ECLI:NL:RBROT:2009:BL3265

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/3390 en 08/4381
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Disciplinaire strafontslag van ambtenaar wegens ernstig plichtsverzuim door vervalsing loonspecificatie en illegale verhuur

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 mei 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ambtenaar van de gemeente Rotterdam, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. Eiser is in dienst als veiligheidsassistent en later als fiscaal controleur. Hij heeft gebruik gemaakt van een valse loonspecificatie om een hypotheek te verkrijgen, wat door de rechtbank is gekwalificeerd als ernstig plichtsverzuim. Daarnaast heeft eiser woningen verhuurd zonder de juiste vergunningen, wat ook als plichtsverzuim wordt aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de disciplinaire straf van ontslag, zonder toevoeging van het woord 'eervol', niet onevenredig is in verhouding tot de gepleegde feiten. Eiser heeft niet aangetoond dat de loonspecificatie door een tussenpersoon is vervalst en zijn ontkenning wordt als onvoldoende beschouwd. De rechtbank concludeert dat het vertrouwen in eiser als ambtenaar ernstig is geschaad door zijn gedragingen, die in strijd zijn met de integriteit die van een ambtenaar wordt verwacht. De beroepen van eiser worden ongegrond verklaard, en de rechtbank ziet geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Reg.nr.: AWB 08/3390
AWB 08/4381
Uitspraak in het geding tussen
[eiser], wonende te [plaats], eiser,
gemachtigde mr. V.M. Weski, advocaat te Rotterdam,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, verweerder.
gemachtigde mr. M.H.E. van Veeren.
1 Ontstaan en loop van de procedure
Bij besluit van 13 november 2007 heeft verweerder eiser in het belang van de dienst geschorst en hem de toegang tot de gebouwen en terreinen van Stadstoezicht ontzegd. Bij besluit van 27 maart 2008 is deze schorsing omgezet in een schorsing op grond van artikel 74, onder a, van het Ambtenarenreglement Rotterdam (hierna: AR), omdat aan eiser mededeling is gedaan van het voorstel hem te bestraffen met onvoorwaardelijk ontslag. De ontzegging van de toegang is bij dit besluit gehandhaafd.
Bij brief van 29 april 2008 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 maart 2008 (hierna: het schorsingsbesluit).
Bij besluit van 14 mei 2008 heeft verweerder eiser wegens ernstig plichtsverzuim als disciplinaire straf met onmiddellijke ingang ontslag verleend, zonder toevoeging van het woord eervol.
Tegen dit besluit (hierna: het ontslagbesluit) heeft eiser bij brief van 18 juni 2008 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 16 juli 2008 heeft verweerder het bezwaar tegen het schorsingsbesluit ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 25 augustus 2008 beroep ingesteld.
Bij besluit van 2 september 2008, verzonden op 11 september 2008, heeft verweerder het bezwaar tegen het ontslagbesluit ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 20 oktober 2008 beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2009. Aanwezig waren eiser en zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens zijn namens verweerder verschenen A.M. van Gemert en R. van ‘t Hoff.
2 Overwegingen
1.1 Ingevolge artikel 74 van het AR kunnen burgemeester en wethouders de ambtenaar, anders dan bij wijze van disciplinaire straf, in zijn betrekking schorsen:
a. wanneer hem mededeling is gedaan van het voorstel hem te bestraffen met onvoorwaardelijk ontslag of van de oplegging van deze straf;
(…);
d. wanneer het belang van de dienst dit vordert.
1.2 Ingevolge artikel 102, tweede lid, van het AR kan de ambtenaar door of namens burgemeester en wethouders de toegang tot de dienstgebouwen of arbeidsterreinen, dan wel het verblijf aldaar, worden ontzegd.
1.3 In artikel 78 van het AR is bepaald dat de ambtenaar wegens plichtsverzuim disciplinair kan worden gestraft. Plichtsverzuim omvat zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van hetgeen een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.
1.4 In artikel 79, eerste lid, aanhef en sub j, van het AR is bepaald dat als disciplinaire straf ontslag verleend kan worden.
1.5 In artikel 83 van het AR is bepaald dat met uitzondering van de schriftelijke berisping geen straf ten uitvoer wordt gelegd, zolang het strafbesluit niet onherroepelijk is geworden, tenzij bij de strafoplegging onmiddellijke ten uitvoerlegging is bevolen.
1.6 Ingevolge artikel 97, tweede lid, van het AR kan in het geval, bedoeld in artikel 79, eerste lid, onder j, het ontslag ook zonder de toevoeging van het woord eervol worden verleend.
2 Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser kon worden geschorst omdat sprake was van een voldoende concrete verdenking van ernstig plichtsverzuim. Voorts is verweerder van mening dat het plichtsverzuim van zodanig ernstige aard is dat de opgelegde straf van onvoorwaardelijk ontslag hieraan niet onevenredig is te achten. Uit onderzoek is gebleken dat de salarisstrook die bij de hypotheekaanvraag van eiser bij de Fortisbank is ingediend, is vervalst. Zowel de Fortisbank als de Rabobank hebben de dienst verzocht om de ingeleverde gegevens op juistheid te controleren en hebben na afronding van hun onderzoek aangifte gedaan tegen eiser in verband met valsheid in geschrifte, verstrekking van onjuiste gegevens en oplichting. Eiser heeft niet aangetoond dat sprake is van een tussenpersoon, die de onjuiste gegevens zou hebben verstrekt.
Naar aanleiding van diverse klachten van omwonenden van de woningen aan de [straat en huisnummers], van welke woningen eiser eigenaar is, heeft het interventieteam Charlois vanaf 2004 controlebezoeken gebracht aan de woningen. Hieruit is onder meer naar voren gekomen dat eiser het huurbeding van de hypotheekakte niet naleeft, niet beschikt over huurovereenkomsten en personen in zijn woningen laat wonen die niet in de gemeentelijke basisadministratie (hierna: gba) ingeschreven staan. Eiser dient zich als gemeenteambtenaar (in uniform) niet in te laten met activiteiten die de geloofwaardigheid van gemeentelijk beleid in het algemeen, dat gericht is op het terugdringen van overlast door illegale verhuur, en de handhavende taken van Stadstoezicht in het bijzonder ondermijnen. Bovendien heeft eiser de bedrijfsmatige verhuur van woningen niet als nevenactiviteit gemeld, terwijl specifieke opgave van nevenactiviteiten is gevraagd. Voorts heeft eiser bij [beveiligingsbedrijf] nevenwerkzaamheden verricht. Ook heeft eiser nevenwerkzaamheden bij een [ander beveiligingsbedrijf] verricht en blijkt uit internet dat eiser als nevenwerkzaamheden een uitzendbureau en schoonmaakbedrijf heeft, gevestigd op [straat]. Voor deze nevenwerkzaamheden is geen toestemming verleend door verweerder. De integriteit van eiser en het vertrouwen in hem als ambtenaar is door bovenstaande gedragingen in hoge mate aangetast.
3 Eiser kan zich niet verenigen met de bestreden besluiten en voert daartoe
– samengevat – het volgende aan. Hij heeft geen valse salarisstrook ingeleverd ter verkrijging van een hypotheek. Vermoedelijk heeft een tussenpersoon dit gedaan. Eiser heeft aangifte gedaan bij de politie tegen deze tussenpersoon en heeft bij het Openbaar Ministerie geklaagd over het niet verder opsporen van deze kwestie. Eiser heeft echter onvoldoende gegevens van deze tussenpersoon en heeft daartoe het dossier opgevraagd bij de Fortisbank. Recentelijk heeft eiser zelf de gegevens van deze tussenpersoon achterhaald. Voorts is eiser van mening dat geen sprake is van illegale verhuur van zijn woningen, aangezien het was toegestaan de woningen te verhuren zonder dat daarvoor een vergunning nodig was. Dat bepaalde mensen (nog) geen verblijfsvergunning hadden betekent niet dat sprake is van illegale verhuur. Bovendien is niet geregeld dat een ambtenaar in dienst bij Stadstoezicht geen woning mag verhuren. Ook valt het verhuren van een woning niet onder het verrichten van nevenwerkzaamheden. Ten aanzien van de nevenactiviteiten geeft eiser aan dat het schoonmaakbedrijf al weer was uitgeschreven uit het handelsregister en dat ook het werken voor een beveiligingsbedrijf al was beëindigd en bovendien wel was aangemeld. Eiser had niet geschorst mogen worden. Met zijn belangen is onvoldoende rekening gehouden. Het gegeven ontslag is onevenredig gelet op de feiten en omstandigheden. Eiser is niet alleen ontslag verleend, zijn hypotheek is ook opgezegd, waardoor hij zijn huis moet verkopen. Eiser is slachtoffer geworden van een aaneenschakeling van onrechtmatig handelen van de gemeente in haar hoedanigheid van werkgever, politie en bestuursorgaan.
4.1 De rechtbank overweegt als volgt.
4.2.1 De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende vaststaande dan wel onvoldoende weersproken feiten en omstandigheden. Eiser is met ingang van 13 mei 2000 in dienst bij de gemeente Rotterdam als veiligheidsassistent bij de dienst Multibedrijven Rotterdam, afdeling Rotterdam Veilig. Met ingang van 4 oktober 2004 is eiser werkzaam als fiscaal controleur bij de dienst Stadstoezicht. Eiser is eigenaar van een aantal woningen in de [straat] in [gemeente]. In 2004 tot en met 2007 hebben er naar aanleiding van verschillende overlastmeldingen met betrekking tot (illegale) overbewoning en kamerverhuur gba-controles plaatsgevonden ten aanzien van voornoemde woningen. Gebleken is dat eiser kamers verhuurt à 240,-- per maand. De personen die deze kamers huren staan niet ingeschreven in de gba. Eiser is voor een gesprek uitgenodigd door de deelgemeente […] naar aanleiding van de klachten die binnengekomen waren over woonoverlast vanuit een pand waarvan hij eigenaar is. Eiser is op 8 november 2007 uitgenodigd voor een verantwoordingsgesprek. In dat gesprek heeft verweerder eiser er mee geconfronteerd dat hij er van wordt verdacht bewust verkeerde informatie, in de vorm van een vervalste loonspecificatie, aan de Fortisbank te hebben verstrekt om een hypotheek te kunnen afsluiten.
4.2.2 Eiser heeft op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat de loonspecificatie zou zijn vervalst door een tussenpersoon, zoals hij stelt. Ook hetgeen eiser ter zitting daarover aanvullend heeft verklaard, te weten dat hij het aanvraagformulier voor de hypotheek waarin die valse gegevens waren overgenomen, ongezien heeft ondertekend, maakt dit niet anders. De enkele niet onderbouwde ontkenning van eiser dat hij een valse salarisspecificatie heeft ingeleverd bij de bank teneinde een hypotheek te verkrijgen is daartoe onvoldoende.
4.3 Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aan eiser verweten gedragingen terecht als ernstig plichtsverzuim kunnen kwalificeren. Eiser heeft gebruik gemaakt van een valse loonspecificatie ten einde een hypotheek te verkrijgen. Eiser heeft zich door gebruik te maken van een valse loonspecificatie niet gedragen zoals een ambtenaar in gelijke omstandigheden zich hoort te gedragen. Ook de onwettige verhuur van de aan eiser in eigendom toebehorende woningen kan als plichtsverzuim worden aangemerkt. Eiser heeft zich niet gehouden aan de wettelijke voorschriften voor het verhuren van zijn woningen. Uit de verrichte controles is gebleken dat sprake was van illegale verhuur van kamers, namelijk aan personen die niet over een huisvestingsvergunning beschikten en die niet op de adressen stonden ingeschreven in de gba. De verhuur van de woningen is – zoals door verweerder ter zitting nader
gespecificeerd – in strijd met het Bouwbesluit, de Huisvestingsverordening en het huurbeding in de hypotheekakte. Bovendien is de verhuur van de woningen in strijd met het beleid van verweerder dat er op gericht is overbewoning van panden en illegale verhuur (zogenoemde huisjesmelkerij) tegen te gaan.
4.4 Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder de bevoegdheid had om over te gaan tot disciplinaire strafoplegging. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan verweerder in redelijkheid niet van deze bevoegdheid gebruik had kunnen maken.
4.5.1 De rechtbank ziet zich thans voor de vraag gesteld of het disciplinair strafontslag zonder de toevoeging ‘eervol’ en de onmiddellijke tenuitvoerlegging daarvan onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. Gelet op de aard en de ernst van het plichtsverzuim, dient deze vraag naar het oordeel van de rechtbank ontkennend te worden beantwoord en zij overweegt daartoe het volgende.
4.5.2 Door het vervalsen van een door de werkgever verstrekte loonspecificatie, teneinde een hypotheek te verkrijgen en door de onwettige verhuur van zijn woningen is de integriteit van eiser in zodanige mate aangetast dat hij niet langer zijn werkzaamheden kan uitoefenen voor de dienst Stadstoezicht. Het vertrouwen van de dienst in eiser is ernstig beschadigd. Tevens is het aanzien van de dienst door het gedrag van eiser geschaad. Hierbij acht de rechtbank van belang dat eiser werkzaam is als fiscaal controleur voor de dienst Stadstoezicht, binnen welke dienst een speciaal interventieteam belast is met de Gba-controle op zaken als overbewoning van panden en illegale verhuur, het zogenoemde wijkveiligheidsprogramma in onder andere hotspotgebied […], de wijk waarin de woningen van eiser gelegen zijn. Het is voor een ambtenaar onverenigbaar met zijn taak om in strijd met wettelijke voorschriften en het gemeentelijk beleid personen in zijn woningen te laten verblijven die niet aan de wettelijke vereisten voldoen, met diverse meldingen van overlast tot gevolg. Ook nadat eiser door het interventieteam en de deelgemeente […] er meerdere keren op is aangesproken, is hij doorgegaan met het verhuren van zijn woningen. Ten aanzien van de stelling van eiser dat de gemeente hem in verschillende hoedanigheden onrechtmatig heeft behandeld, overweegt de rechtbank dat van onrechtmatig handelen jegens eiser door de gemeente als werkgever niet is gebleken en dat eventueel onrechtmatig handelen jegens eiser door de gemeente als medeverantwoordelijke voor de politie en als bestuursorgaan in onderhavig beroep geen onderwerp van geschil kan zijn.
4.5.3 Gelet op het vorenstaande kan de rechtbank de beantwoording van de vraag of eiser nog nevenwerkzaamheden als beveiliger heeft verricht nadat hem geen toestemming werd verleend tot het verrichten van deze nevenwerkzaamheden of als nevenwerkzaamheid een uitzendbureau en schoonmaakbedrijf heeft of heeft gehad, in het midden laten.
4.6 Anders dan verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiser belang heeft bij een beoordeling van zijn beroep tegen de schorsing van 27 maart 2008. Ook de Centrale Raad van Beroep (CRvB) neemt in het geval de schorsing is geëindigd doordat het is opgevolgd door een disciplinair ontslagbesluit procesbelang aan en gaat in op de vraag of verweerder over een toereikende grondslag beschikte voor het voornemen tot het opleggen van een disciplinair strafontslag (zie bijvoorbeeld CRvB 26 juni 2008, LJN: BD6310). Gelet op hetgeen hiervoor met betrekking tot het onvoorwaardelijke ontslag is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om eiser te schorsen nadat hem mededeling was gedaan van het voorstel hem te bestraffen met onvoorwaardelijk ontslag. Immers niet kan worden gezegd dat verweerders voornemen tot bestraffing duidelijk op onvoldoende basis berustte. Gelet hierop is de rechtbank voorts van oordeel dat verweerder in redelijkheid kon besluiten gedurende de schorsing de ontzegging van de toegang te handhaven.
5 Gelet op het voorgaande dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.
6 Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
3 Beslissing
De rechtbank,
Recht doende:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gedaan door mr. E.A. Poppe-Gielesen, voorzitter, en mr. P.C. Santema en
mr. A. van ‘t Laar, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Snel-van den Hout, griffier.
De griffier: De voorzitter:
Uitgesproken in het openbaar op: 20 mei 2009.
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiser wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA te Utrecht. De termijn voor het indienen van het beroepschrift is zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.
Afschrift verzonden op