ECLI:NL:RBROT:2009:BM7426
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.H.J. Soutendijk-van Appeldoorn
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis inzake bewijsopdracht en wijziging van eis in civiele procedure tussen man en vrouw
In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is op 14 januari 2009 een tussenvonnis gewezen. De zaak betreft een geschil tussen een man en een vrouw, waarbij de vrouw als eiseres in conventie en de man als gedaagde in conventie optreedt. De rechtbank heeft de man opgedragen om de volledige kasboeken en jaarrekeningen van zijn onderneming in het geding te brengen, nadat deze opdracht eerder in hoger beroep was bevestigd. De man had deze stukken aanvankelijk slechts gedeeltelijk overgelegd, wat aanleiding gaf tot de verdere beoordeling van de zaak.
De rechtbank heeft het bezwaar van de man tegen de wijziging van eis ongegrond verklaard. De wijziging van eis, die een bedrag van € 45.378,02 betreft, is niet in strijd met de eisen van een goede procesorde, aangezien dit bedrag vanaf het begin van de procedure een rol heeft gespeeld. De vrouw heeft in het kader van haar vordering vijf getuigen doen horen, terwijl de man in contra-enquête één getuige heeft gehoord. Na de getuigenverhoren hebben partijen een conclusie na enquête genomen.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 16 augustus 2006 de vrouw toegelaten te bewijzen dat er sprake is van een stilzwijgende overeenkomst tot verrekening van vermogensbestanddelen en dat zij een bedrag van € 45.000,- in de onderneming van de man heeft geïnvesteerd. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de man slechts gedeeltelijk aan de bewijsopdracht heeft voldaan door kasboeken en jaarrekeningen in te brengen. De man heeft de rechtbank verzocht om de volledige jaarstukken vanaf 1998 in het geding te brengen, wat de rechtbank heeft toegestaan. De zaak is vervolgens aangehouden voor verdere behandeling.