ECLI:NL:RBROT:2010:BL0082
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- P.H. Veling
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Wraking van kantonrechter niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 14 januari 2010 een beslissing genomen op het verzoek tot wraking van de kantonrechter. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de advocaat van verzoekster op 21 december 2009, maar was gegrond op feiten en omstandigheden die zich tijdens een comparitie van partijen op 19 november 2009 hebben voorgedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet tijdig is ingediend, aangezien het verzoek niet is gedaan zodra de feiten en omstandigheden aan verzoekster bekend waren. De rechtbank oordeelde dat de argumenten van verzoekster, dat zij grote moeite had met de beslissing om het verzoek in te dienen, niet voldoende waren om de ontvankelijkheid van het verzoek te rechtvaardigen.
De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek tot wraking beoordeeld en geconcludeerd dat het verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit betekent dat de rechtbank niet ingaat op de inhoudelijke bezwaren tegen de kantonrechter, omdat het verzoek niet binnen de gestelde termijn is ingediend. De beslissing is genomen in aanwezigheid van verzoekster en haar advocaat, en de voorzitter van de kamer heeft de beschikking uitgesproken ter openbare terechtzitting. De uitspraak is ondertekend door de oudste rechter in plaats van de voorzitter, die afwezig was.
De zaak betreft een civielrechtelijke procedure waarin verzoekster betrokken was, en het wrakingsverzoek was een reactie op de handelingen van de kantonrechter tijdens de eerdere comparitie. De rechtbank heeft de procedure en de relevante processtukken in overweging genomen voordat zij tot haar beslissing kwam.