ECLI:NL:RBROT:2009:BL8739
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- M. Bezuijen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding ex artikel 591a Sv afgewezen wegens gebrek aan billijkheidsgronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2009 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De verzoekster, een besloten vennootschap, vroeg om vergoeding van schade voor omzet- en winstderving, alsook voor kosten van rechtsbijstand en kosten voor het indienen van verzoekschriften. De rechtbank oordeelde dat er geen billijkheidsgronden aanwezig waren voor toekenning van de schadevergoeding, gezien de verwevenheid tussen de vennootschap en haar vennoot, die verder vervolgd zou worden. De rechtbank stelde vast dat de verzoekster de rechtsopvolgster was van een vennootschap onder firma die eerder als verdachte was aangemerkt.
De verzoekster had verzocht om een vergoeding van € 300,00 per dag voor de drie dagen dat haar directeur in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke basis was voor deze vergoeding, aangezien deze schade voortvloeide uit de inverzekeringstelling van de directeur. De verzoeken om schadevergoeding voor omzet- en winstderving en de kosten van rechtsbijstand werden eveneens afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren en niet voldeden aan de vereisten van billijkheid.
Uiteindelijk kende de rechtbank een forfaitaire vergoeding van € 540,00 toe voor de kosten van het indienen en behandelen van de verzoekschriften, maar wees de overige verzoeken af. De beslissing werd genomen door mr. Bezuijen, vice-president en fungerend voorzitter, in aanwezigheid van de griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.