ECLI:NL:RBROT:2009:BM2559
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Aukema-Hartog
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel inzake permanente bewoning van recreatiewoning
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 november 2009 uitspraak gedaan in een verzetprocedure van [Opposante] tegen een dwangbevel van de Gemeente Dirksland. De Gemeente had [Opposante] een last onder dwangsom opgelegd, waarin werd geëist dat zij de permanente bewoning van haar recreatiewoning diende te staken. Dit besluit was genomen op 3 augustus 2007, met een dwangsom van € 5.000,- per maand, tot een maximum van € 30.000,-. Het bezwaar van [Opposante] tegen dit besluit werd door de Gemeente ongegrond verklaard, en eerdere rechtszaken, waaronder een uitspraak van de rechtbank Rotterdam en een afwijzing van de Raad van State, bevestigden de rechtmatigheid van het dwangsombesluit.
In de verzetprocedure vorderde [Opposante] dat het dwangbevel buiten effect werd gesteld, stellende dat zij niet permanent in de recreatiewoning verbleef na 1 december 2007. De Gemeente voerde aan dat [Opposante] de opgelegde last niet had nageleefd en dat de dwangsommen verbeurd waren. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente niet voldoende bewijs had geleverd dat [Opposante] de recreatiewoning na de gestelde datum permanent bewoonde. De rechtbank nam daarbij in overweging dat de Gemeente de bewijslast droeg en dat aan het bewijs niet al te hoge eisen gesteld mochten worden.
De rechtbank concludeerde dat de Gemeente niet had aangetoond dat er sprake was van permanente bewoning door [Opposante] en dat het dwangbevel derhalve niet in stand kon blijven. De zaak werd verwezen naar de rol voor verdere bewijslevering door de Gemeente, waarbij de rechtbank iedere verdere beslissing aanhield. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs bij handhaving van gemeentelijke besluiten en de rechten van burgers in verzetprocedures.