Sector civiel recht
Enkelvoudige kamer
Datum uitspraak: 30 maart 2009
Zaak- / Rekestnummer: 321047 / F2 RK 08-3357
Beschikking in de zaak van:
[persoon 1] en [persoon 2],
beiden wonende te [woonplaats], [adres],
advocaten mr. V. Kidjan en mr. B. Wegelin te Amsterdam.
Het verloop van de procedure
Verzoekers hebben gevraagd primair de adoptie uit te spreken van na te noemen minderjarige, subsidiair vast te stellen dat is voldaan aan de voor erkenning van na te noemen adoptie gestelde voorwaarden.
Tevens hebben zij verzocht:
- wijziging van de voornamen van de minderjarige;
- vaststelling van hun verklaring dat de minderjarige de geslachtsnaam [naam] zal hebben.
Een afschrift van het verzoekschrift met bijlagen is toegezonden aan de raad voor de kinderbescherming.
Van de zijde van verzoekers zijn twee brieven met bijlagen ingekomen, gedateerd 23 januari 2009 respectievelijk 30 januari 2009.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot inwilliging van de verzochte voornaamswijziging.
De vaststaande feiten
De minderjarige is geboren op [geboortedatum] te [plaats], [land], als kind van [persoon 3].
De minderjarige is niet erkend.
Aan de minderjarige zijn de volgende namen gegeven: [voornamen 1].
Bij beschikking van 30 oktober 2006 van het Kantongerecht in het Eerste Kanton te [plaats], [land], is de biologische moeder ontheven van de voogdij over de minderjarige en is verzoekster tot voogdes benoemd en verzoeker tot toeziend voogd.
Bij beschikking van 9 juli 2007 van het Kantongerecht in het Eerste Kanton te [plaats], [land], is uitgesproken de adoptie van de minderjarige door verzoekers.
Zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak had de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in [land].
De minderjarige heeft zijn gewone verblijfplaats in Nederland.
De beoordeling
Van de raad voor de kinderbescherming is geen bericht ontvangen.
De rechtbank maakt hieruit op dat de raad voor de kinderbescherming geen bezwaar heeft tegen inwilliging van het verzoek.
Uit de stukken is gebleken dat op 9 juli 2007 in [land] de adoptie van de minderjarige door verzoekers reeds is uitgesproken. Derhalve zal het primaire verzoek tot adoptie worden afgewezen en komt de rechtbank toe aan een beoordeling van het subsidiaire verzoek tot vaststelling dat is voldaan aan de voor erkenning van na te noemen adoptie gestelde voorwaarden.
Verzoekers hebben bij hun verzoek ondermeer overgelegd het besluit van de Minister van Justitie d.d. 3 november 2008, inhoudende dat het verzoek om een beginseltoestemming wordt afgewezen. De minister geeft daarbij ondermeer aan dat, gelet op het feit dat verzoekster de minderjarige in [land] heeft geadopteerd en hem daar langer dan een jaar heeft verzorgd en opgevoed, een Nederlandse beginseltoestemming voor opneming niet meer nodig is.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers bij beschikking van 30 oktober 2006 in [land] zijn benoemd tot voogdes respectievelijk toeziend voogd over de minderjarige en dat de minderjarige inmiddels volledig in het gezin van verzoekers is opgenomen. Tevens is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden dat een van vorengenoemde beslissingen op een schijnhandeling betrekking zou hebben.
Voorts is uit de stukken gebleken dat verzoekster is geboren op [geboortedatum 2], verzoeker op
[geboortedatum 3] en de minderjarige op [geboortedatum]. Derhalve bedraagt het leeftijdsverschil tussen verzoeksters en de minderjarige meer dan 40 jaren.
De rechtbank is van oordeel dat vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat de minderjarige niets meer van zijn ouder(s) in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, dat aan de overige voorwaarden is voldaan en dat in het belang van de minderjarige is dat het subsidiaire verzoek wordt toegewezen. Alleen dat geeft in Nederland de mogelijkheden voor de minderjarige om als volwaardig gezinslid op te groeien en deel te nemen aan de Nederlandse samenleving.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers steeds hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben gehad. Weliswaar heeft de vrouw gedurende meer dan één jaar in [land] verbleven (met onderbrekingen in Nederland), maar dat verblijf was uitsluitend een gevolg van het feit dat, op grond van de Surinaamse wetgeving, alleen op die wijze de adoptie naar Surinaams recht kon worden uitgesproken.
De rechtbank stelt, met inachtneming van het vorenstaande, vast dat is voldaan aan de in artikel 7, lid 1 van de Wet conflictenrecht adoptie genoemde voorwaarden.
De inschrijving van de akte van geboorte van de minderjarige in het register van geboorten van de gemeente 's-Gravenhage zal worden gelast overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:25 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek.
De toevoeging van een latere vermelding van adoptie aan de geboorteakte zal worden gelast overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, lid 3 van de Wet conflictenrecht adoptie.
Verzoekers hebben verklaard dat de minderjarige de geslachtsnaam [naam] zal hebben.
Het verzoek tot voornaamswijziging kan als niet onrechtmatig of ongegrond worden toegewezen.
Krachtens de Wet Conflictenrecht namen is de volledige naam van de minderjarige: [volledige naam].
De beslissing
Wijst af het primaire verzoek tot adoptie van de minderjarige door verzoekers.
Stelt vast dat is voldaan aan de voor erkenning van de adoptie gestelde voorwaarden.
Gelast de inschrijving van de akte van geboorte van voornoemde minderjarige in het register van geboorten van de burgerlijke stand te 's-Gravenhage.
Gelast de toevoeging van een latere vermelding van adoptie aan de akte van geboorte.
Stelt vast dat verzoekers hebben verklaard dat de minderjarige de geslachtsnaam [naam] zal hebben.
Gelast de wijziging van de voornamen van de minderjarige van "[voornamen 1]" in "[voornamen 2]".
Gelast de griffier een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, op voet van het bepaalde in artikel 1:20e, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Driel, rechter tevens kinderrechter, in bijzijn van Landman, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden voor het instellen van hoger beroep.