ECLI:NL:RBROT:2009:BL5012
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Geschil over beëindiging mobiele telefonieovereenkomst en toerekening gebruik simkaart
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 april 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen Orange Nederland N.V. en een gedaagde partij over de beëindiging van een mobiele telefonieovereenkomst. De eiseres, Orange, had een overeenkomst met de gedaagde gesloten, die deze overeenkomst per opzegkaart had opgezegd met een gewenste beëindigingsdatum van 27 oktober 2006. Orange heeft echter gesteld dat de overeenkomst pas op 10 november 2006 kon worden ontbonden, en heeft de gedaagde een simkaart verstrekt voor de periode tussen de opzegdatum en de door haar aangehouden beëindigingsdatum.
De eiseres vorderde de kosten die gemaakt zijn met de simkaart in de periode van 27 oktober 2006 tot en met 10 november 2006. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in redelijkheid niet kon aanvoeren dat hij niet verantwoordelijk was voor het gebruik van de simkaart in die periode, ongeacht wie de simkaart gebruikte. De kantonrechter wees erop dat de voorwaarden van Orange stipuleerden dat de gedaagde altijd verantwoordelijk bleef voor het zorgvuldige gebruik van de simkaart.
De gedaagde werd toegelaten tot bewijslevering om aan te tonen dat het gebruik van de simkaart in de genoemde periode hem niet kon worden toegerekend. De rechter hield verdere beslissingen aan en bepaalde dat de gedaagde zich op 28 mei 2009 diende uit te laten over de wijze van bewijslevering. Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Lubberink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.