ECLI:NL:RBROT:2010:BL0082

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
345117 / HA RK 09-236
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van kantonrechter niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening

In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 14 januari 2010 een beslissing genomen op het verzoek tot wraking van de kantonrechter. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de advocaat van verzoekster op 21 december 2009, maar was gegrond op feiten en omstandigheden die zich tijdens een comparitie van partijen op 19 november 2009 hebben voorgedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet tijdig is ingediend, aangezien het verzoek niet is gedaan zodra de feiten en omstandigheden aan verzoekster bekend waren. De rechtbank oordeelde dat de argumenten van verzoekster, dat zij grote moeite had met de beslissing om het verzoek in te dienen, niet voldoende waren om de ontvankelijkheid van het verzoek te rechtvaardigen.

De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek tot wraking beoordeeld en geconcludeerd dat het verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit betekent dat de rechtbank niet ingaat op de inhoudelijke bezwaren tegen de kantonrechter, omdat het verzoek niet binnen de gestelde termijn is ingediend. De beslissing is genomen in aanwezigheid van verzoekster en haar advocaat, en de voorzitter van de kamer heeft de beschikking uitgesproken ter openbare terechtzitting. De uitspraak is ondertekend door de oudste rechter in plaats van de voorzitter, die afwezig was.

De zaak betreft een civielrechtelijke procedure waarin verzoekster betrokken was, en het wrakingsverzoek was een reactie op de handelingen van de kantonrechter tijdens de eerdere comparitie. De rechtbank heeft de procedure en de relevante processtukken in overweging genomen voordat zij tot haar beslissing kwam.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 14 januari 2010
Zaaknummer: 345117
Rekestnummer: HA RK 09-236
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoekster],
wonende te [adres],
verzoekster,
advocaat mr. M. Birinci-Doganer,
strekkende tot wraking van [naam kantonrechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de kantonrechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij de kantonrechter is in behandeling de door [naam eiseres] tegen verzoekster ingestelde civielrechtelijke vordering, welke procedure als kenmerk heeft: 1021129/CV EXPL 09-37487 en in welke procedure op 19 november 2009 ten overstaan van de kantonrechter een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden. Na afloop van deze comparitie heeft de kantonrechter de zaak verwezen naar de zitting van 24 december 2009 voor vonnis.
Bij brief van 16 december 2009, ter griffie ingekomen op 21 december 2009, heeft de advocaat van verzoekster de kantonrechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven civielrechtelijke procedure, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van de hiervoor bedoelde comparitie van partijen.
Verzoekster, haar advocaat, alsmede de kantonrechter zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De kantonrechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De kantonrechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Ter zitting van 14 januari 2010, alwaar de gedane wraking is behandeld, zijn verschenen: verzoekster en haar advocaat. Zij hebben hun standpunt nader toegelicht.
2. De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1
Het verzoek tot wraking is gegrond op handelingen van de kantonrechter, welke volgens verzoekster door de kantonrechter zouden zijn verricht tijdens de comparitie van partijen, die is gehouden ter zitting van 19 november 2009. Het wrakingsverzoek is eerst ingediend op 21 december 2009.
2.2
Op grond van de hiervoor onder 3.1 geschetste omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden gezegd dat het wrakingsverzoek is ingediend zodra de feiten en omstandigheden, waarop de wraking is gegrond, aan verzoeker bekend zijn geworden. Het argument dat verzoekster grote moeite had en lange tijd heeft geworsteld met de beslissing om al dan niet een verzoek tot wraking van de kantonrechter te doen, doet daaraan niet af.
2.3
Het verzoek tot wraking van de rechter moet derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
3. De beslissing
Verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking van kantonrechter
[naam kantonrechter].
Deze beslissing is gegeven op 14 januari 2010 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. P.H. Veling en mr. P. Vrolijk, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
De voorzitter is afwezig, om welke reden deze beschikking in zijn plaats door de oudste rechter met de griffier is ondertekend.