ECLI:NL:RBROT:2010:BL3682
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis in vrijwaring van Interpac B.V. tegen gedaagden na schikking in hoofdzaak
Op 3 februari 2010 heeft de Rechtbank Rotterdam een vonnis gewezen in de zaak van Interpac B.V. tegen gedaagden, waarbij de vordering in vrijwaring door Interpac werd ingetrokken na het bereiken van een schikking in de hoofdprocedure. Interpac had eerder een vordering ingesteld tegen de gedaagden, waarbij zij hoofdelijk veroordeling eiste voor de verplichtingen die voortvloeiden uit de hoofdzaak tegen HVE Trading Ltd & Co. KG. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen reden was om de vordering in vrijwaring te beoordelen, aangezien deze niet langer werd gehandhaafd. Wel was er een verzoek om een beslissing te nemen over de proceskosten die door de gedaagden waren gemaakt. De rechtbank heeft geoordeeld dat Interpac B.V. in de proceskosten van de gedaagden moet worden veroordeeld, omdat deze kosten nodeloos door Interpac zijn veroorzaakt. De totale proceskosten zijn begroot op € 1.929,00, bestaande uit vast recht en het salaris van de advocaat. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan.