ECLI:NL:RBROT:2009:BL5032

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
882370
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.F. Lubberink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot betaling door Orange Nederland N.V. tegen gedaagde met betrekking tot simkaartgebruik

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 juli 2009 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Orange Nederland N.V. en gedaagde. De eiseres, Orange Nederland N.V., had een vordering ingesteld tegen gedaagde, die betwistte dat het gebruik van zijn simkaart gedurende een periode van ongeveer twee weken aan hem kon worden toegerekend. De kantonrechter heeft gedaagde toegelaten om bewijs te leveren voor zijn stelling, maar gedaagde heeft tijdens de rolzitting op 25 juni 2009 medegedeeld geen bewijs te zullen leveren. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn vastgesteld die de conclusie rechtvaardigen dat het gebruik van de simkaart gedaagde in redelijkheid niet kan worden toegerekend.

De kantonrechter heeft vervolgens de vordering van Orange toegewezen, waarbij de hoofdsom van € 978,85 werd toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. Ook de buitengerechtelijke kosten die door Orange zijn gemaakt, werden toegewezen, omdat deze kosten redelijk waren en gedaagde deze niet had betwist. Gedaagde werd veroordeeld om aan Orange een totaalbedrag van € 1.164,42 te betalen, inclusief rente, en werd ook veroordeeld in de proceskosten van Orange, die zijn vastgesteld op € 629,80. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele procedures en de gevolgen van het niet leveren van bewijs door de gedaagde partij. De kantonrechter heeft in deze zaak duidelijk gemaakt dat zonder bewijs de vordering van de eiseres kan worden toegewezen, wat leidt tot een veroordeling van de gedaagde in de kosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Rotterdam
vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ORANGE NEDERLAND N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 18 maart 2008,
gemachtigde: Blume Stolker & Roel Gerechtsdeurwaarders te 's-Gravenhage,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. A. Rhijnsburger te Rotterdam.
Partijen worden hierna “Orange” en “[gedaagde]” genoemd.
Verwezen wordt naar de inhoud van het op 23 april 2009 gewezen tussenvonnis.
1. Het verdere verloop van de procedure
1.1 Bij voormeld tussenvonnis heeft de kantonrechter [gedaagde] toegelaten tot het bewijs van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan geconcludeerd moet worden dat het in de periode van 27 oktober 2006 tot en met 10 november 2006 gemaakte gebruik van de simkaart hem in redelijkheid niet kan worden toegerekend.
1.2 De gemachtigde van [gedaagde] heeft ter rolzitting van 25 juni 2009 medegedeeld geen (getuigen)bewijs te zullen leveren. Daarop is een datum voor deze uitspraak bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1 Overwogen wordt dat nu [gedaagde] geen bewijs heeft bijgebracht ter voldoening aan de hem verstrekte bewijsopdracht, in deze procedure geen feiten en/of omstandigheden zijn komen vast te staan op grond waarvan geconcludeerd moet worden dat het in de periode van 27 oktober 2006 tot en met 10 november 2006 gemaakte gebruik van de simkaart [gedaagde] in redelijkheid niet kan worden toegerekend.
2.2 In aansluiting op hetgeen onder 2.5 van voormeld tussenvonnis werd overwogen, betekent dit dat de door Orange gevorderde hoofdsom ad € 978,85 wordt toegewezen, vermeerderd met de daarover gevorderde wettelijke rente, die door [gedaagde] niet afzonderlijk is betwist.
2.3 Ook de door Orange gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen, nu gebleken is dat er van haar zijde buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht van dien aard dat het redelijk is daarvoor van [gedaagde] een vergoeding te verlangen, terwijl het ter zake gevorderde bedrag, gelet op de tarieven volgens welke zulke werkzaamheden gewoonlijk aan opdrachtgevers in rekening worden gebracht, de kantonrechter jegens [gedaagde] ook niet onredelijk of bovenmatig voorkomt.
2.4 Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
3. De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] om aan Orange tegen bewijs van kwijting te betalen € 1.164,42, vermeerderd met de wettelijke rente over € 978,85 vanaf 18 juli 2007 tot aan de dag der algehele voldoening, één en ander een bedrag ad € 5.000,00 niet te boven gaand;
- veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Orange vastgesteld op € 279,80 aan verschotten en € 350,00 aan salaris voor haar gemachtigde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Lubberink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.