ECLI:NL:RBROT:2009:BL5032
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van vordering tot betaling door Orange Nederland N.V. tegen gedaagde met betrekking tot simkaartgebruik
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 juli 2009 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Orange Nederland N.V. en gedaagde. De eiseres, Orange Nederland N.V., had een vordering ingesteld tegen gedaagde, die betwistte dat het gebruik van zijn simkaart gedurende een periode van ongeveer twee weken aan hem kon worden toegerekend. De kantonrechter heeft gedaagde toegelaten om bewijs te leveren voor zijn stelling, maar gedaagde heeft tijdens de rolzitting op 25 juni 2009 medegedeeld geen bewijs te zullen leveren. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn vastgesteld die de conclusie rechtvaardigen dat het gebruik van de simkaart gedaagde in redelijkheid niet kan worden toegerekend.
De kantonrechter heeft vervolgens de vordering van Orange toegewezen, waarbij de hoofdsom van € 978,85 werd toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. Ook de buitengerechtelijke kosten die door Orange zijn gemaakt, werden toegewezen, omdat deze kosten redelijk waren en gedaagde deze niet had betwist. Gedaagde werd veroordeeld om aan Orange een totaalbedrag van € 1.164,42 te betalen, inclusief rente, en werd ook veroordeeld in de proceskosten van Orange, die zijn vastgesteld op € 629,80. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele procedures en de gevolgen van het niet leveren van bewijs door de gedaagde partij. De kantonrechter heeft in deze zaak duidelijk gemaakt dat zonder bewijs de vordering van de eiseres kan worden toegewezen, wat leidt tot een veroordeling van de gedaagde in de kosten van de procedure.