatie tussen CO2-prijzen en de elektriciteitsprijzen zien.(...) Op basis van de definitie van de ’windfall profits’ en de gebruikte aannames, zoals weergegeven in het rapport, schat Frontier de gemiddelde ’windfall profit’ van de vier grootste elektriciteitsproducenten op ongeveer 19 miljoen euro in het jaar 2005.(...)”
2.12
Een aantal eisers hebben Eneco een brief d.d. 27 oktober 2005 gezonden, die voor zover van belang als volgt luidt:
“(…) Uit een rapport, opgesteld door het ECN (…) is vast komen te staan dat de electriciteitsbedrijven de prijs van CO2 emissierechten doorberekenen aan de eindverbruiker. De eindverbruikersprijs neemt hierdoor met 9 tot 11 euro per megawattuur toe. Refererend aan onze overeenkomst gaan wij ervan uit dat dit bedrag, met terugwerkende kracht, 1 op 1, aan ons uitbetaald gaat worden. Mochten wij binnen vijf werkdagen geen reactie van u hebben ontvangen, gaan wij ervan uit dat u hiermee akkoord gaat. (…)”