ECLI:NL:RBROT:2010:BL3553
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot vrijstelling depotbedrag in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 februari 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de vennootschap onder firma V.O.F. Ontwikkelingscombinatie Ridex en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [gedaagde]. Ridex vorderde dat [gedaagde] zou meewerken aan de vrijstelling van een depotbedrag van € 30.000,--, dat was achtergehouden door de notaris in verband met nog uit te voeren werkzaamheden aan een bedrijfspand dat door [gedaagde] was gekocht van Ridex. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Ridex afgewezen, omdat er onvoldoende spoedeisend belang was aangetoond. Ridex had niet voldoende concrete feiten en omstandigheden gepresenteerd die de spoedeisendheid van de vordering konden onderbouwen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Ridex ook zelf een bodemprocedure had kunnen starten en dat het niet redelijk was om te verwachten dat zij de bodemprocedure van [gedaagde] zou moeten afwachten. De kosten van het kort geding werden toegewezen aan [gedaagde], waarbij Ridex werd veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 262,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris voor de advocaat. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskostenveroordeling.