ECLI:NL:RBROT:2010:BL1433
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- P.H. Veling
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civielrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 25 januari 2010 een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door [naam verzoekster] naar aanleiding van een getuigenverhoor dat op 17 december 2009 had plaatsgevonden. Tijdens dit verhoor weigerde de kantonrechter, [naam kantonrechter], de verklaring van verzoekster als partij-getuige op te nemen in het proces-verbaal, wat verzoekster als een schending van haar rechten beschouwde. De advocaat van verzoekster stelde dat de kantonrechter niet onpartijdig was en dat zijn weigering om de verklaring op te nemen een indicatie was van vooringenomenheid.
De wrakingskamer heeft het dossier van de civielrechtelijke procedure bestudeerd, inclusief het proces-verbaal van het getuigenverhoor. Tijdens de zitting op 14 januari 2010 heeft de kantonrechter zijn standpunt toegelicht, maar hij heeft geen schriftelijke reactie gegeven op het wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor de vrees van verzoekster dat de kantonrechter vooringenomen was. De rechtbank concludeerde dat de kantonrechter in zijn beoordeling niet subjectief onpartijdig was en dat de wraking ongegrond was.
De rechtbank heeft de kantonrechter in overweging gegeven om een oplossing te zoeken voor de ontstane patstelling in de bodemprocedure. De beslissing is genomen in het kader van de waarborging van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter, waarbij de rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.